Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het leven van Jozef 6

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het leven van Jozef 6

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat is de duivel een leugenaar van den beginne. Eerst zette hij als een mensenmoorder aan tot broedermoord, en om dat te bedekken leerde hij de zonen van Jakob een vreselijke leugen. Ruben móést wel zwijgen, zal wel met dreigementen beloofd hebben, dat hij het vreselijk geheim niet verklappen zou. Jakob ontstelde zo hevig, dat hij te vlug de konklusie trok, dat Jozef verscheurd was. Wij lezen niets van een verder nauwkeurig onderzoek. De rok was wel met bloedvlekken verontreinigd, maar was dat mensenbloed? En was die mantel niet te weinig gescheurd, wat toch zeker zou geweest zijn bijgeval een dier hem opgegeten had? Ook had Jakob kunnen vragen waar de rok precies gevonden was en of er nog beenderen gevonden waren, vooral de schedel zou dan toch bij de rok gevonden moeten zijn? Heeft Jakob die knecht wel scherp ondervraagd, ook waarom niet één der zonen gekomen was met zulk een vreselijke tijding? Jakob was onder de kastijding Gods, omdat hij zijn vader Izak bedrogen had, werd hij nu zelf bedrogen door zijn zonen. Zijn voorliefde, eerst voor Rachel en daarna voor Jozef, was meer vleselijk dan geestelijk geweest. Abraham werd beproefd toen hij Izak moest offeren, en Izak moest Ezau loslaten, en Jakob zijn Jozef, en dat alles zou uitlopen tot Gods eer en tot volvoering van het besluit Gods en het vervullen der Goddelijke beloften. Het was een zó zware slag voor Jakob, hij was ontroostbaar. Hij dacht aan de angst, die Jozef zou gehad hebben, tot het einde er was. Hij hoorde als het ware de jammerkreet bij de dodelijke greep van het verscheurende dier.

JOZEF ALS DROOMUITLEGGER

Jozef was geboren om te regeren, doch als tweede heerser. En toch werd hij niet door vrienden, maar door vijanden omhoog gestuwd. Dat gebeurt wel eens meer, omdat vrienden meestal te flauw zijn, maar vijanden zijn scherper en drijven onstuimig voort, zodat men soms komt waar men anders nooit gekomen zou zijn. Maar de alwetendheid en de voorzienigheid Gods gaat over alles.

Hij leidde ook het leven van Jozef, toen hij onschuldig veroordeeld naar de gevangenis werd gebracht. Wellicht diep teleurgesteld over die zware tegenslag en onder de vurige pijlen van de vorst der duisternis, waren er vele vragen, die te dier tijd onbeantwoord bleven.

-Waarom moesten zijn broeders hem zo haten en als slaaf verkopen? Waarom moest hij de bij Potifar verkregen gunst verliezen? Wat zal er ooit terechtkomen van de dromen, die hij jaren geleden gedroomd had, en waar hij in het eerst zo blij mee geweest was? Zou zijn vader nog leven en zou hij hem ooit wel wederzien? Op al die vragen kwam geen antwoord. Alleen was het wonderlijk, dat hij in de gevangenis gevoelde, dat de Heere met hem was, en dat de overste hem weer belangrijke opdrachten gaf. Dat was wel een grote verzachting van zijn droevig lot. Twee hoge beambten van Farao's hof werden gevangen gezet, en niemand kon met zekerheid zeggen wat zij misdaan hadden. De Schrift vermeldt wel, dat zij zondigden tegen hun heer, tegen de koning van Egypte. Nu zou hun geschiedenis niet in de Schrift vermeld zijn, indien zij niet dienstbaar geweest waren tot de verhoging van Jozef.

Hoge plaatsen zijn gevaarlijk. Men kan zeer diep vallen. Dat was in die tijd vaak, dat hooggeplaatste personen in ongenade vielen, en zo was het ook met de schenker en- , de bakker. De oosterse koningen hadden gewoonlijk vele 1 schenkers en bakkers. Het ambt van opperschenker was in elk geval bij de Perzen in hoge eer.

En beiden, de schenker en de bakker, waren oversten der schenkers en bakkers.

En Potifar, de overste der trawanten bestelde Jozef, aan wiens schuld hij waarschijnlijk nooit volkomen geloofd had, bij hen, dat hij hen diende. En zij waren sommige dagen in bewaring. Zij droomden nu beiden een droom; elk zijn droom in een nacht. Zij waren er zo van onder de indruk, dat zij elkaar hun droom vertelden. Die dromen hadden een wonderlijke overeenkomst. Zij waren uitingen van menselijk voorgevoel, waarbij met beelden, s genomen uit de kring hunner eigen gedachten, getoond | werd wat hun overkomen zou.

Bij de Egyptenaren was het droomleven zo opgewekt en krachtig ontwikkeld, als bij geen ander volk ooit geweest is.

En Jozef kwam des morgens tot hen, om hen te bedienen, en hij zag hen aan, en ziet, zij waren ontsteld. Wat werkte de Goddelijke voorzienigheid toch wonderlijk. Hoe werden schijnbaar onbetekenende zaken de aanleiding tot en uitgangspunt van grote omkeringen. Wij zouden zeggen, dat Farao toevallig twee hovelingen in de kerker liet sluiten, waarbij zelfs één onschuldige. En dat juist Jozef hen bedienen moest, en dat zij in dezelfde nacht een droom kregen, die hen zeer ontstelde, en dat Jozef er dadelijk belangstelling voor had. 

Het zijn allemaal bewijzen, dat het besturingen Gods • waren. Jozef vroeg vol burgelijke welwillendheid, waarom zij zo ontsteld waren? En zij vertelden beiden hun , droom, maar klaagden dat er in de gevangenis geen i waarzeggers en wijzen waren om hun droom uit te leggen, | terwijl zij geloofden dat de dromen hun toekomst aangingen.

Maar Jozef had vrijmoedigheid om te zeggen: Zijn de uitleggingen niet van God? Vertel ze mij toch. Jozef verwierp daarmee de Egyptische droomuitlegging en verheerlijkte de God van Abraham, Izak en Jakob. Hij zocht niet zijn eigen eer, maar erkende nederig dat God dat alleen kon geven. Er zijn namelijk dromen, van geestelijke, zelfs van Goddelijke aard ter onderwijzing. Er zijn duivelse dromen en er zijn natuurlijke dromen. Toen vertelde de overste der schenkers zijn droom, die in verband stond met zijn werk als schenker. Hij zag een wijnstok met drie ranken, als bottende, zijn bloeisel ging op, zijn trossen brachten rijpe druiven voort, en Farao's beker was in zijn hand, en hij nam die druiven en drukte ze uit in Farao's beker, en hij gaf de beker op Farao's hand. Bij de Arabieren was het in de oudheid verboden wijn te drinken. Men drukte de druiven uit en dronk het sap. Hoewel bij de Egyptenaren het wijndrinken wel de gewoonte was, deed men schijnbaar als de Arabieren, , zodat gedacht is, dat Farao toen ter tijd van Arabische afkomst was en tot de zogenaamde Hyksos behoorde. Hoe het ook zij, de Heere gaf Jozef onmiddellijk te kennen wat die droom betekende. Jozef zei tot hem: Dit is zijn uitlegging, de drie ranken

Werkendam

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 1968

De Saambinder | 4 Pagina's

Het leven van Jozef 6

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 1968

De Saambinder | 4 Pagina's