Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit ,,Experimenten van Geerten Gossaert

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit ,,Experimenten van Geerten Gossaert

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij spreken wel eens van „tussen de regels door lezen", en we bedoelen dan, dat er iets kenbaar wordt gemaakt, zonder het precies met woorden te zeggen. Uit een brief van een verwonend familielid kan heftig verlangen naar het vaderland spreken en toch wordt dit verlangen niet gezegd; het wordt gevoeld. Dit gevoel, dit spreken zonder woorden, is een grote gave, die vele dichters hebben ontvangen. Juist dit niet-zeggen zegt alles, wat te zeggen was, haast volmaakt. De dichter versteekt zich in woorden, zoals de Heere Zich verborgen kan houden en toch krachtig werken. Dit laatste drukt Frederik van Eeden aldus uit:

Wondere die in dit leven leeft Groot in geheimenis, vreemd in bewegen Gij wilt versteken U, allerwegen Dat zich niet kent, wie Uw leven toch heeft.

De dichter Geerten Gossaert zegt hiervan:

De dichter, met een wijle 1 ) uit woorden saamgeweven En rond zich als een waas van weemoed uitgespreid, Verbergt, voor het gemeen, de waarheid van zijn leven... Het smartelijk gelaat van eige' ellendigheid.

Deze laatste dichter, geboren in 18S4, en die eigenlijk Frederik Carel Gerretson heet, publiceerde maar één bundel gedichten, Experimenten genoemd. In deze bundel komt een gedicht voor, getiteld: Libera nos, Domine, dat in het hollands betekent: Bevrijd ons, Heer. Dit gedicht is wel genoemd „een der verschrikkelijkste verzen der wereldliteratuur". Het beschrijft, dat de dichter naast Christus zit, zonder dit te weten: het is een vreemdeling. Als deze vreemdling zich bekend maakt, weet de dichter plotseling, dat hij de nabijheid van deze Mens heeft gehaat; dat was de eerste beweging van zijn ziel geweest. Dit alles staat niet in rake woorden, maar tussen de regels door verscholen, Hoor maar:

De wind woei om het eenzaam huis In 't laatste avonduur;

Toen lichtte een vreemde de klink de deur En zat bij 't open vuur.

Ik dierf niet vragen wie hij was En hij gaf teeken noch taal; En ik noodde hem niet, maar hij zat aan Naast mij aan 't avondmaal.

Mijn lippen trilden en in mijn hart Laaide hittige haat; Maar hij glimlachte en hief tot mij Zijn bitterschoon gelaat.

En 'k sprak en zei: Ik ken u niet! Wat, aan mijn haard, zoekt gij? Doch hij antwoordde niet, maar hief zijn hand, En brak het brood met mij.

En ik herkende....; 's morgens vroeg Is hij weer heengegaan.... Maar 't laatste van dit bitter lied Zal God alleen verstaan.

Dit gedicht lijkt op de geschiedenis van de Emmaüsgangers; een ander toont veel overeenkomst met de parabel van de verloren zoon. Dit heet: De moeder. Uit dit gedicht spreekt de grote moederliefde tot de zoon, die zijn eigen wegen gaat bewandelen. De moeder heeft een voorgevoel, dat haar zoon terug zal keren. Zij zegt het niet, maar de dienstmaagden begrijpen het wel, want de stoelen moeten blijven staan, de lampen branden, terwijl de ophaalbrug naar beneden moet blijven, om toegang te geven tot de geopende poort. Hoe groot is de blijdschap, als de zoon weergekeerd is: voor zoveel vreugde heeft het mens geen tranen meer. Luister, hoe eenvoudig en met welk een groot gevoel de dichter deze gebeurtenis beschrijft. Wat staat hier veel tussen de regels geschreven! Hij sprak en zeide In 't zaal zich wendend: Vaarwel, o moedei, Nooit keer ik weer En door de lanen Zag zij hem gaan en Sprak geen vervloeking, maar weende zeer.

Sprak geen vervloeking. ... Doch, bijna blijde, Beval den maagden: Laat immermeer De zetels staan en De lampen aan en De poort geopend, de slotbrug neer.

Maar toen, na jaren, Melaatsche zwerver Ter poorte klaagde: Uw zoon keert weer.. .. Zag zij hem aan en Vond geene tranen Voor zooveel vreugde geen tranen meer.

Van Gossaert laat ik nu nog een paar coupletten volgen van „Eén ding heb ik begeerd

Eén ding heb ik begeerd; één ding heb ik ontfangen: Dat, zoo de dood mijn leden zou omvaèn, Ik voor Uw aangezicht, o Bron van mijn Verlangen, Niet ledig zoude staan!

Want, als op 't strand geslagen door de drift der branding Een kinkhoorn, draagt mijn ziel uit dit mijn leven mee De ééne onzegbre vreugd, die Gij mij hebt gegeven: liet Ruischen van den Wind: het Rhythme van de zee!

INDEX,


sluier.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 september 1954

Daniel | 8 Pagina's

Uit ,,Experimenten van Geerten Gossaert

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 september 1954

Daniel | 8 Pagina's