Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vervuiling en ziekte bedreigen Krugerpark

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vervuiling en ziekte bedreigen Krugerpark

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ooit door een olifant achterna gezeten? Ik niet. Tot ik in het Zuid-Afrikaanse Kruger Nationale Park kwam, waar bezoekers en dieren elkaar al of niet met nieuwsgierigheid kunnen beloeren. Voor wie rustig rondtrekt door het park lijkt alles koek en ei, maar er komt bedreiging van buitenaf Het ecologisch evenwicht wordt verstoord door vervuiling en verdroging, er heerst tbc en dewaterhyacint woekert voort.

Het park (wildtuin in het Zuid-Afrikaans) is een van de grootste beschermde natuurgebieden ter wereld, waar men wilde beesten met wat geluk in hun eigen omgeving tegenkomt. En aangezien er dus ook geen traliehek of gepantserd glas aan te pas komt, kunnen sommige dieren dusdanig dichtbij komen, dat de schrik je om 't hart slaat.
Zo ook met de olifant, die wij plotseling aan de kant van de weg hadden zien staan. Al honderden meters eerder vermoedden fotografe Jacqueline en ik al dat er olifanten in de buurt waren. Grote hopen dampende stront en vers afgebroken takkeri duidden onmiskenbaar op hun aanwezigheid. Een paar kilometer verder stond-ie er, groot, grijs en dreigend, af, en toe wat takken van bo men afrukkend als teken van kracht en macht.
Geïmponeerd zetten we het kleine rode huurautootje sti om eens rustig te genieten van de bewegingen van het reusachtige beest. Lang duurde dat niet. Er waren 'kleintjes' in de buurt, toch ook al zo groot als een behoorlijke schuur, die moeder (het kan ook vader geweest zijn) alle bescherming waard vond. De ouder zette het ineens op een lopen en kwam tot onze grote schrik razendsnel het piepkleine, blikken autootje af, dat wij in onze paniek zo gauw niet konden starten. Toeterend en blazend hield de olifant zo'n twintig meter voor het voertuig stil, alsof hij ons nog een sportieve oorsprong wilde geven. De motor sloeg aan en we stoven weg, de olifant triomfantelijk toeterend en met klappende oren achterlatend. Later hoorden we dat olifanten altijd rie keer waarschuwen voordat ze tot de aanval over- ;aan en dat we ons voor niets zo druk hadden gemaakt. Maar hoe waarschuwt een olifant? Met getoeter, geflapper f het omduwen van een stevige boom? En stel dat-ie niet tot drie kan tellen?...

Gewend
Op het olifantenincident na viel het verder allemaal reuze mee in het park. De dieren zijn zo aan mensen gewend geraakt als Nederlanders aan een overvliegend reclamevliegtuig. Jacqueline en ik waren dus in staat de beesten in min of meer natuurlijke staat te zien, waarbij je je meteen moet afvragen of die onverschilligheid bij bepaalde beesten wel zo natuurlijk is. Wanneer je met zo'n rood autootje komt aansnorren zou vluchtgedrag wel het meest voor de hand liggen. Dat is dus in de loop des tijds veranderd, en zoals in Nederland schuwe eksters nu brutale tuinvogels geworden zijn, hebben veel beesten geen probleem met het langsschuivende, ronkende blik. Maar stap je uit, wat overigens niet mag, dan staat er geen veilige, ongevaarlijke auto meer, maar iets anders en springt elk beest weg.
In het Krugerpark hebben de meeste dieren een stilzwijgend verbond gesloten met de automobilist, zoals de reebok met de baviaan. Die twee diersoorten dulden elkaar, waarbij de reebok zelfs nog profiteert van het baldadige gedonder van de bavianen hoog in het geboomte, als er regelmatig een vrucht naar beneden ploft. De mens is voor de baviaan wel interessant vanwege de onbedwingbare voerbehoefte (ondanks het verbod "moe nie voer die dier nie") en de hyena kiepert 's nachts in de campings de vuilnisbakken omver op zoek naar overgebleven vettige "fish and chips".

Vervuiling
Terwijl we langzaam rondrijden in het rode autootje lijkt het erop dat alles verder koek en ei is in de wildtuin. Giraffen knabbelen aan sappig groene blaadjes, jakhalzen rekken zich lui uit en de stroperij is volgens de parkwachters redelijk goed onder controle. Zware straffen (acht tot tien jaar voor het doden van een neushoorn of olifant) lijken indruk te maken en vooral de olifantenkuddes dijen opmerkelijk uit. Er lopen er in het park nu al zo'n 8000 rond. Maar wanneer we een paar dagen later met Leo Braak, chef van de onderzoeksafdeling van het park, praten, blijkt er helaas meer aan de hand te zijn. Mijnbouw vervuilt de Olifantsrivier met koper en fosfaat, door uitheemse boomsoorten als eucalyptus en den verdroogt de omgeving van de Sabierivier en indamming heeft van de eens zo snelstromende Letabarivier een stinkende, deels droogstaande poel gemaakt. Zuidelijk van het park vervuilen chemicaliën van de suikerbieten- en citrusvelden het eens zo schone water. De combinatie van verontreinigd water en uitgedroogde oevers heeft onheilspellende gevolgen voor het park. Verschillende vissoorten sterven uit en het ecologisch evenwicht wordt ernstig verstoord.

Braak: „Op het eerste gezicht is alles in orde in het park. Olifanten en leeuwen hebben nog nergens last van, maar zelfs als die het slachtoffer zouden worden van de vervuiling is er weinig aan de hand, want het systeem zakt niet in elkaar. Dat gebeurt wel als er iets in de rivier gebeurt, waar 70% van de diersoorten leeft, waaronder duizenden insecten."

Ziekte
Maar ook met de grote grazers gaat het volgens Braak niet goed. 18.000 buffels zijn besmet met tbc, die ze van vee van buiten het park opgelopen hebben. De ziekte verspreidt zich langzaam naar het noorden en de onderzoeker vraagt zich af of de tbc niet naar andere dieren zal overspringen. En dan is er nog de Pistia Stratiotes, de in Afrika en Zuidoost-Azië zo gevreesde waterhyacint. Eens meegenomen uit Zuid-Amerika en bedoeld voor een particulier vijvertje, is het sierbloemetje een ware plaag geworden in een omgeving waar het geen natuurlijke vijanden kent. Vissers in Thailand, het Victoriameer in Midden-Afrika, of de Sabierivier en Crocodilerivier in het Krugerpark worden gek van de ontstuitbare voortwoekering van de plant, die vissen en alle andere planten zonlicht en zuurstof ontneemt en daarmee dood en verderf in het water zaait.

Zo zijn het vooral de rivieren, de levensaders van het park, die ecologisch grote problemen hebben. „De meeste dieren zijn van de rivieren afhankelijk", herhaalt Leo Braak nog eens.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 augustus 1997

Terdege | 84 Pagina's

Vervuiling en ziekte bedreigen Krugerpark

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 augustus 1997

Terdege | 84 Pagina's