Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

NIET DOOR KRACHT, NOCH DOOR GEWELD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NIET DOOR KRACHT, NOCH DOOR GEWELD

BONDSDAGVEKHAAL

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een goede vier-vijfhonderd meter van de dijk die langs één van de drukst bevaren rivieren van Nederland loopt, staat een hoog, vierkant huis, Een korte oprijlaan verbindt, het met de asfaltweg die vanaf de kruin van de dijk met een flauwe helling landinwaarts voert.

Het is stil op die weg en rondom het huis. Een paar kippen scharrelen achter een lage landbouwschuur die aan het huis is vastgebouwd, In de boomgaard die doorloopt tot onder aan de dijk grazen enkele koeien. De knoppen van de perebomen staan op springen en de appelbomen beloven een rijke vrucht, 't Is stil op de weg en om het huis. Ja, maar ook in het huis.

In de gezellige woonkeuken zit een jongen van een jaar of 14 te lezen. Onder het raam staat een box, daarin is een meisje van nog geen jaar over haar speelgoed heen in slaap gevallen. De jongen ziet het niet.

Over de dijk rijdt een auto, bij de boomgaard staat hij stil. De chauffeur wijst, zijn passagiers knikken. Waar kijken ze naar? Naar de koeien misschien? Naar de perebomen soms? Welnee, die zien ze niet eens. Ze hebben enkel en alleen oog voor de gebouwen aan de andere kant van de dijk, voor die blokkendoos met zijn meterslange schoorsteen.

Als die jongen uit het raam zou kijken, zou hij de auto zien staan. Als hij de dijk opliep, zou hij kunnen horen wat die jongelui in de auto tegen elkaar zeggen. Maar hij kijkt niet, hij leest.

De auto rijdt langzaam verder. Bij de brug waar je overheen moet. om bij die gebouwen te komen staat hij even stil, dan draait hij naar links de asfaltwegop, langs het hoge huis, waar Wouter op zijn zusje past, omdat vader en moeder naar de kerk zijn. Als de auto verdwenen is, wordt het weer stil op de weg. Stil ook op de dijk en bij de brug.

Vreemd dat er onder en langs het brugdek dikke rollen prikkeldraad zijn aangebracht. Vanuit een bootje dat op de brede gracht vaart, kun je onmogelijk op de brug klimmen zo. Dat zou zonder prikkeldraad trouwens ook niet meevallen. Maar wie zou er nu op zo'n vreemde manier op die brug willen komen? Niemand toch zeker.

De spreekbeurt

„En hoe was de spreekbeurt, Wouter? " Meneer de Heus kijkt zijn zoon vragend aan. Ze. zitten samen in de ruime woonkeuken, ieder aan een kant van de tafel. Moeder brengt Ineke naar bed. Wouters gezicht betrekt-.

'n Vijf", zegt hij kortaf,

„Wat zeg je? Een vijf? Hoe kan dat nou, je had hem zo goed voorbereid? " „O, Paans was 't, niet eens met mijn mening over kernenergie, misselijke vent", bromt Wouter.

't Is je leraar Wouter, 'k wil niet hebben dat je zo over hem spreekt."

„Kan best vader, maar 't is een r... eh een misselijke vent. Niet voor die vijf hoor, maar voor de manier waarop. Hij probeerde me voor paal te zetten, maar 'k heb hem z'n vet gegeven. „Jullie wonen zeker wel erg goedkoop daar", sarde hij, „zo dicht bij de kerncentrale." Nou de klas brulde natuurlijk, hij kon hem amper stil krijgen. Toen de herrie

wat bedaard was, vroeg ik hem of hij soms een gratis hypotheek op z'n huis had' omdat z'n vrouw bij de Amrobank werkt. Hij sprong bijna uit z'n vel van woede", gaat Wouter verder. Zijn stem krijgt iets triomfantelijks. „Nou, toen had ik de lachers op m'n hand. Hij was zo nijdig, dat hij 't vertikte om te danken toen de bel ging. Nou ja, dat gebeurt steeds vaker. Sommige leraren bidden of danken nooit, 't Is wel een christelijke Mavo, maar dat moet je met een korreltje zout nemen. Maar dat weet u allang."

Meneer de Heus heeft zijn zoon rustig laten uitspreken.

„Ik zou graag zien, dat je je exkuses aanbood Wouter. De opmerking over het goedkoop wonen vind ik niet op zijn plaats. Maar jouw antwoord vind ik ronduit brutaal en ongepast. Meneer Paans, wat zijn mening over kernenergie dan ook is, blijft toch je leraar, jongen. Je zaait zodoende haat in zijn hart.."

„M'n exkuses? " vraagt Wouter verbaasd. , , 'k Denk er niet aan vader. Wie weet hoe gauw er weer een demonstratie tegen de kerncentrale komt." Hij wijst met zijn hand naar de hoge schoorsteen die net boven de dijk uitsteekt. „Dan loopt de heer Paans voorop en denkt u dat ik aan zo'n vent m'n exkuses aanbied? Wat zegt u? O, dat ik de minste moet wezen. Daar heb ik in dit geval helemaal geen zin in. Mag ik misschien vóór kernenergie zijn? Hij is er tegen. Dat honoreer ik toch ook niet met een vijf. Nee vader, ik neem niets terug." Wouters gezicht krijgt een vastberaden uitdrukking. Hij kijkt zijn vader recht in de ogen. „Ik begrijp u goed vader, maar dat kan ik niet, dat kan ik nooit!"

Hardere akties

In de kelder van een oud grachtenhuis in Utrecht is een dertigtal mensen bijeen, meest jongelui in de bekende alternatieve kleding: spijkerbroeken, geitenwollen sokken en slobbertruien. Een enkeling valt op door stropdas en kolbert. Er wordt druk 'gepraat en geredeneerd en liters Guatamalakoffie en kruizemuntthee gedronken. Leden van „Breek Atoomketen Nederland" zijn voor de zoveelste maal in vergadering bijeen. Een meisje van een jaar of 25, Karin Bergsma, heeft het hoogste woord. „Ik vind dat we harder moet optreden" zegt ze gedecideerd. „Toen de ME-ers ons de laatste keer vrolijk lachend afvoerden, kreeg ik het : idee dat ze ons als onmondige kinderen beschouwden. En dat zijn we niet!"

Een jongeman met stropdas en kolbert valt haar bij. „Ik ben het met deze spreekster eens. Dat gezeur over een hekje. Ik vind dat je dat ding rustig omver kunt trappen, dat zie ik niet als geweld. Geweldloosheid? Best, maar wat hebben we er mee bereikt? Ik zal me deze keer beslist anders opstellen; één tikje van een ME-er en ik sla terug. Wat denken jullie ervan om de weg en het brugdek naar de centrale met groene zeep in te smeren? Dan glijden de overvalbusje's vanzelf de dijk af zonder dat we geweld gebruiken."

Hij kijkt zegevierend rond.

'k Kan wel zien, dat. jij bij 't onderwijs bent", smaalt een jongeman met een pracht van een baard. „Wie komt er nou met zo'n stom voorstel. We ketenen ons vast aan de hekken, ook aan dat hekje achter de centrale — als we daar tenminste bij kunnen komen — zo beletten we dat de nachtploeg wordt, afgelost. Die kan niet blijven werken. Gevolg? Centrale ligt stil. Nou, daar is 't ons om te doen."

Na lang beraad wordt men het eens. Er zullen nog drie vergaderingen gehouden worden samen met de Anti Kern Beweging Nederland. De datum van de demonstratie, terreinbezetting en blokkade van de kerncentrale wordt afgesproken:29 mei, de zaterdag voor pinksteren. Als de groep uiteen gaat, zegt Karin tot de „stropdas": Jij bent een felle zeg. Hoe heet je en wat doe je voor de kost? "

De man in het kolbertje maakt een hoofse buiging voor haar: „Paans, Dirk Paans, leraar aardrijkskunde en maatschappijleer."

Het krantebericht

„Dat kan mooi worden", zegt meneer de Heus als hij de krant openvouwt. „Op 29 mei komt er een demonstratie van de Anti Kern Beweging en de BAN. De wegen naar de kerncentrale zullen twee dagen geblokkeerd worden. Er komt een tentenkamp op het rekreatieterrein. Ze verwachten duizenden mensen, zelfs uit België en Duitsland."

Wouter kijkt even op van z'n huiswerk. „Klopt", zegt hij lakoniek, „Paans doet natuurlijk ook mee, hij praat nergens anders over."

„Ga j© mee eens kijken? "

Van heinde en ver stromen de demon-

stranten tegen kernenergie het rekreatieterrein op. De wegen zijn overvol, maar toch verloopt de invasie van de duizenden mensen erg rustig. Er is ook veel politie op de heen, maar van een blokkade of afsluiting is nog niets te bekennen, noch door de politie, noch door de demonstranten.

Wouter is de weg opgefietst in de richting van het tentenkamp, 't Is prachtig weer, 't belooft, een warme dag te worden. Het KNMI voorspelt bijzonder warme pinksterdagen met kans op lokale onweersbuien.

„Hé Wouter, ga je ook demonstreren? " Een lange blonde jongen steekt zijn hand op. 't Is Hans Kempeneers uit zijn klas. Wouter trekt een zuurzoet gezicht.

„Paans staat in één of andere tent", vertelt Hans. „Ze verkopen daar buttons en stickers, je kunt er ook informatie krijgen over het hoe en waarom van deze demonstratie. Er staan tientallen kraampjes waar je koffie, patat en al dat soort dingen kunt kopen. Er is een tent waar doorlopend films worden gedraaid, van sensatie tot sex", voegt hij er grinnikend aan toe. „Als je van popmuziek houdt, kun je ook terecht, daar hebben ze een andere tent voor ingericht. Ga je mee eens kijken? "

Vaders beste weiland

Wouter is de volgende morgen erg vroeg wakker, 't Is nog maar nauwelijks licht. Iets heeft hem in zijn slaap gestoord, maar wat? Soezerig kijkt hij rond. Een vaag geroezemoes, alsof er in de verte een heleboel mensen door elkaar heen praten trekt z'n aandacht. Hij droomt zeker, of de herrie van het tentenkamp zit nog in z'n oren. Hij wrijft in z'n ogen, nee, hij is echt klaarwakker.

Met één sprong is hij uit bed en bij het raam. Hij rukt. het gordijn open en geeft een scheeuw van schrik.

Daar, nog geen vierhonderd meter van het huis af hebben tientallen mensen vaders beste weiland in beslag 'genomen. Ze krioelen dooreen en hebben overal stokken in de grond gestoken waarover ze de meest uiteenlopende kledingstukken hebben uitgespreid. Wouter staat ontzet te kijken.

Hij voelt een hevige woede in zich opkomen. Vaders beste weiland! „Als 't zulk weer blijft met de pinksteren", zei hij gisteren, „kunnen we bij gezondheid dinsdag maaien, 't Is puik gras Wouter, er zit geen onkruidje in." En kijk nu eens! Wouter stampvoet van kwaadheid, hij duwt het raam open en buigt zich eruit. „Schoften, smeerlappen!" Zijn stem slaat over, tranen van machteloze woede springen in zijn ogen.

Over de weg rijdt een politiebus je. Het staat even stil bij het weiland, rijdt dan weer door. Wouter holt zijn kamer uit naar die van vader en moeder. In de gauwigheid kijkt hij op z'n wekker. Halfzes pas. Vader en moeder slapen nog. Voorzichtig schudt hij aan vaders arm.

„Wordt eens wakker vader", fluistert, hij dringend. Meneer de Heus opent slaperig zijn ogen. Als hij zijn zoon ziet, spert hij ze wijd open.

„Wat, wat, is dat nou? Ben je. niet goed? " „Nee vader, maar ze zitten in uw weiland."

Meneer de Heus gaat met een ruk rechtop zitten. „Wie ze, wat ze", zegt hij verwonderd.

„Die ellendelingen vader, die demonstranten."

Moeder is ook wakker geworden en vraagt verschrikt wat er toch aan de hand is. Maar vader geeft geen antwoord, hij gunt zich geen tijd zijn pantoffels aan te doen en holt op blote voeten achter Wouter aan.

Een vergeefs verzoek

Samen met vader is Wouter op weg naar het weiland. Zijn woede is gezakt, er is alleen een grote verwondering in hem over. Voor ze weggingen heeft vader gebeden. En tijdens dat gebed voelde hij zijn boosheid, die trillend een uitweg zocht in het, bedenken van de lelijkste scheldwoorden, zakken.

„Heere, geef me wijsheid, maak dat ik de goede woorden kies. Ze maken mijn weiland kapot, maar 't ergste is toch dat ze Uw dag ontheiligen", bad vader. En nu gaan ze samen proberen of die mensen weg willen gaan. Een grote bewondering groeit er in Wouters hart voor zijn vader. Een grotere en diepere bewondering dan wanneer vader er in blinde woede op afgestormd zou zijn. Als ze bijna bij het weiland zijn, komen er vier overvalwagens aanrijden. Een stem uit een luidspreker sommeert de demonstranten het veld te ontruimen. Een hoongelach is het antwoord.

Vader loopt op de voorste wagen toe. „Goedenmorgen", zegt hij vriendelijk, „zou ik even van die luidspreker gebruik mogen maken, 't is namelijk mijn weiland."

De politieman kijkt vader verwonderd aan. „Natuurlijk", zegt hij, „maar, eh... u bent zo kalm meneer. Als het mijn

weiland was, sloeg ik: er op."

„Ik ook meneer", zegt vader, „maar de Heere heeft me tegengehouden."

„Eh... u bent christelijk hoor ik", zegt de agent aarzelend. „Eh... als je 't zo bekijkt, ja gaat uw gang maar. Ja, hierin spreken. Wacht, ik zal u even aankondigen."

Hij neemt de mikrofoon uit vaders hand.

„U werd daarnet verzocht het, terrein waarop u zich bevindt te verlaten. U antwoordde op een niet mis te verstane manier. Ik verzoek u echter even te luisteren naar de eigenaar van het weiland waarop u zonder toestemming te vragen bent neergestreken."

Het blijft wonder boven wonder 'stil. Meneer de Heus neemt de mikrofoon over. Wouter trilt van spanning.

wordt vervolgd

J, W. van den Berg

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juli 1982

Daniel | 28 Pagina's

NIET DOOR KRACHT, NOCH DOOR GEWELD

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juli 1982

Daniel | 28 Pagina's