Het scholenhuisvestingsplan voortgezet onderwijs

De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen heeft het wenselijk geoordeeld voor het te voeren huisvestingsbeleid ten behoeve van het voortgezet onderwijs regelmatig overleg te plegen met de Besturenorganisaties voor het bijzonder onderwijs en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Daartoe heeft de bewindsvrouwe in de loop van vorig jaar de Commissie Overleg Scholenhuisvestingsbeleid Voortgezet Onderwijs (Cosvo) ingesteld. Deze commissie wordt gevormd door een aantal ambtenaren van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en vertegenwoordigers van de besturenorganisaties voor het bijzonder onderwijs (waaronder de VG.S.) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De Cosvo heeft tot taak overleg te voeren over: - het jaarlijks uit te brengen meerjarig scholenhuisvestingsplan voor het voortgezet onderwijs;

de urgentiecriteria welke ten grondslag liggen aan de opstelling van het scholenhuisvestingsplan en andere maatregelen op het terrein van het huisvestingsbeleid voortgezet onderwijs.

Het scholenhuisvestingsplan 1989-1993

Sinds 1981 is geen scholenhuisvestingsplan (shp) voor het voortgezet onderwijs vastgesteld. De Staatssecretaris heeft het voornemen jaarlijks rond 1 oktober een meerjarig voortschrijdend shp voor het voortgezet onderwijs vast te stellen.

In "Uitleg" van 2 november 1988 is het shp 1989-1993 gepubliceerd, dat door de Staatssecretaris is vastgesteld na overleg met de Cosvo. Dit shp bevat de planning van de huisvestingsinvesteringen voor projecten in het voortgezet onderwijs van meer dan een half miljoen gulden. Centraal in dit shp staan de in 1989 en 1990 te starten projecten.

Opneming in het shp houdt nog geen recht op bekostiging van de huisvesting in. Dit recht bestaat eerst nadat door het departement van Onderwijs en Wetenschappen schriftelijk is bevestigd, dat tot aanbesteding van het desbetreffende project kan worden overgegaan. Het gepubliceerde scholenhuisvestingsplan 1989-1993 kan naar de aard van de daarin opgenomen projecten als volgt worden onderscheiden:

In het onderstaand overzicht zijn de in het shp 1989-1993 opgenomen projecten ten behoeve van het reformatorisch onderwijs vermeld, in totaal 8.

Onder een nieuwe voorziening in de huisvesting moet verstaan worden een gebouw voor een school of afdeling die b.v door opneming in het plan van scholen of door splitsing (artikel 75, lid 3 WVO) voor bekostiging in aanmerking komt,

Aanvraagprocedure scholenhuisvestingsplan 1990-1994

Inmiddels is gestart met de voorbereidingen voor het scholenhuisvestingsplan 1990-1994, De Staatssecretaris heeft de schoolbesturen enz. in "Uitleg" van 18 januari 1989, nr. 2, informatie verstrekt over het indienen van aanvragen voor huisvestingsvoorzieningen in het kader van dit shp.

De aanvragen voor opneming in dit shp dienen vóór 1 april 1989 te worden ingediend ten departemente van Onderwijs en Wetenschappen. Het shp 1990-1994 wordt vóór 1 november 1989 door de Staatssecretaris vastgesteld na overleg in de Cosvo en wordt gepubliceerd in "Uitleg".

De methode van urgentieberekening

Op basis van de aanvraag wordt door het ministerie het aantal urgentiepunten berekend volgens de door de werkgroep Vaststelling Urgentie Criteria geformuleerde criteria. Belangrijk uitgangspunt voor de bepaling van de urgentie van de huisvestingsaanvraag is, dat de urgentie groter is naarmate de beschikbare huisvesting geringer is dan de normatief benodigde huisvesting. Voor de vaststelling van de beschikbare huisvesting wordt een differentiatie aangebracht tussen de gebouwen in eigendom die bestemd zijn voor permanent gebruik en de voor tijdelijk gebruik bestemde noodlokalen en/of huurpanden. Afhankelijk van de ouderdom van de noodlokalen en/of het beëindigen van de huurcontracten wordt de beschikbare huisvesting voor het aantal lokalen voor tijdelijk gebruik gecorrigeerd. Zo worden afgeschreven noodlokalen b.v niet meegerekend als beschikbare huisvesting. De normatief benodigde huisvesting wordt bepaald aan de hand van het zogeheten lokalenplan. Voorts wordt de urgentie van een aanvraag gebaseerd op:

- de leerlingenprognose van de desbetreffende school voor de komende twaalf tot vijftien jaar; - liet aantal dislocaties; - de loopafstand tussen de dislocatie(s) en fiet hioofdgebouw; - de onderwijskundige gebruikswaarde van de bestaande locatie(s); - de bouwkundige staat van de bestaande locatle(s). Extra urgentiepunten worden toegekend indien huisvestingsinvesteringen plaats vinden in het kader van de operatie sectorvorming en vernieuwing van het m.b.o. (SVM-operatie) en de fusie-stimulering avo/lbo en voorts indien er sprake is van opbrengst uit de verkoop van af te stoten gebouwen en terreinen als gevolg van fusie en herschikking van scholen. Ook voor de projecten die voorkomen op het shp 1989-1993 wordt opnieuw een urgentieberekening uitgevoerd.

Belangrijk

Ten behoeve van de huisvesting van de scholen die in het shp 1989-1993 zijn opgenomen behoeft geen nieuwe aanvraag te worden ingediend. Met nadruk zij vermeld dat voor alle projecten die niet zijn opgenomen in het shp 1989-1993 en waarvan de kosten naar verwachting meer dan een half miljoen gulden zullen bedragen, een aanvraag moet worden ingediend met gebruikmaking van het door het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen aan de bevoegde gezagsorganen in het voortgezet onderwijs toegezonden standaardformulier

Na 1 april 1989 ingediende aanvragen worden niet in behandeling genomen voor het scholenhuisvestingsplan 1990-1994.

De bij de VG.S. aangesloten schoolbesturen wordt hierbij vriendelijk verzocht een kopie van hun aanvraag in het kader van dit plan te zenden aan het VG.S.-bureau.

J.J. Verhage.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen