BOEKBESPREKING

Uitgeverij N.V. „De Banier" te Utrecht zond ons ter recensie het bij haar verschenen boekje van ds. J. J. Poort, Ned. Herv. predikant te Kamerik, getiteld „De arbeiders in de wijngaard", geschreven naar aanleiding van Matth. 20 : 1—IG.

Abonnees op de B.B.G.-serie ontvangen het ä f 3, 75, niet-abonnees a f 5, 90.

De schrijver heeft de gelijkenis in acht stukjes „geknipt" en zijn boek in evenzoveel hoofdstukken verdeeld.

De inhoud komt op het volgende neer:

„Zonder het lijden en sterven van Christus is deze gelijkenis eenvoudig ondenkbaar, dat is het fundament. Hoe zou anders sprake kunnen zijn van loon of van huren in de wijngaard? Maar al is die wijngaard er, hoe kom ik er in? Ik ben er immers uitgezet!

Pas dón ben ik in de wijngaard, als Christus mijn principe en uitgangspunt geworden is voor mijn denken, spreken en handelen, als al het mijne uit Hém voortkomt. Wie zijn de arbeiders? Dat zijn zij die nutteloos en werkeloos op de markt staan. Passief en actief.

Maar de heer van de wijngaard zegt: Gaat heen, met het accent op „ergens uitgaan", meer dan op „ergens heengaan". Hier is de Heere Jezus „sprekend" zijn Vader: „ga uit uw land." Gods V/oord is daad, dus ze gaan! Maar er is beproeving: Waarom ging de heer der w. vijfmaal naar de markt? Hij had toch met éénmaal kunnen volstaan en al de arbeiders die er stonden tegelijk kunnen huren?

In het loon blijkt dat de meetstokken der mensen wegvallen bij die van God. Zijn loon is genade-loon, opdat alle arbeiders zullen zingen: „Gij Heere, Gij zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid en de eer en de kracht "

Dat ik dit boekje zeer ter lezing aanbeveel, neemt niet weg dat ik enkele bezwaren heb. Eerstens de allegorische verklaring die ds. Poort hier geeft. Hij zal zich wellicht op Joh. 15 beroepen en in dit geval misschien terecht, al blijft voor mij

de vraag of een gelijkenis zó behandeld moet worden. Of liever: of de Heere het Zélf zo bedoeld heeft. Tweedens: de inhoud die gegeven wordt aan het „ledig" staan (m.n. blz. 32 e.v.) doet wat gezocht aan. Te meer wanneer de schrijver een situatie gaat tekenen tussen ellende en verlossing in. Hij zegt wel: „daar houd je het niet uit", maar 't lijkt er tóch wel op alsof er nog een (vierde) tussenstadium óók kan zijn. (ellende-verlossing - dankbaarheid). M.i. geeft het woord in de oorspronkelijke taal geen reden om te spreken van mensen die buiten hun toedoen, tegen hun wil, werkeloos zijn. Integendeel! Het accent valt meer op onverschillige luiheid.

Tenslotte: Op blz. 42 is sprake van de uitleiding naar de markt, gevolgd door de leiding naar de wijngaard. Volgens ds. Poort is het eerste het werk van de H. Geest, maar „op de markt gekomen, neemt de Heere Jezus de leiding over." De bedoeling van de schrijver zal wel goed zijn, de wijze waarop hij zich uitdrukt, kan verwarring stichten. Ik krijg de indruk dat de H. Geest op de markt buiten spel gezet wordt, al weet ik beter na het woord van de Heere: „Die zal Mij verheerlijken." Of wil ds. Poort hier de Persoons-kennis tekenen? Dan liever niet zo vaag!

Overigens is het een boekje, dat zich graag laat lezen. Wij willen het ook voor onze jongeren hartelijk aanbevelen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen