Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verbond, belofte en prediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verbond, belofte en prediking

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(slot)

Geen tegenstelling

Soms heeft men gesuggereerd dat er een tegenstelling zou bestaan tussen een hartelijke aanbieding van genade en het benadrukken, dat er voor Christus plaatsgemaakt moet worden. Men noemt dat een voorwaardelijke prediking. Maar dat is het niet. In de aanbieding van genade wordt ieder een hartelijk welkom toegeroepen. Er is, om met de Erskines en Fisher te spreken, een recht van toegang. Maar wie komen er? Alleen diegenen, die in de ontdekking aan hun schuld en zonde de noodzaak van Christus gevoelen. Die gezond zijn hebben de medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. Dat is geen voorwaardelijke prediking, maar wel een prediking, waarin aan­ gewezen wordt de weg, waarin Christus dierbaar wordt en noodzakelijk. Als iemand een ruim aanbod gepreekt heeft, dan is het Thomas Boston wel geweest. Maar diezelfde Boston zegt ook dat hij nooit een zondaar lachend tot Jezus heeft zien vluchten, maar altijd wenend. Boston heeft ook het bekende voorbeeld gebruikt van de dorpsdokter. Ieder is welkom bij die dokter, maar wie komt er? Alleen diegene die weet dat hij ziek is. Als sommigen beweren dat je zo wegneemt, wat je eerst gezegd hebt, dan heeft men het nooit echt begrepen, of men verzet zich tegen het plaatsmakende werk van de Heilige Geest.

De drie stukken

In de prediking zullen dan ook de drie stukken ellende, verlossing en dankbaarheid aan de orde moeten komen. We mogen de drie stukken niet van elkaar losmaken, want ze zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Het zijn geen "schoolklassen" die men achtereenvolgens passeert. In geen van de drie stukken raken Gods kinderen uitgeleerd, zolang zij in dit aardse leven zijn. Toch zullen we moeten blijven vasthouden, dat het stuk der ellende vooropgaat. Er is een "eerst" van het stuk der ellende. Zo vinden we het bij Calvijn en de opstellers van de Catechismus. Calvijn zegt bij Ezechiël 18:23: "Het berouw gaat aan de vergeving vooraf (...) God openbaart de mensen, hoe ellendig zij zijn, opdat zij tot Hem vluchten. Hij wondt om te genezen. Hij doodt om levend te maken." Als men dit een voorwaardelijke prediking wil noemen, dan heeft Calvijn ook voorwaardelijk gepreekt. Graafland heeft al gezegd, dat er bij Ursinus, een van de opstellers van de Heidelbergse Catechismus, sprake is van iets chronologisch, iets volgordelijks, in de drie stukken. Ursinus stelt in zijn Schatboek de vraag waarom de kennis der ellende nodig is. Hij geeft dan drie redenen aan, waarom die kennis noodzakelijk is. Ten eerste, omdat deze de begeerte naar verlossing opwekt. Vervolgens, omdat daardoor het wonder der verlossing des te groter wordt. In de derde plaats, omdat we anders geen geschikte hoorders zijn van het Evangelie.

Hoewel ik alle conclusies van dr. A. de Reuver in zijn dissertatie Bedelen bij de bron niet delen kan, heeft hij daarin toch duidelijk aangetoond, dat zowel bij Calvijn als bij Kohlbrugge de kennis van de zonde aan de kennis van de verlossing voorafgaat. Laat ik Calvijn citeren uit een preek over Genesis 15:6: "Het is nodig dat wij aan onszelf wanhopen om ons vertrouwen op Hem te stellen (...) Het is dus nodig, dat God ons geheel terneergeslagen heeft, opdat wij door Zijn hand opgericht worden, en dat wij ondersteund worden door Zijn kracht (...) Het is dus nodig, zoals ik reeds gezegd heb, dat de kennis van onze ellenden ons zozeer raakt, dat wij werkelijk in de dood zijn, en dat wij de dood gevoelen waarvan de Schrift spreekt, om te haken naar het leven, dat onze Heere Jezus Christus ons aanbiedt door Zijn Evangelie." Calvijn heeft benadrukt in zijn preken, dat de zondaar God leert rechtvaardigen, Hem leert billijken in Zijn heilig recht. Nog één citaat uit Calvijns preek over Genesis 15:5: "Daar hebt ge in één woord waarop God aanhoudt, wanneer Hij ons ontdoet van alle mening van onze deugden, het is omdat Hij alleen als rechtvaardig erkend wil zijn, en dat wij verloren en veroordeeld zijn in onszelf." Zó heeft Calvijn gepreekt. Laat hij ons daarin ten voorbeeld zijn.

Kohlbrugge over de kennis der ellende

Ten aanzien van Kohlbrugge citeer ik De Reuver: "Zonder zondekennis kan Kohlbrugge zich de kennis van het heil niet denken. De eerste schrede op de weg van het geestelijk leven is het gevoel van verlorenheid. Voordat iemand gelooft, wordt hij door de prediking van het Woord ervan overtuigd dat hij verloren is. Het Evangelie geldt arme zondaren. Wie niet aan zichzelf vertwijfelt, gaat niet tot de ontfermende God en gaat niet door de deur. Geen mens zal in waarheid verlangen geheel door de Heere Jezus verlost te zijn, tenzij hij zaligmakend overtuigd is van zijn algeheel bederf" {Bedelen bij de bron, 1992, blz.178). De Reuver benadrukt dan dat Kohlbrugge daarmee niet wil zeggen dat zondekennis aan het geloof als zodanig voorafgaat, maar dat in het geloof de zondekennis voorafgaat aan de kennis van het heil. Het gaat dus om zaligmakende kennis van onze verlorenheid, geloofskennis. Nog één tekenend citaat over Kohlbrugge: "Telkens weer verklaart hij dat de mens eerst als schuldige door de Wet onder arrest wordt gesteld alvorens te worden bevrijd. Waar het eerste ontbreekt, komt het niet werkelijk tot het tweede. De 'korf vol levensbrood en levenswijn' wordt niet uitgereikt dan waar de zonde wordt gevoeld, erkend en betreurd als vergrijp tegen de allerhoogste Majesteit. Hij knoopt hieraan de exclamatie vast, dat men 'heden ten dage' met zijn goddeloze, vuile handen in de korf van de genade grijpt 'zonder te belijden: Ik heb gezondigd, zonder dat het parool in het hart was: Nee, nee! Gods Wet, die zal blijven staan!' Hoe komt het toch - vraagt hij - dat men vroeger zo vaak van waarachtige bekeringen hoorde? 'Waar komen die lieden vandaan, die enkelen nog? Hun aantal wordt echter kleiner en kleiner, ook in onze gemeente, de meesten liggen al op het kerkhof. Waar kwamen zij vandaan, die profeten en profetessen, die van Gods genade en erbarmen konden getuigen en het wisten: Dat is goud en dat is valse munt? Waren zij niet in de afgrond der verlorenheid geboren, terwijl zij wegzonken voor Gods Wet? Daaraan schort het heden ten dage. Er is thans geen achting voor Gods Wet meer" {Bedelen bij de bron, blz.187). Zijn deze woorden van Kohlbrugge niet hoogst actueel? Dat is nu juist wat wij bedoelen als we spreken over het plaatsmakend werk van de Heilige Geest, de verbrijzeling door de Wet, opdat Christus heerlijk worden zal in het hart.

Schriftuurlijke kenmerken

Zo zullen in de prediking de drie stukken aan de orde komen. Daarin vindt u de hartslag van het geestelijke leven. De prediking zal de gemeente ook de schriftuurlijke kenmerken van genade voorhouden, niet om in de kenmerken rust te geven, maar wel om te bemoedigen en op te scherpen en aan te dringen om te staan naar de verzekering van het aandeel aan Christus. De prediking zal ten volle schriftuurlijk-bevindelijk moeten zijn. De Schrift zal moeten klinken, het Woord zal aan het woord moeten komen, maar ook hoe die Schrift waar wordt in het hart van degenen, die de Heere vrezen. De prediking zal ook separerend, onderscheidend zijn en onderscheid maken tussen schijn en zijn, tussen geloof en ongeloof, maar ook tussen de verschillende trappen van het geestelijke leven. Bekommerden zullen worden aangespoord de vastheid buiten zichzelf in Christus te zoeken en bevestigden zal worden voorgehouden, dat het leven alleen maar ligt in de dadelijke gemeenschap met God in Christus. Nooit genoeg zal dan ook in de prediking de heerlijkheid, de algenoegzaamheid, de noodzakelijkheid en de gewilligheid van de Zaligmaker kunnen worden verkondigd. Het is waar, Christus is een verborgen Persoon, maar de Heere heeft juist de prediking gegeven opdat Hij daardoor aan zondaren geopenbaard zou worden. Laat de prediking dan vervuld mogen zijn van Hem. Laat de liefde van Christus de prediker dan mogen dringen en laat hij met Paulus niets willen weten dan Jezus Christus en Dien gekruisigd. Maar laat hij ook prediken hoe een arme zondaar met die rijke Christus verenigd wordt.

Is mijn zondekennis diep genoeg?

Ik wil nu afsluiten met een citaat uit het op last van onze Generale Synode uitgegeven boekje Louter genade: "Bevordert de prediking van kenmerken niet dat de prediking een voorwaardelijk karakter krijgt? Daarover zegt de bekende oude schrijver Schortinghuis het volgende: 'Verbrijzeling en smart des harten kan geen voorwaarde zijn om u eigenlijk aangenaam of onaangenaam bij de Heere te maken. Zij dienen slechts om een ellendig en heiwaardig zondaar uit zichzelf uit te drijven en tot Jezus te brengen. Als een mens wat verwacht van de grootte zijner smart, zou hij kunnen denken, dat zijn gevoel van zonde niet groot genoeg is. Het gaat echter niet om ons gevoel van zonde. Dat gevoel is middel. Het gaat erom, dat we als arme zondaren in Christus geborgen zijn. Uw verbrijzeling over de zonde is dan groot genoeg, lang en zwaar genoeg, als ge maar verwaardigd wordt uit uzelf tot Christus te vluchten.' Hoe pastoraal gingen onze vaderen in de prediking met zondaren om. 'Sta niet naar zwaarheid. Het zij u tot lering, die zo menigwerf vreest, dat uw grondslag niet uit God is, omdat gij geen krachtdadige omkeer kent, of omdat uw overtuiging van zonde niet zo zwaar is als gij wel van anderen van Gods volk hoordet. Beproef u hieraan of gij een wezenlijke zieldrang in u kent naar Christus', aldus ds. G.H. Kersten in De Heidelbergse Catechismus (blz.222, 223). Wanneer de bedienaar van het Woord zo het genadeverbond met bewogenheid bedient en de zondaar geen rust laat buiten Christus, zal de Heere daar Zijn zegen aan verbinden. Zijn Woord zal niet ledig wederkeren."

Zeist,

ds. J.J. van Eckeveld

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 2004

De Saambinder | 12 Pagina's

Verbond, belofte en prediking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 2004

De Saambinder | 12 Pagina's