Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dertig ter dood veroordeelden werden 11 December '44 bevrijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dertig ter dood veroordeelden werden 11 December '44 bevrijd

„Wij waren geen helden. Die overval was noodzaak"

26 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een halve eeuw is vervlogen sinds Nederland werd meegesleept in een strijd die alle voorgaande oorlogen in gruwelijkheid overtrof. Voor de naoorlogse generatie moeilijk voor te stellen. Toch is het goed om niet te vergeten. Om hen die hun leven gaven in de strijd tegen het nationaalsocialisme te gedenken. Om de onschatbare waarde van vrijheid onder ogen te zien. Vooral om de macht op te merken van Hem die zelfs bij het naderen van de dood uitkomst kan geven. Dat ondervond een dertigtal politieke gevangenen die kort voor hun terechtstelling uit de muil van de leeuw werden bevrijd. De elfde december van het jaar 1944 werden ze door een handjevol verzetsmensen uit een zwaar bewaakte gevangenis gehaald. Terdege keerde met drie bevrijders en twee geredden terug naar Assen, de plaats waar het gebeurde. <br />

"Dit was mijn cel", zegt Riemer Faber en blikt door het venstertje in de ijzeren deur naar binnen. „ Hij ziet' r nu alleen wat beter uit. Het raam is groter geworden. En een wastafel was er toen niet. Verwarming ook niet. Daar stond m'nkrib. Ertegenover zo'n klaptafeltje. Naast de deur de ton om m'n behoefte in te doen. Dat was alles." De Groninger kent elke centimeter van het kille vertrek. In de herfst van 1944 zat hij hier zeven weken opgesloten. Weken waarin hij beestachtig werd mishandeld door SD'ers. Elf december zou zijn terechtstelling volgen. Hij was met die gedachte verzoend, toen op de morgen van die dag de deur van zijn cel werd geopend. Het waren geen SS'er die voor hem stonden, maar zijn verzetsvrienden Jan Nijmeijer en Freerk Datema van de knokploeg NoordDrenthe. Nog maar enkele weken geleden had Riemer in zijn cel de geschiedenis van de veriossing van Petrus uit een zwaar bewaakte gevangenis gelezen. Niet wetend dat die geschiedenis voor hem zo letterlijk in vervulling zou gaan.

Reis door de nacht
De knokploeg NoordDrenthe werd in het voorjaar van '44 opgericht. Commandant was Kees Veldman, ondercommandant de Rotterdamse onderduiker Johannes Comelis Bastiaanse, in het verzet bekend als Freek. Het zijn de Kees en Freek die opmerkzame lezers van de serie "Reis door de nacht" van Anne de Vries kennen uit deel vier. Daarin komt de overval op de Asser gevangenis zijdelings ter sprake, in verband met de bevrijding van "oom Gerrit". Bastiaanse trok naar Groningen, toen de grond hem in Rotterdam te heet onder de voeten werd. Met een broer en zus was hij al snel na het uitbreken van de ooriog in het verzet terecht gekomen. De arrestatie van zijn broer wegens huisvesting van joden maakte het voor hem onmogelijk nog langer in de Maasstad te blijven. Via een gereformeerde predikant vond hij een onderduikadres. ,,Alle gereformeerde dominees waren eigenlijke goed'', lacht de oud-verzetsman.,,Gereformeerden zijn altijd wat zwart-wit geweest. Wie niet voor me is, is tegen me. In vredestijd kun je daar niet altijd mee overweg. Maar inl> oorlogstijd is het een ideale houding."

Gewapend verzet
Ook in Groningen was het voor Bastiaanse onmogelijk om lijdelijk toe te zien hoe nazi-Duitsland in Nederland de lakens uitdeelde. In '43 begon hij met wat bekenden op kleine schaal sabotagedaden te plegen. Met de oprichting van de knokploeg Noord-Drente begon het gewapend verzet. De groep kwam bijeen op verschillende adressen, waaronder de boerderij van de gebroeders Nijmeijer in Anreep. Commandant Kees Veldman was een geboren leider. Moedig en militant. De uitwerking van zijn plannen liet hij meestal over aan zijn voorzichtiger ondercommandant Freek Bastiaanse. In de zomer en herfst van '44 hield de KP zich vooral bezig met de opvang en distributie van gedropte wapens. De verhoogde verzetsactiviteit in Drenthe ontging de bezetter niet. Het werd steeds moeilijker om een geschikt afwerpterrein te vinden. Besloten werd dat alleen de geplande dropping bij Bruntinge in de nacht van 23 op 24 oktober nog moest doorgaan. Tegen het dringende advies van Faber, om ervan af te zien.

Bonnen
De 20-jarige kruidenierszoon Riemer Faber kwam uit een ouderwets gereformeerd nest in het Groningse Grootegast. Als vanzelf groeide hij in het verzet. Klanten die onderduikers in huis hadden, vroegen hem of hij niet aan bonnen kon komen.,, Wij woonden naast het distributiekantoor, dus ik bemiddelde daar wat in. De mensen van dat kantoor kende je. In zo'n dorpsgemeenschap wist je al gauw wie goed was en wie niet." Na de meistaking van '43 werd de situatie voor Riemer in Grootegast te riskant en dook hij onder. Hij had het voornemen zich aan te sluiten bij een verzetsgroep die zich bezighield met overvallen op bevolkingsregisters. Zo ver kwam het niet. Een grote deel van de ploeg werd ingerekend. Verschillende leden eindigden kort daarop hun leven voor het vuurpeloton.

Dropping
Begin '44 werd de kruidenierszoon benaderd door een kennis met het verzoek zich aan te sluiten bij de onlangs gevormde knokploeg Noord-Drenthe. ,,We beschikten over één pistool, een gummistok en een ploertendoder. En idealisme. Dat was alles." De eerste wapendaad van de KP was de overval op het provinciehuis van Assen, om bevolkingsregister en persoonsbewijzen te bemachtigen. Kees Veldman had inmiddels wapens weten te organiseren via zijn broer Jaap, lid van de knokploeg van Johannes Post. De ploeg groeide. De activiteiten namen toe. Na overleg sloot de KP zich aan bij de landelijke organisatie van knokploegen en kreeg de opdracht geschikte afwerpterreinen voor wapendroppings te zoeken. De eerste dropping had in het eind van augustus plaats. Bij een volgende dropping werden behalve wapens een militair commando van vijf man en een zender gedropt. Toen de Duitsers in de gaten kregen wat er in Drenthe gaande was, spanden ze hun netten om het verzet in één keer uit te schakelen. Dat was voor Faber reden om de geplande dropping bij Bruntinge ernstig te ontraden. Commandant Kees Veldman besliste anders. Onder het oog van de vijand werden de wapens gedropt. In de avond van de 26e oktober zou de vangst doorzeven KP'ers naar verschillende adressen worden gebracht. Zo ver kwam het niet. De boerderij in Orvelte, waar het gedropte commando was ondergebracht, werd 's middags door Duitsers overvallen, 's Avonds fietsten de KP'ers bij de boerderij in een opgezette val.

Warme kachel
Het voorgevoelen van Faber was terecht geweest. ,, We zijn die boerderij binnen gebracht", vertelt hij met vlakke stem, ,,dan komt de SD en begint de gebruikelijke procedure. Op het moment datje gearresteerd wordt, ben je overrompeld. Kom je tot bezinning, dan heb je in de gaten datje fout helst gehandeld. Je had je dood moeten vechten. Nu bestaat de kans datje doorslaat. Want de Duitsers zijn wel vaklui hoor. En ze wisten veel meer dan ik vermoedde. De volgende dag zijn we afgevoerd naar de gevangenis van Assen.'' De verhoorkamer van weleer doet anno 1990 dienst alskerkzaal.,,Die preekstoel stond er toen niet'', lacht Faber bitter.,,Razende verhoren zijn hier geweest. Soms uitlopend tot 24 uur. Je werd vastgebonden op een stoel en toegetakeld. Op het laatst was je bont en blauw. Eén sloeg met zo' n zware ring tegen je hoofd. Maar het ellendigste was dat ze je tegen een warme kachel lieten zitten. Dat maakte je duizelig, waardoor je soms omviel."

Acht kinderen
Op de inrekening van de knokploegleden volgde een golf van arrestaties. Niet alleen van KP'ers, maar ook van burgers en boeren bij wie ze onderdak hadden gevonden of wapens hadden verborgen. De nu 81-jarige Jan Lanting uit Assen was één van hen. In de zomer van '44 was hem door een KP' er gevraagd onderdak aan knokploegleden te verschaffen. Hij durfde niet te weigeren. ,,De ene keer kwamen ze 's morgens, dan 's avonds, net hoe het uitkwam. Wij zorgden dan vooreten en slaperij. Meestal was dat in het hooi We hadden acht kinderen, dus bedden waren er niet over. M' n vrouw wist eerst niet wat voor volk het was. Ze kwam erachter toen ze in de jaszak van een van die mannen een revolver zag zitten. Toen was het mis natuurlijk. Maar ja, we zaten één keer in het schuitje en dan moetje verder."

Doodvonnis
Na de arrestatie van de zeven KP'ers werd Lanting door een koerierster gewaarschuwd. Ze adviseerde hem dringend onder te duiken. Hij deed het niet. „Eigenlijk had het wel gemoeten. Maarjezitmetje koeien. En ik zag het nog niet zo zwaar in. Ik kende wat van die jongens en dacht: die kleppen vast nooit. Maar dat was een misrekening." De zeventiende november werd de 35-jarige boer ingerekend. Op de vijfde verjaardag van een dochterfle. „ Ik had in de stad een koe afgeleverd. In het stookhok werd ik in de kraag gegrepen en naar de gevangenis gebracht. Verhoord ben ik niet. Ik hoefde helemaal niks te vertellen. Ze hadden alles al kant-en-klaar op een briefje staan. Ik hoefde er alleen m'n handtekening nog maar onder te zetten. Daarmee tekende ik m' n doodvonnis. Dat besefte ik heel goed. Ik had terroristen onderdak verleend. En daar stond de doodstraf op." De eerste dagen zat Lanting wegens ruimtegebrek in de isoleercel op de begane grond. „Deze cel", wijst hij.,, Alleen dat raam zat er toen nog niet in. Pikkedonker was het. Ik zat samen met iemand die lang niet goed was. Een halve gek. Na twee dagen ben ik naar de bovenverdieping gebracht. Daar zat ik op het laatst met twee jonge kerels in een cel. Die heb ik verteld dat ik binnenkort zou worden terechtgesteld. Aan bevrijding heb ik nooit gedacht. Toch was ik niet wanhopig. Ik wist dat mijn leven in Gods hand lag."

Riskant
Van de oorspronkelijke KPNoord-Drenthe waren alleen Kees Veldman, Freek Bastiaanse en Freerk Datema nog over. De gevangen KP'ers en hun helpers wachtte onherroepelijk de dood. Naar Kees Veldman werd intensief gezocht door de SD, zodat die zich niet in Assen kon vertonen. Vandaar dat hij opdracht gaf aan zijn 22-jarige ondercommandant om een overval op de gevangenis voor te bereiden. Die legde contact met de gevangenisdirecteur en personeelsleden van het Huis van Bewaring, maar geen van hen voelde ervoor het leven in de waagschaal te stellen voor zo'n riskante onderneming. Door een bewaker uit te horen kreeg Freek wel inzicht in de situatie achter de gevangenismuren en de bewaking van het gebouw. Maar daarmee was hij niet binnen. Vier weken waren inmiddels verstreken. De tijd begon te dringen. Naar buiten gesmokkelde berichten maakten duidelijk dat de gearresteerden binnen enkele weken gefusilleerd zouden worden.

Hoogten en diepten Op de binnenplaats van de gevangenis kort een groep gedetineerden de tijd met voetballen. Ruim 45 jaar geleden stond Faber op dezelfde plaats. Dagelijks tien minuten, om wat frisse lucht te scheppen. Met de wetenschap dat het einde van zijn jonge leven nabij was. ,, In het eerst ben je enorm mistroostig. Dan begint de strijd met hoogten en diepten. Je geloof is het enige wat overblijft. Je weet datje spoedig gaat sterven. Op 9 december ben ik voor de laatste keer naar de verhoorkamer gesleept. Dejeneverlucht kwam me tegemoet. Er zaten daar een vijftien SS'ers en SD'ers. De petten met de doodskop hadden de heren nog op. Ik had direct door: dit is het executiepeloton. Ze hebben geprobeerd mijn ziel te vemietigen. Me geestelijk te verpletteren. Toen doorzag ik ineens de duivelse macht achter die mensen. De vijand achter de vijand. Ik besefte dat ook zij slachtoffers waren. Onbewust maakte ik een gebaar waarmee ik aangaf dat hun geest niet triomfeerde. Dat ze m'n lichaam wel konden doden, maar m'n ziel niet. Toen kwamen ze op me af met een dodelijke haat in hun ogen en smeten me de trap af. Dat was m'n laatste ontmoeting met hen."

Hulpbewaarder
De tweede december kwam een lichtpunt in de uitzichtloze situatie waarin Kees en Freek terecht waren gekomen. De hulpbewaarder Hendrik Geerts was bereid essentiële informatie voor de overval te verschaffen. In een onderhoud met Freek schetste hij het enige plan dat naar zijn mening kans van slagen had. De overval moest worden uitgevoerd tussen zeven en acht uur 's morgens. De nachtbewaking van zwaar bewapende Duitsers was dan vertrokken. De dagploeg arriveerde pas tegen acht uur. In het tussenliggende uur was de bewaking in handen van onbewapende Nederlanders. Zodra de Duitsers waren vertrokken, dienden de overvallers zich bij de ingang van de gevangenis in het struikgewas te verschuilen. De eerste hindernis moest genomen worden wanneer de Nederlandse bewaking om half acht werd afgelost. Op het moment dat de deur voor de eerste bewaker openging, zouden ze toe moeten slaan om binnen enkele minuten de bewaking te overrompelen.

Twintig minuten
Voor het slagen van de operatie was van beslissend belang dat daarna direct de portier werd overmeesterd. Hij had de sleutel van de tweede deur. De laatste hindernis, twee ijzeren traliedeuren die in het midden bij elkaar kwamen, kon met een beitel worden geforceerd. Dan was de weg vrij voor de uitvoering van de missie: het bevrijden van een dertigtal ter dood veroordeelden. Het plan werd onveranderd overgenomen en minutieus ingevuld. Op vijf, zes en zeven december > controleerde koerierster Greet Bulthuis of de door Geerts vermelde feiten overeenkwamen met de werkelijkheid. Dat bleek inderdaad het geval te zijn. De Hollandse dagbewaking arriveerde tegen half acht. De Duitsers iets na kwart voor acht. Wat betekende dat de overval binnen twintig minuten achter de rug moest zijn. ,, Gek veel kans van slagen hadden we niet", erkent Bastiaanse. ,,lkben helemaal geen held. Als kind was ik een angsthaas. Juist dat was de reden dat ik menselijkerwijs gesproken niets heb nagelaten om de kans op slagen te vergroten. Om de afstand van de bosjes naar de gevangenisdeur sneller te overbruggen, besloot ik gymschoentjes aan te trekken.''

Goddelijke plicht
Ondanks de risico's die aan het plan kleefden, ging Kees Veldman ermee akkoord. Hij beloofde voor twee auto's en vijf man in Duitse uniformen te zorgen, om de bevrijde gevangenen naar verschillende plaatsen te kunnen afvoeren. Een niet minder spectaculaire taak dan de overval op de gevangenis. Voor de overval waren zes man beschikbaar. Greet Bulthuis zou het contact tussen beide ploegen onderhouden. De illegaliteit in Assen achtte het risico te groot of vreesde represaillemaatregelen. Reden om de KP'ers de operatie ernstig te ontraden. Die weigerden hun plan op te geven. Ze werden daarin gesteund door vader en moeder Bulthuis, die van mening waren dat de overval een Goddelijke plicht was.

Op Gods tijd en wijze
De Assenaar Jan Nijmeijer, destijds boer in Anreep, deelde die opvatting. ,,De 23e oktober is ook Hermannus Vos gevangen genomen. Een boer die onderdak had verleend aan de knokploeg en gedropte wapens verborgen. Ik had hem voor dat werk gevraagd. En met hem vele anderen. Had ik later ooit bij de verwanten van deze mensen kunnen komen wanneer hun familie doodgeschoten was, zonder dat ik geprobeerd had dat te voorkomen? Dacht u? We kwamen bij elkaar en zeiden: jongens, die gevangenis moeten we effe kraken. In een eerder stadium was al contact geweest met de gevangenisdirecteur. Die had beloofd medewerking te verlenen bij de bevrijding van ter dood veroordeelden. Maar toen het zo ver was ving Freek overal bot. Niemand durfde meer mee te werken. Je ziet wel eens in advertenties staan: op Gods tijd. En op Zijn wijze. Dat was ook zo met de overval. Wïj zouden die gevangenis wel even kraken. Maar het heeft zes weken geduurd. Want het was Gods tijd nog niet. En op het laatst zaten we te bidden: mogen wij het middel zijn in Uw hand om die gevangenis te openen. Dat is een heel verschil."

Kloosterstraat 9
Zondagavond 10 december kwamen de overvallers naar het huis van het echtpaar Bulthuis, dat nog geen tweehonderd meter van de gevangenis stond. ,,Dat huis", zegt mevrouw Bulthuis plechtig en wijst naar een foto aan de wand van haar woonkamer. Al meer dan twintig jaar bewoont ze een bejaardenwoning op de vierde verdieping van "De Slingeborch'' in Assen. Opgewekt zit ze in een rolstoel aan tafel. Ze heeft het rotsvaste vertrouwen dat ouderwetse gereformeerden eigen is. Om haar heen hangt een fotogalerij van haar nageslacht. Het tiental dat ze ter wereld bracht met hun zaad. Boven het bed prijkt de niet al te scherpe prent van een ouderwetse woning: Kloosterstraat 9. Voor de 94-jarige inwoonster van Assen is aan de foto een schat van herinneringen verbonden. „Alsu wist wat in dat huis is afgebeden. Minstens dertig onderduikers hebben daar gezeten. Jongens die weigerden zich te melden voor werk in Duitsland. Ook wel joden. Er zijn zelfs kinderen van onderduiksters bij ons geboren. En dan kwamen vanaf '44 jongens van de knokploeg regelmatig bij ons aan huis."

Revolver
Vader Bulthuis werkte toen de oorlog uitbrak in een turfhandel. Drie zoons droegen de wapenrok. De oudste als marechaussee. De tweede als artillerist. Jan, de derde, was vrijwillig bij de mariniers gegaan. Als achttienjarige knaap was hij in de meidagen van '40 betrokken bij de strijd rond de Rotterdamse Maasbruggen. Zijn ouders wisten niet of hij gesneuveld was of de strijd had overieefd. Tot een verfrommeld briefje werd bezorgd, met daarop de mededeling: "Uw zoon leeft". Toen hij thuis kwam zat het bloed nog als een harde koek aan zijn uniform geplakt. Na jaren van rondzwerven en onderduiken, beschreven in de roman "De Gideonsbende" van oud-militair Wim van der Veer, kreeg hij in het voorjaar van '44 bezoek van Kees Veldman. Die verzocht hem zich aan te sluiten bij de knokploeg. Bulthuis, die al een jaar in zijn ouderlijk huis zat ondergedoken, greep het voorstel met twee handen aan. Z'n zus Marie nam als koerierster Greet al enige tijd deel aan het verzet. ,,Ze was verloofd met een jongen die in Budel in het verzet zat'', vertelt haar moeder. ,,Die is gepakt en doodgeschoten. In die tijd was Marie coupeuse. Maar toen Johan was gefusilleerd zei ze: weg met die naaimachine. Ik zet het werk van Johan voort. Ik wilde haar niet tegenhouden. Die strijdlust herkende ik wel. Ik had een revolver onder m'n hoofdkussen liggen. En reken maar dat ik geschoten had als dat nodig was geweest."

Bloed aan de posten
De avond voor de overval herinnert ze zich nog als de dag van gisteren. De jongens voelden het gewicht van de onderneming. Ze hadden afscheidsbrieven geschreven, die naar geliefden verzonden moesten worden als de onderneming mislukte. Voor ze naar bed gingen las vader Bulthuis de geschiedenis van Gideon en wees hen op de macht van God, Die geen grote legermacht nodig heeft om Zijn wil uit te voeren.,,Daar hebben we sterkte, geestelijke moed uit geput", benadrukt Jan Nijmeijer. ,,Wij waren geen helden. Die overval was voor ons noodzaak. Geen moed. Geen durf. Noodzaak!" ,, We waren niet bang'', zegt moeder Bulthuis. ,,We geloofden dat het was als bij de kinderen Israëls. Er was bloed aan de posten. Dat hebben we altijd zo ervaren, 's Nachts hebben we allemaal goed geslapen. De volgende morgen lekker met elkaar gegeten. Eerst is Greet vertrokken. Toen die terugkeerde met de boodschap dat de Duitsers weg waren en de auto's gereed stonden, zijn ook de jongens vertrokken. Dag hoor moe, zei Jan. Dan gaat er wel wat door je heen."

Gideonsbende
Maandagmorgen om tien over zeven verliet de " Gideonsbende" het huis aan de Kloosterstraat. Zes jongens en een meisje, gewapend met revolvers, stenguns en handgranaten. De rollen waren verdeeld. Freek en Jelle Vos zouden als eersten toeslaan, daarbij direct gevolgd door lange Jo (Jan Nijmeijer), Leo Datema en Bill Woering. Jelle zou bij de ingang achterblijven om de rest van de Nederlandse dagbewakers op te vangen. De overige vier dienden zo snel mogelijk de bewaking in de gevangenis te overmeesteren en daarna met een bewaker de cellen te langs gaan. Jo en Leo boven, Freek beneden, terwijl Bill de overige bewakers onder schot zou houden. Jan Bulthuis had een taak buiten de gevangenis toebedeeld gekregen. Bij mislukking van het plan moest hij de aftocht van zijn kameraden dekken. Als enige binnen de ploeg had hij ervaring opgedaan in het gebruik van vuurwapens. Als marinier had hij het zelfs tot scherpschutter gebracht. ,,Ik wil vooral de aandacht vestigen op de knapen die met me mee zijn gegaan", zegtBastiaanse. ,,Ikwasde enige ervaren KP'er. De jongens die me hielpen hadden nog nooit aan een overval deelgenomen. Toch zijn ze achter me gaan staan en hebben gezegd: we doen mee. Daar heb ik diep respect voor.''

Minimale kans
,, De overval hadnaarmijn mening maar een minimale kans van slagen", verklaart Bulthuis. ,,Maar het ging om mensen die door ons toedoen in die gevangenis zaten. Die kon je toch niet aan hun lot overlaten. Nu kun je je nauwelijks meer voorstellen hoe je de zaken toen beleefde. We leefden zo dicht bij de dood, dat we de nacht voor de overval prima hebben geslapen. De wapens lagen op het bed van mijn vaderen moeder. Om een uur of zes maakte m' n moeder ons wakker. ,,Kom jongens, 'twordt tijd." Zo ging dat. Even later lag ik met twee pistolen > en twee handgranaten in de bosjes bij de gevangenis. Die handgranaten waren zo zwaar dat ik bij gebruik ervan het zelf ook niet zou overleven. Ze vragen me wel eens: zou je het nog doen? Dat weet je niet. Je was er geleidelijk aan ingegroeid en je kon niet nneer terug. M' n enige angst was levend gepakt te worden. Jè wist wel wat van de martelingen die werden toegepast. Henk de Jonge, een KP'eruitSmilde, heeft de waterbadkuur gehad. Daarbij werd je ondergedompeld totje bewusteloos was. Dan sterf je duizend doden. Want op het moment datje bewusteloos raakt, heb je de doodsstrijd al gehad. Achteraf kun je je afvragen wat het rendement van het verzet is geweest. Beschouw je het op zichzelf, dan valt dat weg tegen de mensenlevens die het verzet gekost heeft. Soms van mensen die ons alleen onderdak hadden verschaft. Aan de andere kant kan ik me ook niet voorstellen dat je niets had gedaan. Je ziet datzelfde bij de gebeurtenissen in China en Roemenië. Op een gegeven moment komt er iets over je waardoor je niet anders kunt."

Portier
Zes voor half acht naderde de eerste Nederiandse bewaker. Het draaiboek werd perfect afgewerkt. Op het moment dat de deur werd geopend, sprongen Freek en Jelle toe en overmeesterden bewaker en portier. Nadat Freek de trekker van zijn revolver had laten klikken, opende de onwillige portier als een haas de tweede deur. Met een beitel werd de derde hindernis genomen. De bewakers achter de traliedeur waren volkomen overrompeld en boden geen enkel verzet. Jo en Leo namen een bewaker mee voor het openen van de cellen op de bovenverdieping. Freek nam de begane grond voor zijn rekening. Bij de ingang ving Jelle nog twee Nederlandse bewakers op. Toen de laatste binnen was en geen salvo's weerklonken, waarschuwde Greet de ploeg van Kees Veldman, die aan de Zuidersingel gereed stond. Tien minuten later reden de beide'' legerwagens'' voor de poort. De gevangenisdeur ging open. Duitse bevelen weerklonken. De eerste bevrijde gevangenen kwamen naar buiten. Verdwaasd. Verbouwereerd. Sommigen nog in hun ondergoed.

Geloof
,,Zondag 10 december was het rustig'', vertelt Faber. ,,Ik heb wat psalmen gezongen en in m' n Bijbel gelezen. Die hadden ze me gelaten. Een paar weken eerder had ik voor het naar bed gaan de geschiedenis van de bevrijding van Petrus door de engelen gelezen. Wanneer spreekt je dat nou meer aan dan wanneer je zelf gevangen zit. Ik deed een gebed en dat is door een bewaker afgeluisterd. De volgende dag bij het luchten zei hij me, dat hij diepe bewondering voor m'n geloof had. Op dat moment was het net of de duivel achter hem stond. Want ik voelde me zelf helemaal geen groot gelovige. Je bidt wel'' Uw wil geschiede" , maar dat is nog niet zo eenvoudig. Want je wilt leven. 's Maandagsmorgens klonk lawaai. Een paar minuten later stonden Freerk Datema en lange Jo voor me. Ha die Dries, zeggen ze. Ga maar naar beneden. Daar krijgje verdere orders. Het eerste wat ik vroeg was: heb je een pistool voor me. Die gaven ze natuurlijk niet. Hadden ze ook niet moeten doen. Ik had alle bewakers neergeschoten. Want op de weg van de dood naar het leven ben je toch anders dan normaal. Op de gang stonden al meer mensen. De één jammerde, de ander lachte, een derde liep te bidden, een volgende te vloeken. Ik was gewend me te voegen naar degene die de leiding had en liep dwars door dat tumult heen naar beneden. Daar stond Jelle Vos uit Smilde de boel te regelen. Ik werd naar de wagen voor Friesland gedirigeerd."

Refrein
,,Er waren erbij die dachten dat ik een bewaker was en na opening van de deur hun vaa^e met faecaliën buitenzetten", herinnert Bastiaansezich, terwijl hij een bewaarder van het Huis van Bewaring volgt door de gang op de begane grond. ,,Toen liep ik ook met een bewaker voor me. Het was steeds hetzelfde refrein:,,Handen omhoog en doorlopen. Cel openen en licht maken. Handen omhoog en naar de volgende cel.'' Ik denk er nou, rondkijkend, toch wel met enige vreugde aan terug. Er was er een bij die de vorige dag de dominee op bezoek had gehad. Die had hem verteld dat hij de volgende dag terecht zou worden gesteld. Toen de deur werd geopend, bad hij hardop: Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest. Hij opent de ogen en ziet mij staan. Je moetje die mutatie eens voorstellen. Een ander zei: had je niet wat eerder kunnen komen? Ik heb ook nooit geweten dat mensen zich zo vlug kunnen aankleden.''

Schoenen
Lanting werd de elfde december gewekt door het rumoer van stemmen en slaande celdeuren. Aanvankelijk meende hij dat de Duitsers de ter dood veroordeelden kwamen ophalen voor executie. ,,Toch was het wat anders dan gewoon. Normaal hoorde je rond zeven uur een bel, maar dat was deze keer niet. Het duurde niet zo lang of m'n deur werd geopend door een cipier. Maar achter hem stonden twee jongens van de knokploeg. Toen ging het allemaal razendsnel. Lanting, je aankleden en op de gang. Moeten we nog een boodschap overbrengen aan je familie, vroegen m'n twee celgenoten. Ze wisten niet [> beter of ik werd weggebracht om gefusilleerd te worden. Niet meer nodig, zeiik. Want toen ik de jongens zag, wist ik wel hoe laat of het was. Ik stond al op de gang toen ik in de gaten kreeg dat ik m'n schoenen was vergeten. Ik heb het luikje opengedaan en tegen de jongens gezegd: geef me de schoenen even. Door het luikje. Beneden stond de hal al vol. Eerst werden de namen voorgelezen voor de eerste auto. Toen voor de tweede auto. De overigen moesten maar zien hoe ze wegkwamen."

Sleutel
De rollen waren omgekeerd. De overmeesterde bewakers verdwenen achter slot en grendel. Van de ongeveer dertig bevrijden werden er 26 in beide auto's geperst. Lanting behoorde tot de enkelingen die op eigen kracht een goed heenkomen zochten. Sinds het begin van de overval waren veertien minuten verstreken. De zware celsleutel nam Freek mee; het voorwerp zou later een ereplaats in zijn huis krijgen. Op de schoorsteenmantel. ,,Ik hou helemaal niet van dingen die geweest zijn. Maar die sleutel is een relikwie die me verbindt met het verleden. Die zal ik nooit wegdoen." De wagen waarin Kees Veldman zat vertrok naar Friesland. De andere wagen weigerde dienst, maar na wanhopig slingeren met een handslinger begon de motor weer te lopen. Op dat moment herinnerde Freek zich, dat hij zijn laarzen in de gevangenis had laten staan. Voor speurhonden ideale attributen om hun bazen naar de Kloosterstraat te voeren. Voor de tweede keer snelde de ondercommandant van de KP de gevangenis in, griste zijn laarzen weg en sprong in de auto.

Wilhelmus
Door het van Duitsers wemelende Assen toerde het vehikel richting het Drentse platteland. Daar konden de bevrijden op de bak van de open wagen zich niet langer bedwingen en hieven tot grote schrik van Freek luidkeels het Wilhelmus aan. Op verschillende plaatsen werden ze afgezet. Lanting had inmiddels te voet een oom en tante bereikt. Per fiets trok hij verder naar zijn schoonouders in Smilde. De dertiende januari keerde hij terug naar zijn boerderij. ,,Ik sliep thuis en overdag was ik bij buren, 's Morgens ging ik eerst melken en voor het licht werd ging ik naar m'n onderduikadres." Alle bevrijden overleefden de oorlog. De overvallers zetten tot de bevrijding hun verzet voort, in samenwerking met gedropte Franse parachutisten. Voor de KP'ers Freerk Datema en Jan Zomer kwam de bevrijding te laat. Freerk raakte in de nacht van 29 december in een vuurgevecht zwaar gewond en overleed de volgende dag in het Wilhelmina Ziekenhuis te Assen. Zomer sneuvelde bij Borger.

Biefstuk
Freek Bastiaanse en Jan Bulthuis vertrokken in '46 naar Indië om daar de strijd voort te zetten. Bastiaanse trouwde na terugkeer met zijn oud-koerierster Gonda en werkte als bio-mechanicus bij TNO. Over de oorlogsjaren spreekt hij zelden. „Met het verleden kun je niet leven", oordeelt de ingenieur. ,,Wel blijft de elfde december natuuriijk een van de belangrijkste dagen van je leven. Dan krijg ik nog cJtijd een feestmaal van Gon. De enige keer per jaar dat er biefstuk in huis komt." Jan Bulthuis bracht het tot directeur bij het Aholdconcern. Evenals Bastiaanse raakte hij vervreemd van het christelijke geloof waarbij hij was opgevoed. ,,Ik vindt het nog heeriijk om een psalm mee te galmen. Maar de inhoud van het geloof zegt me niets meer. Wel geniet ik heel bewust van elke dag die ik krijg.

Waarheid
Faber liep door de martelingen en een schot door de longen bij een vuurgevecht met twee landwachters blijvend letsel op. Voor de Commissie Jeugdvooriichting van de Stichting Samenwerkend Verzet 19401945 leert hij de jeugd lessen uit het verleden te trekken. Dagelijks leest hij nog in zijn Bijbel. De kerk heeft hij vaarwel gezegd. ,,De eigen gedachtengang is daar vaak belangrijker dan de Boodschap van de Bijbel. Ze verdringen de Waarheid met een hoofdletter voor die met een kleine letter. Eén ding heb ik wel geleerd. Zodra mensen zeggen " ik weet het", dan wordt het gevaariijk. Als je beseft wat voor een schat aan eeuwigheidswaarde het Woord van God bevat, dan word je wel een beetje kleiner. Ik zie in de kerk te veel eigengereide mensen, die steeds in dezelfde fout vallen als waar Eva in gevallen is. Ze weten het beter dan God. Voor mij is de Boodschap van de Bijbel erg eenvoudig. God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf. Als je dat op je in laat werken heeft niemand reden om zich op de borst te slaan."

Levenskracht
Jan Nijmeijer zei na de oorlog het agrarische bedrijf vaarwel en werd maatschappelijk werker bij de sociale dienst van Defensie. In de Gereformeerde Kerken hield hij het niet uit. Na lange tweestrijd sloot hij zich met zijn echtgenote aan bij de Christelijke Gereformeerde Kerken. De ooriogservaringen stempelden zijn verdere leven. ,,Ik ben de betrekkelijkheid van al het aardse in gaan zien. Eigendom zegt me niets. In de ooriog ben ik alles kwijtgeraakt. Boerderij weg, meubilair weg, zelfs kleding had ik niet meer." Over de gevangenisoverval sprak hij zelden. Als hij het deed, roerde hij zijn eigen rol daarin nauwelijks aan. Zo ook in het interview dat hij voor dit artikel afstond. ,,Ik zie die overval nog altijd als een geloofsdaad. Onze hulp was toen en is nog in de Naam des Vaders." Twee dagen nadat hij deze belijdenis uitsprak, overleed hij totaal onverwachts aan een hartinfarct. De predikant die de begrafenis leidde, sprak in de rouwdienst over Psalm 27. De HEERE is mijn Licht en Mijn heil, voor wie zou ik vrezen? De HEERE is mijns levens kracht, voor wie zou ik vervaard zijn?

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 mei 1990

Terdege | 72 Pagina's

Dertig ter dood veroordeelden werden 11 December '44 bevrijd

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 mei 1990

Terdege | 72 Pagina's