Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De hemelse wandel van de Adventskerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De hemelse wandel van de Adventskerk

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus." Filippensen 3:20

Als we deze regels lezen breken de donkere dagen van de decembermaand weer aan. Dat donkere in de natuur geeft ook iets weer van de duisternis dezer wereld. Het is donker op de aarde als we zien hoe de wolken van Gods oordelen zich samenpakken. Maar niet minder ook donker in ons hart vanwege de zonde en het inwonende verderf.

Het is ook donker in de kerk; allerwege moet de kandelaar van Gods woord wijken voor de verlichte wetenschap van de hedendaagse theologie. Donker ook in het leven van de kinderen en de knechten des Heeren, door onverdraagzaamheid, liefdeloosheid en vereenzaming. Maat toch, ondanks alle donkerheid zijn er ook vandaag nog jongeren en ouderen die hunkeren naar God en Zijn gemeenschap.

Die mensen zijn aanvankelijk of opnieuw bepaald door de Heilige Geest bij de oorzaak van die duisternis. In de staat der rechtheid, in het paradijs, kenden Adam en Eva maar één duisternis en dat was de nacht die zich onderscheidde van de dag. Het is door de zondeval dat het licht van Gods vriendelijk aangezicht over ons verduisterd is. En de beleving daarvan doet uitroepen: „Wee mijner dat ik zo gezondigd heb!"

Want de duisternis predikt Gods oordeel over mijn zonden, namelijk de dood. En alleen als God m'n ogen opent, geliefde lezer, ga ik zien hoe donker het is. Ik heb rechtvaardig verdiend om straks in de buitenste duisternis geworpen te worden, als de Heere geen uitkomst geeft. O, wat een onuitsprekelijk wonder voor diegenen die smartelijk beleven naar de hel te moeten, als de hemel zich gaat openen.

Dan wijkt alle duisternis en juicht het hart:

„Bij U, Heere, is de levensbron;
Uw licht doet, klaarder dan de zon,
ons 't heuglijk licht aanschouwen."

Verlost uit de duisternis dezer wereld, hebben Gods kinderen door Gods genade hun wandel in de hemelen. Het is een gebruikelijke manier van spreken van de apostel. Hoe vaak heeft hij het niet over wandelen, lopen, reizen. Daarmee bedoelt hij nadrukkelijk aan te geven dat Gods kerk hier haar bestemming niet heeft. Niet in deze wereld, maar in de hemelen. Kom, beken het eens eerlijk voor God, hoedanig is nu onze wandel?

In de voorgaande verzen spreekt Paulus wenende over al die mensen die in vijandschap wandelen: „Vijanden van het kruis van Christus, welker einde is het verderf." Maar die hun wandel in de hemel hebben, leven zoals ons doopformulier zegt: „De wereld verzaken, onze oude natuur doden, en in een nieuw godzalig leven wandelen." Dat is nu het ware adventsvolk, met een verwachting naar de hemel. Naar Hem van Wie Paulus zegt: „Den Zaligmaker, namelijk de Heere Jezus Christus."

En waarom die verwachting? Wel, omdat ze weten: buiten Jezus is een stikdonkere nacht. Buiten de Heere Jezus Christus: alles de dood! En die verwachting zal nu nooit beschaamd worden! Bewijzen...?

En ziet, er was een man te Jeruzalem, wiens naam was Simeon; en deze mens was rechtvaardig en godvrezende, verwachtende de vertroosting Israëls. En zie, daar mag hij op Gods tijd de Heere Jezus Christus omhelzen: „Nu laat Gij Heere Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw Woord, want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien." Schep dan moed, die met de dichter instemt:

„Ik blijf den Heere verwachten.
Mijn ziel wacht ongestoord;
ik hoop in al mijn klachten
op Zijn onfeilbaar woord."

Wanneer het gebeurt...? Menigmaal in de nacht: „Ziet ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal; namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids." O, wat een heerlijke Zaligmaker uit een heerlijke hemel in een donkere wereld, ja in een duister hart. De Heere geve uit genade ook in ons hart:

Dan zal ik Zijn lof zelfs in de nacht
zingen, daar ik Hem verwacht:
en mijn hart, wat mij moog' treffen,
tot den God mijns levens heffen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 december 1991

Terdege | 72 Pagina's

De hemelse wandel van de Adventskerk

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 december 1991

Terdege | 72 Pagina's