Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Burgerlijke ongehoorzaamheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Burgerlijke ongehoorzaamheid

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mr. G. Holdijk

Samenleven is een opgave. Wij mensen denken, voelen en handelen lang niet in alles en altijd gelijk. We zijn het niet met elkaar eens, maar dikwijls ook niet met onszelf. Het hoeft ons dus niet te verwonderen dat ook in de staatkundige samenleving geen toonbeeld van vastheid, zekerheid, eenheid en vrede is. Strijd en verandering zijn kenmerkender voor onze (politieke) samenleving dan rust en constantie.

Deze voor ieder vanzelfsprekende constatering vormt niettemin één der meest fundamentele samenlevingsproblemen. Dit probleem dat in z'n vele en velerlei varianten sinds de oudheid voorwerp van overdenking, studie en strijd is, wordt ook besproken in de dissertatie van dr. mr. C. J. M. Schuyt, getiteld , , Recht, orde en burgerlijke ongehoorzaamheid". (Uitgegeven in 1972 door de Universitaire Pers te Rotterdam, prijs f29, 50). Schuyt, die rechtssocioloog is, promoveerde op dit proefschrift aan de universiteit van Leiden bij de hoogleraren Glastra van Loon (rechtsfilosoof), de huidige staatssecretaris van justitie en Nagel (criminoloog). Schuyt was enige jaren werkzaam als wetenschappelijk medewerker aan het Criminologisch Instituut van de R.U. te Leiden en specialiseerde zich in de rechtssociologie onder andere aan de universiteit van Oslo. Deze dissertatie, die formeel de rol van proefschrift vervult, is reeds vooraf gegaan door de van zijn wetenschappelijke bekwaamheid getuigende inleiding in de rechtssociologie (, , Rechtssociolc^ie. Een terreinverkenning". Universitaire Pers Rotterdam, 1971). Een stipendium maakte het Schu)d; mogelijk een jaar lang in de Verenigde Staten aan de universiteit van Berkely (Californië) te werken. Toen hij vertrok kondigde hij aan dat hij bij zijn terugkeer zijn proefschrift, waaraan hij nog beginnen moest, bij zich zou hebben.

Hij heeft zijn aankondiging gestand gedaan en voltooide in één jaar zijn werkstuk. Dit geschrift geeft een eerste nederlandstalige systematische behandeling van het verschijnsel burgerlijke ongehoorzaamheid. De taal is ook wel ongeveer het enige typisch Nederlandse aspect dat aan het boek te ontdekken is.

Het is in Amerika geschreven, het is gebaseerd op Amerikaans onderzoekmateriaal (de beweging voor gelijke burgerrechten, de studentenopstanden en de anti-Vietnam beweging) en het vermeldt (bijna) uitsluitend Amerikaanse literatuur.

Het verschijnsel burgerlijke ongehoorzaamheid datin de V.S. bekend is sinds het begin van de 60-er jaren, is zich in Nederland duidelijk gaan manifesteren sinds het midden van de jaren 60. Men hoeft slechts te denken aan allerlei bezettingen, bijvoorbeeld die door de studenten van het Maagdenhuis, die door de arbeiders vandeEnka-fabriek te Breda, en aan het kraken van huizen en (op zondag gesloten) zwembaden. Deze voorbeelden zouden met vele andere aangevuld kunnen worden.

We laten hier nu het theoretischsociolc^sch uitgangspunt van de schrijver maar buiten beschouwing, omdat dit toch allereerst een wetenschappelijke verantwoording van zijn methode betreft. Wel moeten we vermelden dat hij kiest voor het symbolischinteractionistisch model ter bestudering van het vraagstuk van de sociale orde. Dit betekent dat hij sterke nadruk legt op de subjectieve betekenis die door de mens verleend wordt aan handelingen, situaties en gebeurtenissen in het maatschappelijk verkeer. Mensen hebben een verschillende kijk op eenzelfde zaak. Wat de één goed vindt, vindt de ander verkeerd, wat de één als rechtvaardig beschouwt, ervaart de ander als onrecht. En ook eenzelfde mens kijkt niet altijd gelijk tegen eenzelfde situatie aan. Er bestaat een veelheid van perspectieven op de werkelijkheid.

Die perspectieven contrasteren en concurreren. Dit sluit niet uit dat we het over bepaalde dingen eens kunnen zijn (we hebben bepaalde rolverwachtingen) en dat er een wederzijds vertrouwen moet bestaan, maar er bestaat altijd de kans dat we het ook daarover weer oneens worden. Vandaar Schujrt's stelling dat een conflictsituatie regel is en dat orde coexistent is met wanorde.

Wat is nu de positie van het recht in dit geheel? Het recht veronderstelt onuitgesproken de aanwezigheid van wederkerigheid van perspectieven op de werkelijkheid. Als men het over letterlijk alles oneens is en men zich totaal geen voorstelling kan maken van het gedrag van de ander dan is er geen samen-handelen en geen samenleven mogelijk. Maar nogmaals, er kunnen telkens wijzigingen optreden in onze verwachtingspatronen en die van anderen.

Deze situatie van bewegelijkheid en relatieve onzekerheid duidt Schuyt aan als , , creatieve wanorde": we zijn op weg naar nieuwe perspectieven en het laatste woord is nog niet gesproken, de voorlopige of definitieve beslissing is nog niet geveld. Schuyt onderscheidt deze situatie van (creatieve) wanorde scherp van de chaos. Ze vormen eikaars tegendeel, want de chaos bestaat in de afwezigheid van zingevingen of de onmogelijkheid om tot een oordeel over de concurrerende zingevingen te komen.

De grondslag van een sociale orde wordt gevormd door dé door de leden van de samenleving aanvaarde waarden en normen. Deze normen en waarden zijn echter vaag, onvast en soms tegenstrijdig. De dubbelzinnigheid die door de waarden wordt opgeroepen, wordt door het concrete handelen teniet gedaan, zo gauw bewust of onbewust een keuze gemaakt is uit de verschillende manieren om te handelen.

Het eerder genoemde interactienistisch model dat de schrijver aanhangt, brengt mee dat het sociale gedrag zich weliswaar richt naar de rolverwachtingen, maar dat mede in ogenschouw genomen moeten worden de situationele aspecten, plus de actieve zinverlening door de handelende persoon. De waarden, normen, regels en rollen zijn wel orientatiepolen maar moeten volgens Schuyt niet gezien worden als determinanten van het sociale handelen.

Ze kunnen gebruikt worden als criteria om sociaal handelen in het algemeen te beoordelen zonder dat zij gedetailleerde instructies geven over hoe men zich precies moet gedragen of welke regels moeten worden toegepast in een gegeven situatie.

Hij benadrukt de openheid of onbepaaldheid van het systeem. De waarden zijn vaag, voor velerlei uitieg vatbaar en dubbelzinnig. Er bestaat een spanningsrelatie tussen deze waarden. De waarden determineren niet het handelen - dat doet de concrete situatie mede - maar bepalen de betekenis van het handelen.

Deze benadering van de orde en de betekenis van het indivuduele handelen .steunt op de wijsgerige stromingen van fenomenologie en existentialisme (die ook hun invloed op de sociolc^ie hebben), in het bijzonder het Amerikaanse pragmatisme en de analytische taalfilosofie.

Het wordt tijd om te vragen aan welke waarden Schuj^ dan wel denkt. Hij noemt: vrijheid, gelijkheid, waarheid, rechtvaardigheid en solidariteit. Deze waarden verschaffen ons het interpretatiekader waarmee het handelen zin krijgt.

Wat is de praktische betekenis van deze benadering en waarom is zo betrekkelijk lang bij deze nogal abstracte materie stilgestaan? Het grote verschil tussen het door Schuyt verdedigde interactiemodel en het functionalistische model, dat de betekenis van het

Mr. G. Holdijk individuele handelen volledig laat bepalen door geïnstitutionaliseerde waarden en gegeneraliseerde rolverwachtingen, komt vooral tot uitdrukking bij de bepaling van de betekenis van afwijkend, deviant, gedrag. Het interactiemodel laat de mogelijkheid open dat deviant gedrag een rol speelt in de creatieve wanorde. Het is dan geen gedrag omdat men het beschouwt als wenselijk gedrag in het kader van de vorming van een nieuwe orde. Volgens de wet heeft strafbaar gedrag dan niet het kenmerk dat het onwenselijk is, maar juist dat het wenselijk gedrag is. Delinquent gedrag wordt niet uitsluitend bezien vanuit het , , officiële" perspectief van de overheid maar ook vanuit de kijk die de delinquent erop heeft.

Dit is het eerste artikel in een serie van drie over de burgerlijke ongehoor zaainheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 oktober 1973

De Banier | 8 Pagina's

Burgerlijke ongehoorzaamheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 oktober 1973

De Banier | 8 Pagina's