Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Correspondentie voor deze rubriek aan de Heer T. Molenaar, Leede 18, Rotterdam-Z.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Correspondentie voor deze rubriek aan de Heer T. Molenaar, Leede 18, Rotterdam-Z.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. te K. vraagt of de aarde rond is.

Antwoord: Deze vraag handelt niet over de geschiedenis of de betekenis der aarde, maar over haar gestalte.

Ik wil deze vraag bevestigend beantwoorden. Het is hier de plaats niet om te bewijzen, dat de aarde een bol is. Die bewijzen zijn vele. Als u alleen maar denkt, dat de vliegtuigen geregeld de aarde om vliegen.

U vreest echter, dat u Gods Woord aanrandt, omdat er teksten zijn, die de indruk maken, als zou de aarde een platte schijf zijn, die op de wateren der zee rust en aan welker einde de zon opkomt en ondergaat.

Dit verwondere u echter niet, als u bedenkt, dat de Bijbel geen natuurkundeboek is en dat de bijbelschrijvers in verheven taal hebben geschreven, zoals zij het zagen en zoftls in die tijd de algemene opvatting was. Als we lezen, dat de aarde rust op haar grondpilaren wordt daarmee bedoeld, dat de Heere in het heelal de aarde een plaats heeft gegeven, waar ze naar dé van God gegeven natuurwetten een vaste plaats inneemt.

Dat bovenaangehaalde tekst, als zou de aarde rusten op grondpilaren niet letterlijk opgevat moet worden, blijkt wel uit Job 26, waar we lezen: Hij hangt de aarde aan een niet." En eindelijk zult u wel tevreden ziin, wanneer ik u wijs op het woord van Jesaja, hfdst. 40:22: Hij is het, Die daar zit boven de kloot der aarde en haar inwoners zgn als sprinkhanen."

Fen onzer l.V.'s vaapt de betekenis van Hand 9 : 01 waar we lezen: Want gij zult mijn ziel In de hel niet verlaten en zult Uw Heilige niet overgeven om verderving te zien."

Antwoord: De Staten-vertaling werpt op deze tekst helder licht. Naast andere verklaringen vind ik die de beste.

Zij redeneert ongeveer aldus: .Onder ziel wordt hier verstaan het lichaam van de Heere Jezus, zoals op vele plaatsen van het O.T. een deel voor het geheel genomen wordt CGen. 46 : 26) en wederom het geheel voor een deel (Num. 5 : 2 en Hag, 2 : 14)".

Het woord „hel" kan hier niet bedoeld z^'n als de plaats der verdoemenis, omdat Christus' ziel naar het Paradijs geweest is. Hel heeft hier de betekenis van graf.

Kort samengevat wil Hand. 2:27 dus zeggen, dat Christus' dood lichaam in het graf van Zijn Goddelijke Natuur niet is gescheiden geweest en dat Gods Heilige (Christus) niet tot ontbinding Of verderving is overgegaan.

Mej. A. V. te N. vraagt of ik mijn oordeel wil geven over een z.g.n. kruidkundig adviseur.

Antwoord: Bedoeling van de vraag zal wel wezen of ik bezwaar maak. om in een geval van ziekte, naar een z g.n. kruidendokter te gaan. Het antwoord is eenvoudig. Al« iemand ziek is. bewandelt hij de middellijke weg. Zijn gan< r is naar een dokter.

Als regel lijkt mii dat de weg.

Of er ook uitzonderingen ziin. Gewis.

Gevallen ziin mii bekend, dat na lang dokteren geen genezing intrad en dat het gebruik van kruiden volledig herstel ten gevolge had.

Toch zij men voorzichtig. Wat de een helpt is nog niet goed voor een ander. Deze zaak is zeer gecompliceerd. Om slechts iets te noemen. Iemand"lijdt aan een

bepaalde ziekte. Van een dokter mag verondersteld worden, dat hij na ernstig onderzoek een zodanig medicijn toedient, waar andere gezonde organen niet onder lijden.

Zou hij dat niet doen, dan zou het middel erger zijn dan de kwaal.

Van een eenvoudig kruidkundig adviseur kan niet verlangd worden, dat hg de functies van alle lichaamsorganen kent, zodat de mogelijkheid blijft bestaan, dat het toedienen van kruiden inderdaad heilzaam werkt op de eventuele kwaal, maar dat daardoor een andere ziekte ontstaat.

W. D. te S. schrijft mij het volgende: Zondag werd op de J.V. behandeld „De richteres Debora".

Over één vraag konden wij het niet eens worden, n.1. over de daad van Jaël. In het lied van Debora wordt zij geprezen, omdat zij een van Israëls vijanden versloeg.

Jaël heeft Sisera vriendelijk ontvangen, hem zelfs melk te drinken gegeven. Daarna doodt zij hem. Bovendien was er vrede tussen Jabin, de koning van Hazor en het huis van Heber, de Keniet. (Richt. 4 : 17). Hoe is de daad van Jaël te verklaren?

Antwoord: Inderdaad is de daad van Jaël, oppervlakkig gezien, niet te verdedigen.

Maar als de richteres Debora in haar lied zingt: „Gezegend zij boven de vrouwen Jaël, de huisvrouw van Heber, de Keniet; gezegend zij ze boven de vrouwen in de tent, " dan voelt u wel, dat de handeling van Jaël anders gezien moet worden.

Wat toch is het geval? Jaël heeft eerst wel degelijk gemeend om Sisera gastvrijheid te verlenen. Haar doel is niet geweest om hem te vermoorden. Zij verdient de naam van huichelares niet. Maar nadat zij hem in haar tent had verborgen ia zij na gaan denken over haar daad.

De geschiedenis van haar voorgeslacht is sedert lang verbonden met Israël. Hoeveel vrouwen waren al onteerd door Sisera? Wat zal er geschieden als zij hem redt?

Dan zou zij het oude verbond met Israël verraden. Straks zal Sisera nieuwe legers verzamelen om Israël opnieuw te benauwen. De moeilijkheid voor Jaël is groot. Haar eens gegeven woord moet zij verbreken en slechts een flink karakter kan een besluit nemen. Zij versmaadt het loon, dat de bevrijding van Sisera haar zeker zou verschaffen. „Zij brengt" zegt een oude theoloog, de vrijheid van het aan haar vermaagschapte volk op de balans; het oudste recht slaat over — een wild krijgsman staat tegenover haar, die duizend wetten van het recht verbroken heeft; het is beslist.

Zij wordt door God gebruikt om de goddelijke gerechtigheid aan deze vijand vah God en Zijn volk mede uit te oefenen. Zij heeft met verloochening van de vriendschap met Jabins huis des Heeren zaak zich aangetrokken en aan Sisera gedaan, wat de burgers van Meroz uit zwakheid en onverschilligheid verzuimd hadden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1948

Daniel | 15 Pagina's

Correspondentie voor deze rubriek aan de Heer T. Molenaar, Leede 18, Rotterdam-Z.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1948

Daniel | 15 Pagina's