Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rust in Assoean

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rust in Assoean

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nergens is de Nijl zo mooi als in Assoean. De rivier geeft al haar schoonheid bloot als ze Egypte in het diepe zuiden binnenvloeit. Duizenden jaren lang heeft het water de enorme granieten rotsgevaartes in haar stroom glad en rond geschuurd, terwijl het zich tussen de steile gele woenstijnhellingen doorwurmt. Is het een wonder dat de mensheid zich sinds de tijd van de farao's heeft vergaapt aan dit wonder van de natuur? Momenteel is het er echter rustig: buitenlanders mijden Egypte vanwege de kranteverhalen over islamitische groepen die het toerisme bedreigen. Met als gevolg dat de prijzen kelderen...

De wilde stroom van de Nijl is getemd. De eerste dam, die in 1902 werd aangelegd net ten zuiden van het stadje Assoean, heeft ervoor gezorgd dat de krachtige watermassa zich niet meer woest een weg baant door zijn bedding, zoals vroeger na de regens in Centraal Afrika. Op de zachte kussens in de felouka, de duizenden jaren oude Nijlboot, is de rivier een bron van genot. Het biedt wat Egypte nergens heeft, koelte en stilte. Daardoor wordt de ontmoeting met de Nijl een belevenis. Assoean is een verlaten stadje. Het leeft van toerisme, maar de toeristen blijven weg. Kamers en taxi's zijn goedkoper dan ooit, want elke familie in het stadje voelt in de portemonnee dat de buitenlanders wegblijven en is bereid de prijzen te laten zakken om in elk geval nog iets te verdienen. Assoean is zo rustig omdat westerse toeristen Egypte mijden, na de vele berichten in de pers over de islamitische groepen die het toerisme bedreigen. Voor die islamitische groepen bestaat weinig sympathie in Assoean. Net zo min trouwens voor de westerse journalisten die elk geweerschot, elke gewonde, elk dreigement wereldkundig maken. „Kijk om je heen, hier is toch niets aan de hand? En toch blijven de toeristen weg. Hoe moeten wij nu leven?", klaagt een jonge knaap in een winkel vol toeristische prullaria.

Godsdienst...
Het mag dan rustig zijn in Assoean, het stadje leeft wel. Langs de Nijl, op de Corniche, klinken de hoeven van de paarden die hun khantours met toeristen trekken. Af en laten de menners op de bok hun bel luid rinkelen, en de zweep knetterend zwiepen. Een kar brengt een koelkast uit de supermarkt van Ben Zion naar het huis van een klant, de andere menner rijdt een lading gasten uit het Oberoi Hotel naar een bootje voor de overtocht naar de westoever van de Nijl. De overheersende godsdienst in Assoean is, naast de islam en voetbal, het Egyptische pond. Vanwege een klein meningsverschil over de prijs van zijn oranje dadels begint Fathi Hoessein een gevecht met een klant. Ruzie over de prijs komt niet voor in het keurige resturant van Gamal, midden in de soek. Gamal rekent hoge prijzen, maar dat weten de toeristen en de Egyptenaren die bij hem een hapje komen eten. Gamal lijkt niet diep gebukt te gaan onder het wegblijven van toeristen. „Zolang toeristen geld willen stoppen in de zakken van de winkeliers, komen de winkeliers bij me eten." En als de toeristen niet komen? Gamal haalt de brede schouders op. Door zijn dikke brilleglazen kijkt hij me doodringend aan voor hij zijn filosofische antwoord geeft. „Als de toeristen hier niet kopen, dan eten de winkeliers thuis. Niet goed voor mij, maar wat doe je eraan."

"Dit is niks"
Een eindje verderop zit Said een kopje thee te drinken in een vuil winkeltje. Het stof hoopt zich op de, de klanten blijven weg. „Ik had de tent al maanden geleden moeten sluiten. Gelukkig heb ik een baan bij de Assoean Hoge Dam kunnen krijgen als technicus, dus mijn inkomen heb ik in elk geval." De busladingen toeristen die op dat moment in de soek worden gelost om van hun geld af te raken, kunnen Said niet opwinden. „De afgelopen dagen was er geen toerist hier, en over een paar dagen zijn deze toeristen weer verdwenen, dan kan Assoean weer verder slapen. Dit is niks." Onderweg naar Elephantine, het eiland midden in de Nijl, vertelt schipper Ali hetzelfde. „In 1991 waren hier nog zoveel toeristen, ik zat voortdurend in mijn boot. Maar sinds april 1993 gaat alles omlaag. Ik ben bijna door mijn spaargeld heen." Op Elephantine liggen fantastische ruïnes, die dateren uit de tijd van de farao's. Het museum van Assoean helpt niet bij het > begrijpen van de geschiedenis van de stad, en de enige bordjes bij de ruïnes op Elephantine vertellen dat we van alles af moeten blijven. Het enige alternatiefis dus naar de reisgids te grijpen. En dan blijkt Assoean plots een vergaarbak van middenoosterse geschiedenis te zijn!

Nubiërs
In de tijd van de farao's werd Elephantine, de plek waar de levensgevende stroom het land binnenkwam, als absoluut centraal in de religie beschouwd. Als de cultus daar niet goed werd uitgevoerd, zou het met het hele land slecht aflopen, was de heersende mening. Vooral de ram-god Khnum kreeg eer op Elephantine. Maar ook de Perzen, die Egypte een tijdlang overheersten, bouwden op Elephantine hun tempel, de Romeinen deden het, en een groep van enkele honderden Joodse huurlingen in Perzische dienst bouwde hun eigen Joodse tempel. Op het eiland wonen nog steeds duizenden mensen, geen "echte" Egyptenaren, maar Nubiërs. Hun dorpjes zijn kraakproper, al is de bouwstijl die van het jaar nul, letterlijk. De resten van dorpjes uit de oudheid zijn opgebouwd uit dezelfde modderstenen als de moderne Nubische dorpjes. De oude baas Abd el-Fitr roeit me weer weg van Elephantine. Zijn blote voeten en tenen zijn van leer, doordat hij tientallen jaren op het water heeft gezeten met zijn boot. Dat is niet zijn enige bekwaamheid, vertelt Abd el-Fitr. „Ik heb twintig jaar geleden geholpen bij opgravingen van een groep Duitse archeologen." Abd el-Fitr zet me af op de zanderige westoever van de Nijl en met grote moeite klim ik me een weg door het mulle zand naar het Simeonsklooster. Had ik maar moeten luisteren naar de jongelui die me de trip op een kameel aanboden!

Christendom
Het Simeonsklooster is gebouwd in de zevende eeuw, en de resten van het gebouw getuigen van een tijd waarin het christendom nog de overheersende godsdienst was in Egypte. Een groep Duitse toeristen zingt Gods lof tussen de gewelven, die werken als een resonerende borstkas. Maar de Duitsers waren dan ook verstandig genoeg om met kamelen naar het klooster te klimmen, ze hebben nog adem over. Hoe klonken eeuwen geleden de stemmen van de monniken die hun sonore Koptische Hederen naar God opzonden? Ze staakten hun zang in de dertiende eeuw, toen zowel de islam als de woestijn steeds opdringeriger werd. „Kijk daar", roept de deurwachter van het klooster zonder deur. Hij wijst naar een paar stenen in het zand. Een kleine slang steekt de kop omhoog. „Ze zijn hier elke dag, op zoek naar muizen, want daarvan zitten er veel tussen de ruïnes." De stukjes tomaat en ei die uit het broodje vallen dat de deurwachter dagelijks uit zijn schamele flatje in Assoean meeneemt, de berg op naar het klooster, trekken de dieren aan. Wilde vosjes zijn zo wild niet bij de deurwachter van de Tempel van Kalabsja, net ten noorden van de Assoean Dam. Abd el-Wahab deelt zijn eten met vijf vosjes, waarvan er een op een paar centimeter afstand van zijn voeten ligt.

Nagelbijten
De dieren blijven komen, de toeristen blijven weg. Wie dit voorjaar op vakantie gaat naar Assoean, kan voor weggeefprijsjes hotelkamers huren. De hoteleigenaars bijten, net als de bezitters van felouka's, paardekarren, winkels en restaurants, de nagels kaal. „Hotels hebben er een grote hekel aan om hun prijzen te verlagen", zegt Samir Darwish, manager van vijf-sterrenhotel Oberoi. „De service is toch ook niet verlaagd?" Maar sommige managers geven toe dat ze desnoods maar 20 procent van de normale prijs berekenen, en daarbij zit nog steeds een "100 procent" ontbijt. „Een klant is beter dan geen klant", legt een manager uit. „Ik kan mijn kamer vandaag niet morgen verhuren. Nu een beetje geld is beter dan helemaal niets. Maar het komt heus wel weer goed."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 februari 1994

Terdege | 68 Pagina's

Rust in Assoean

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 februari 1994

Terdege | 68 Pagina's