Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Taal en rekenen zijn de meest essentiële vakken.’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Taal en rekenen zijn de meest essentiële vakken.’

In gesprek met emeritus-hoogleraar Kees Roos

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een gesprek met een professor in de wiskunde. Heel toepasselijk in een nummer waarvan het thema Rekenen en wiskunde is. DRS Magazine ging in gesprek met de emeritus-hoogleraar en sprak met hem over de relevantie van rekenen en wiskunde voor het dagelijks leven. Vol enthousiasme vertelt Roos over zijn vakgebied. De huidige rekenboeken spreken hem niet zo aan. ‘Van die lappen tekst! Niet om door te komen. Vroeger hadden we meetkunde. Een prachtig vak! Er werden ook dingen echt ingepompt en er werd hard gewerkt. Het was uitdagend, geen flauwekul. Dat vind ik belangrijker dan “opleuken”.’

Sinds drie jaar is prof. dr. ir. Kees Roos emeritus. ‘Ik had graag nog even door gegaan. Wat mij betreft had de discussie rond de AOW- leeftijd al eerder plaats gehad.’ Niet dat hij zich nu verveelt. ‘Toen ik met emeritaat ging had ik 10 aio’s. Het begeleiden van deze promovendi vind ik erg interessant om te doen. Daarnaast heb ik nu veel meer tijd om conferenties te bezoeken: als bezoeker of als spreker.’ Roos vliegt de hele wereld over, getuige de  KLM-huisjes op zijn boekenkast. Hij bezocht Iran, China, Vietnam en vele andere landen.
‘Erg boeiend. Omdat ik niet op zondag reis, ga ik meestal op zaterdag weg.  Daardoor ben ik in de gelegenheid om  christenen in die landen op te zoeken. De contacten met christenen in andere landen hebben me mede gevormd.’

Omweg
Prof. Roos is geboren in Scheveningen. ‘Ik kom uit een vissersfamilie waar verder leren niet gebruikelijk  was. Ik had een oom die elektrotechnicus was. Dat moest ik ook maar worden. Ik heb  daardoor wel wat langer over mijn studie gedaan. Omdat ik nog te jong was voor de ambachtschool  deed ik eerst de zevende klas.’
Vond hij leren leuk? ‘Dat weet ik eigenlijk niet meer. Het ging me makkelijk af, dat wel.’ En hoewel hij later voor wiskunde koos, waren ook de talen geen probleem. ‘Ik had een fotografisch geheugen. Dat was bij het leren van woordjes erg handig.’ Na de zevende klas werd gekozen voor de MULO die hij versneld afrondde. Vervolgens ging hij naar de HTS waar hij elektrotechniek studeerde. En op zijn 24e werd na een toelatingsexamen de start gemaakt op de Technische Universiteit in Delft. Na de propedeuse werd de keuze voor wiskunde gemaakt. Na zijn afstuderen kreeg hij een baan aan de TU aangeboden. ‘En daar ben ik altijd gebleven.’

Leerstoel
Prof. Roos bekleedde binnen de faculteit EWI (Elektrotechniek, wiskunde en informatica) de leerstoel Optimaliseringtechnieken. ‘Toen ik in 1984 geïnteresseerd raakte in de optimalisering, een deelgebied van de wiskunde, was er in de VS een wetenschapper uit India die juist op dit punt een belangrijke ontdekking had gedaan. Het betrof een methode om met behulp van geavanceerde wiskunde optimale oplossingen te vinden voor allerlei praktische problemen. De ontwikkeling van de computer is voor ons vakgebied enorm belangrijk geweest.’
Is zijn vak abstract? ‘Ja en nee.  Nee, want optimaliseringtechnieken kennen vele praktische toepassingen. Denk aan de Tom Tom. Nog een voorbeeld: Er was een zakenman die verpakkingen op maat aan zijn klanten kon leveren. Daar moesten ook offertes worden gemaakt. Dat kostte veel tijd. Ik heb toen op basis van een wiskundig model een programma gemaakt waardoor die offertes  automatisch worden gegenereerd. Ja, want de benodigde wiskunde is abstract.’

Rekenvaardigheden
In allerlei publicaties wordt gewag gemaakt van een verminderde rekenvaardigheid van studenten. Vroeger konden ze beter rekenen, wordt vaak gezegd. Heeft prof. Roos dit gemerkt? ‘Ik heb daar zelf geen ervaring mee omdat ik gaf les aan masterstudenten en niet aan jongerejaars. Maar ik hoorde er wel over. Wat studenten vaak missen is routine en vaardigheden.  Zoals ik heb begrepen ligt tegenwoordig meer de nadruk op inzicht. Nu zijn aanleg en inzicht heel belangrijk, maar je moet er ook hard voor werken, gewoon veel vaardigheden inoefenen. Ook op de universiteit moet je net als in het bedrijfsleven gewoon hard werken.’

Wat maakt wiskunde mooi?
‘Wiskunde is heel erg breed. En net als in elke wetenschap kun je maar een klein stukje van  de werkelijkheid bekijken. Maar door wiskunde ontdek je structuren die je eerder nooit opgevallen zijn. De werkelijkheid zit zo vernuftig in elkaar. De schoonheid ervan is ongelofelijk. Dat leidt tot verwondering. Daar zie ik ook de hand van God in. Ook collega’s ervaren die schoonheid. Ik herinner me een collega die ik ontmoette in Geneve. De tranen stonden bij die man in zijn ogen toen hij vertelde wat hij had ontdekt. Het raakt je als je de grootheid ziet van die structuren. En dat geldt niet alleen voor christen wiskundigen.’

Geloof en wetenschap
‘In het algemeen ademt de wetenschap een “anti-geloof atmosfeer” uit. De algemene opvatting is dat geloof en wetenschap niet samengaan. Hoewel er vanuit Delft ook belangrijke publicaties zijn geweest van wetenschappers die voor hun geloof uitkomen.
In de vorige eeuw dacht men dat door de wetenschap alle vragen beantwoord zouden worden. Maar nu komt men er meer en meer achter dat er zich steeds nieuwe vraagstukken voordoen. Elke ontdekking roept weer nieuwe vragen op.  Zodoende krijgen we nooit geheel vat op de werkelijkheid. Iedereen denkt bijvoorbeeld dat wiskunde de meest betrouwbare wetenschap is die er bestaat. Wiskundigen hebben geprobeerd een solide fundament voor de wiskunde te vinden, dat wil zeggen axioma’s die nooit tot een tegenspraak (of paradox) leiden.  Dat blijkt niet te gaan. Vaak wordt dat genegeerd omdat het afbreuk doet aan de gedachte dat de wetenschap ons volstrekt betrouwbare informatie geeft . Daar lees je niet over. Een ander voorbeeld doet zich voor bij  Newton. Newton (overleden in 1742), is de grondlegger van de moderne wetenschap. Hij kwam uit een gelovig gezin en heeft zijn hele leven de Bijbel bestudeerd. Newton wilde aantonen dat er ook in de geschiedenis structuur zit. Dit ontleende hij aan de profetieën en het boek Openbaring,  waar  veel getallen in staan. Hij meende dat de profetieën geschreven waren om  achteraf  de Voorzienigheid van God te bevestigen.  Hij heeft hierover meer geschreven dan over zijn wetenschappelijk  werk. Zijn manuscripten hierover zijn nooit gepubliceerd. Pas 200 jaar later heeft de familie van Newton deze geveild bij Sotheby. Daar kochten de universiteit van Cambridge en de universiteit van Jeruzalem deze stukken. In die manuscripten staan onder andere berekeningen uit het boek Daniel. Newton geloofde op grond van de Schrift dat de Joden terug zouden keren naar hun land. Hij maakte een tijdlijn naar aanleiding van de getallen die genoemd werden in deze profetie. Daaruit bleek dat rond 1896 de Joden terug zouden keren naar hun land. En inderdaad,  in 1896 heeft Theodoor Herzl zijn Zionistisch manifest afgekondigd.  Ook voorspelde Newton dat in  1946 de grote verdrukking van de Joden voorbij zou zijn. Het jaar na de Tweede Wereldoorlog!  Niemand weet deze dingen.  Het lijkt wel of dingen die het Godsbestuur bevestigen bewust achtergehouden worden. Er is bijvoorbeeld in Frankrijk een biografie verschenen over Newton  waarin wordt gesteld dat hij pas op latere leeftijd belangstelling toonde voor het geloof, en waarin  zijn uitspraken worden toegeschreven  aan een oude seniele man.’

Essentiële vakken
Taal en rekenen zijn volgens prof. Roos de meest essentiële vakken. In de laatste dertig jaar is er een stroming om rekenen leuk te maken. Realistisch rekenen. ‘Ik heb die leerboeken wel  eens ingekeken. Ik zou het vreselijk hebben gevonden. Echt waar, van die lappen tekst, niet om door te komen. Wij hadden vroeger meetkunde. Prachtig vak met opgaven zoals gegeven: een driehoek, gevraagd: bewijs’. En dat deed je dan. Heerlijk!  Er werden ook dingen echt ingepompt en er werd hard gewerkt.  Het was uitdagend, geen flauwekul. Dat vind ik belangrijker dan “opleuken”. Ons rekenboek bestond alleen uit rijtjes sommen. De sport was om zo snel mogelijk klaar te zijn en alle sommen goed te hebben. Op de HTS had ik een heel goede leraar, die gaf ons opdrachten zoals het laten uitrekenen hoe ver je  een volle kubusvormige bak moest kantelen om er een halve liter water uit te laten lopen. Geweldig!’

Flatland
Prof. Roos zou graag zien dat er op christelijke scholen bepaalde zaken rond wetenschapsbeoefening zouden worden onderwezen. Dit kan helpen om bepaalde weerstanden die er bestaan rond het Godsbestaan te overwinnen. Een ervan is een klassiek boekje van een Engelse onderwijzer, Abbott-Abbott. ‘Volgens mij heeft hij dat geschreven voor andere schoolmeesters’. De titel is Flatland. In dit boekje beschrijft hij een tweedimensionale wereld. Zeer lezenswaardig. De hoofdpersoon ontmoet iemand uit een driedimensionale wereld  die hem uit het tweedimensionale haalt. Dan komt hij erachter dat er meer is dan zijn eigen werkelijkheid.  Hij kan het onmogelijk nalaten om zijn ervaring  door te vertellen, maar dat brengt hem in de gevangenis.  De schrijver wil duidelijk maken dat er meer is dan onze wereld, er is een hogere dimensie.’
Roos: ‘Ik denk dat dit heel verhelderend kan zijn, dan “begrijp” je dat het voor de Heere Jezus na Zijn opstanding helemaal niet moeilijk was om in een kamer te  komen zonder dat de deur geopend werd.  Je gaat beseffen dat God van een heel andere orde is, eigenlijk buiten onze wereld staat. Ik vind het een heel belangrijk boekje.’
Professor Roos vervolgt: ‘Wat ook heel interessant is: als je bouwtekeningen maakt, probeer je een driedimensionaal voorwerp op een plat vlak af te beelden. Om het na te maken moet je minstens drie tekeningen maken. Als God een vierdimensionaal Wezen is, is het helemaal niet vreemd dat Hij vier evangeliën heeft laten schrijven. Want dan moet je het vanuit minstens vier kanten kunnen bekijken om Hem te kunnen kennen.’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2009

De Reformatorische School | 1 Pagina's

‘Taal en rekenen zijn de meest essentiële vakken.’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2009

De Reformatorische School | 1 Pagina's