GETROUWE AMBTSVERVULLING

Een goed dienaar: vs. 6 en 7a

Nu richt Paulus zich weer tot Timotheüs persoonlijk. Hij moet al deze dingen, die Paulus geschreven heeft, de broeders voorhouden. Vooral de zwakke broeders, die zich gemakkelijk laten verleiden, hebben zijn pastorale zorg nodig, Hij moet ze onderwijzen, want onkunde is en blijft een invalspoort voor dwaalleer. Dan is hij een goed dienaar van Jezus Christus. Paulus voegt er nog bij: pgevoed in de woorden des geloofs en der goede leer. Van jongsaf aan was hij opgevoed (zo mogen we het ook vertalen) met de leer der zaligheid. Dat was voor hem spijs en drank. Hij had er zo maar niet wat van geproefd, maar het was als met Jeremia, die zei: Als Uw woorden gevonden zijn, zo heb ik ze opgegeten" (Jer. 15 : 16). Hij heeft ze ook achtervolgd, dat wil zeggen hij heeft bij dat Woord volhard.

Wat van Timotheüs gold, geldt ook nu van ambtsdragers. Dat men zich voortdurend voedt met de woorden des geloofs en der goede leer. Als dat achterwege blijft, gaat de toestand achteruit. Zonder voedsel worden onze krachten minder. De Schrift is zo rijk, dat steeds weer nieuwe schatten opengaan, die het geloof vernieuwen en versterken. En ook de belijdenis bevat zoveel goeds.

Daarbij heeft de Heere beloofd Zijn Heilige Geest te zullen geven aan hen die Hem daarom smeken. Want Die leidt in alle waarheid. Dan worden ook de meningen, die van de Schrift afwijken onderkend en verworpen.

Oefen uzelf tot godzaligheid: vs. 7b-9

„Want' de lichamelijke oefening is tot weinig nut". Dat we hier niet met gymnastiek te doen hebben, is uit het voorgaande wel duidelijk. Het gaat om allerlei voorschriften van onthouding (ascese). Maar Timotheüs moet zich tot godzaligheid oefenen. Daarvan is het nut veel groter: het heeft de beloften van het tegenwoordige en het toekomende leven. De Heere Jezus zegt ook: Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en zijn gerechtigheid. Dat is een getrouw woord en aller aanneming waardig.

In de godzaligheid ligt het ware leven. Daarin wordt het geheim gekend, waarvan 3 : 16 spreekt nl. dat God in Christus geopenbaard i.s tot zaligheid van zondaren. Het is een dagelijks oefenen in geloof, hoop en liefde in de verborgen omgang met God. Ook in het geloofsleven mag men niet lijdelijk zijn. Denk aan het bekende boek van Theodorus a Brakel: de trappen des geestelijke levens", waarin deze oefeningen tot godzaligheid beschreven worden. Die oefening vraagt om een matig en sober leven, zonder in allerlei onthoudingen sterkte te zoeken. Want dat is tot weinig nut.

Arbeid, smaad en hoop: vs. 10 en 11

Paulus bemoedigt Timotheüs als hij hem. zijn plichten voorstelt. Al gaat de arbeid met smaad gepaard, al is de arbeid vaak zwaar, het is werk waar de Heere zorg voor draagt. Hij mag daarbij zijn hoop op God stellen. Want God is een Behouder van alle mensen d.w.z. overeenkomstig Ps. 36, dat Hij mensen en beesten behoedt en onderhoudt. Maar bovenal is Hij de Oorzaak van het eeuwig behoud der Zijnen. Daarvoor gebruikt Hij het werk van Zijn dienaren, zodat hun arbeid niet ijdel zal zijn in d'e Heere. En dit moet Timotheüs ook de broeders voorhouden.

Wees een voorbeeld en verzuim de gaven niet: vs. 12-14

Niemand mag hem daarbij verachten vanwege zijn leeftijd. Timotheüs zal toen onge-

veer 30 jaar geweest zijn; dat was naar het toenmalig besef jong om met gezag op te treden. Maar hij was met ambtelijk gezag bekleed. En dient dan ook daarom een voorbeeld te zijn.

Paulus aarzelt ook niet zichzelf een voorbeeld te noemen: „weest mede mijn navolgers". Hij volgt dus zelf ook Iemand: Christus. Ook Timotheüs moet een voorbeeld geven opdat degenen die hij onderwijst, hem volgen op de weg van Christus. Alles moet doortrokken zijn van de Geest van Christus. Woord en wandel van de christen moet geheiligd zijn en in geloof, liefde en kuisheid moet hij voorgaan. Juist ook nu, nu alle normen aan hel verschuiven zijn.

Tenslotte vermaant Paulus hem aan te houden in het lezen, vermanen en leren. Het zijn de vaste bestanddelen van de christelijke eredienst. Daarbij mag Timotheüs de bijzondere gave die hem geschonken is niet vergeten te prediken. De oplegging der handen, symbool van mededeling van gaven, bevestigen deze gave en roeping. Dan zal opgemerkt worden, dat hij al arbeidend, in dit werk toeneemt en bekwaamd wordt,

In dit alles moet Timotheüs acht hebben op zichzelf, dus hoe het met de verborgen omgang met God en met het gebed is, met de levenswandel, de navolging van Christus.

Daarbij moet hij de leer vasthouden, telkens toetsend aan Gods Woord. Leer en leven mogen niet gescheiden worden. Zo wordt geleerd door het Woord van genade te leven. En wie van genade leeft zoekt ook anderen te behouden. Juist omdat het genade is.

Vragen:

1. Welke houding moet Timotheüs innemen tegenover de beschouwing van de dwaalleraars?

2. Timotheüs is van jongs aan (op) gevoed met de leer der zaligheid. Waar spreekt de Bijbel nog meer over het Evangelie als een spijs en drank?

3. Hoe kan Timotheüs het beste vermijden, dat men hem vanwege zijn betrekkelijk jonge leeftijd zou verachten?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen