Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vrouw en het ambt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vrouw en het ambt

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

II

Misschien kan het onze afgevaardigden naar de dassicale vergadering helpen als ik ditmaal op enkele dingen wijs, die de vorige keer moesten blijven rusten. U hebt misschien het artikel uit , , Woord en Dienst" van L. Brink gelezen en ook de consideratie over , , De vrouw in het ambt" van de Kerkeraad te Nieuwerkerk a/d IJssel. Op een bepaald punt spreken deze elkaar vierkant tegen. De consideratie zegt: De grondlijnen van de Schrift geven een duidelijk beeld en de voorstanders van de vrouw in het ambt moeten hun gissingen waar maken tegenover het nadrukkelijk verbod, dat de Apostel in 1 Cor. 14 en 1 Tim. geeft". Het artikel echter, over het verbod uit deze teksten sprekende, merkt op dat Dr Huls , , de ondeugdelijkheid dezer bezwaren duidelijk heeft aangetoond" Ik geloof niet, dat dit laatste juist is. Het komt mij voor, dat er voor deze teksten een gelegenheidsexegese is ontworpen, die niet voldoet. Neem bv. ten opzichte van 1-Cor. 14 : 34 de opmerking: Deze tekst heeft dus meer te maken met huwelijksverhoudingen dan met de vrouw in het ambt". Laten we vanuit deze conclusie de genoemde tekst even bezien. Zij luidt: Dat uw vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet toegelaten te spreken, maar bevolen onderworpen te zijn, gelijk ook de wet zegt". Vers 35 voegt er aan toe: n zo zij iets willen leren, laat ze thuis haar eigen mannen vragen.

Want het staat lelijk voor de vrouwen dat zij in de gemeente spreken". Reeds uit deze verzen is het toch volkomen duidelijk, dat het gaat over de vraag hoe men in de samenkomsten der gemeente moet verkeren en niet over de huwelijksverhoudingen. Of zou iemand op zich wilen nemen, dat de Apostel hier wil zeggen dat de getrouwde vrouw nooit haar mond open mag doen? Dan zou het over de huwelijksverhouding gaan. Nu gaat het over het spreken in de gemeente. Van dat spreken wordt hier gezegd, dat het niet toegelaten is. Waarom niet? Om derwille van de wet niet en om derwille van de natuur niet, die maakt dat het lelijk staat.

Thuis echter mag de vrouw spreken wat zij wil. Of wil men hier in alle oprechtheid een verbod leren om thuis te spreken? Zo neen, dan moet men niet over huwelijksverhoudingen hier spreken. „Dat uwe vrouwen in de gemeente zwijgen". Het is zo helder als wat.

Dat gooit de grootste bulldozer niet omver. De Kerk houdt vast: „Er staat geschreven". „Dat Woord zullen ze laten staan". Natuurlijk gaat er nu een homerisch gelach op bij de voorstanders van de gelegenheidsexegese, want het is hopeloos ouderwets om zo aan een letter te hangen. En bovendien, wat voor spreken is hier bedoeld?

Dr Huls wijst er op, dat voor „spreken" hier het Griekse woord „lalein" gebruikt wordt, dat bij ons meer van lallen heeft dan van „spreken". De nieuwe vertaling is dus nog niet helemaal bij, want zij had moeten vertalen: „het is haar niet vergund te lallen". Merkwaardige vertaling in dit verband.

Ik ben dan ook maar eens in een woordenboek gaan snuffelen of er misschien nog een andere mogelijkheid is. Die is er inderdaad en is m.i. passender ook. Voor ieder is het duidelijk dat zwijgen en spreken hier in een zeker verband met elkaar staan. De vrouw moet zwijgen, want het is haar niet toegelaten te spreken. Dr Huls zegt: te lallen. Voor mij deugt de tegenstelling niet. Volgens het woordenboek werd „lalein" ook gebruikt als een tegenstelling tot zwijgen. Mij dunkt, deze betekenis moeten we hier hebben. „Dat uw vrouwen in de gemeenten zwijgen, want het is haar niet toegelaten iets te zeggen".

Zo klopt het precies en hoeven we niet te babbelen over lallen. Want dat is in dit verband „geklets".

Het zwijggebod wordt op deze wijze wel geducht onderstreept. Nu is er echter een grote moeilijkheid en dat is deze, dat de kerkdiensten zeer waarschijnlijk anders ingericht waren dan de onze. Maar hoe? Wij weten het niet. Sommigen zeggen, dat het spreken uit 1 Cor. 14 : 34 bedoelt: espreken, meedoen aan een debat en dan zou het alleen maar betreffen de bespreking van een profetie. Vooral de laatste beperking lijkt mij zeer willekeurig. Waarom zou een brief van de Apostel Paulus niet besproken zijn. En mochten vrouwen daar wel aan mee doen? Of een gedeelte van het Oude Testament. Nee, torenhoog boven al deze verouderde stellingen blijft het absolute gebod staan: at de vrouw in de gemeente zwijge en haar mond gesloten houde. Dat is tenminste iets wat voor geen tweeërlei uitleg vatbaar is. Het komt mij voor, dat het er weinig toe doet, hoe de diensten ingericht waren. Het zwijggebod is er in ieder geval. Men heeft ook wel eens geschreven, dat dit alleen de getrouwde vrouw betrof.

Zou men dit nu werkelijk geloven? Dus dan is er de mogelijkheid dat Mina, oud 19 jaar, niet getrouwd, zich ten volle in het gesprek mag mengen, doch Aaltje, oud 21 of 55 jaar, is er van uitgesloten, want zij is getrouwd. Trouwboekje meebrengen, lieve vrienden, als ge in de kerkdienst wilt meespreken. Gelooft men dat nu echt? De synode blijkbaar wel, want zij sluit de gehuwde vrouw uit. Een wonder dat er nog niet een actie is ontketend om de gehuwde vrouw in de Kerk toch vooral niet te onderdrukken. Vermoedelijk komt dit over enkele jaren. Deze zaak van de vrouw in het ambt moet in étappes behandeld worden. Maar is het niet een vreselijk onrecht, dat deze voorstellen aan de gehuwde vrouw aandoen? Het lijkt wel of zij minderwaardig is. Is dit geen heidense gedachte? Wel dokteres of kamerlid, maar geen predikant. Ook dit is achteruitzetting van de vrouw. Zo zouden de voorstanders van de vrouw in het ambt moeten spreken, of niet?

De Schrift echter zegt: wat er ook in de Kerkdienst te doen zij, dat de vrouw zwijge. Ja maar, zegt men, als de vrouwen gingen meedoen met de gesprekken werd het zo onrustig in de Kerk. Och ja, en als mannen debatteren niet, die zijn zo deftig en zo bedaard. Ik ben er niet zeker van dat heel die debatterende Kerk niet uit de duim gezogen is van exegeten, die met deze tekst een beetje zitten. Maar afgezien hiervan zou ik er op willen wijzen, dat de Apostel hier niet over wanorde spreekt, doch over onderdanigheid. Dat is toch niet hetzelfde dacht ik. Het zwijggebod is in Gods wet en in de natuur der dingen gegrond. „Leert ook de natuur zelve niet"

Zo staat het ook hier voor Gods Woord. Nu komt er echter een andere moeilijkheid. In het begin van 1 Corinthe 11 spreekt de Apostel over een vrouw, die bidt en profeteert. Waar doet zij dat? Klaarblijkelijk in het openbaar. Doch let nu wel op het verschil. In 1 Cor. 14 : 34

is nadrukkelijk sprake van de gemeentesamenkomsten. In het voorafgaande is sprake van spreken in vreemde talen, van uitleggen van een psalm opgeven, van profeteren. Daar is sprake van een bijeenvergaderd zijn van de gehele gemeente. En daar valt middenin, dat geweldig zware woord: „Dat uw vrouwen in de gemeentesamenkomsten zwijgen; want het is haar niet toegelaten te spreken". Daar is geen enkele gegronde reden om dit nadrukkelijk verbod alleen van toepassing te verklaren op vragen stellen of mee redeneren over een profetie. Dat is een verminking van deze tekst om hem pasklaar te maken voor eigen wensen.

Is er nu in 1 Corinthe 11 : 1 —16 ook sprake van de gemeentesamenkomsten? Daar wordt met geen enkel woord van gerept. Nu zegt men waarschijnlijk: a maar die zijn toch bedoeld. Dat is altijd een gevaarlijk zeggen. Daar zijn nog zoveel meer gelegenheden waar mannen en vrouwen bijeen kunnen zijn en 100 % christenen zijnde, kunnen bidden en profeteren.

Grosheide zegt dan ook: .Hoofdzaak is, dat de apostel noch van de huiselijke godsdienstoefeningen, noch van de gemeentelijke samenkomsten spreekt". En bij 1 Cor. 14 : 33, 34 tekent de professor aan: Het punt dat Paulus dan op deze wijze onder de aandacht der Korinthiërs brengt is, dat de vrouwen in de gemeente moeten zwijgen. Reeds in hoofdstuk 11 hoorden we, dat er te Korinthe vrouwen waren, die de gave der profetie hadden ontvangen. Daar heeft Paulus gezegd, onder welke voorwaarden ze konden profeteren. Maar Paulus sprak daar niet bepaald over de godsdienstoefeningen, doch van het spreken in het publiek. Thans schrijft hij over de glossolalie en de profetie en gaf hij regels, hoe daarmede in de vergadering der gemeente moet worden gehandeld. Daarbij sluit zich nu volkomen aan, hoe de vrouwen in die samenkomsten moeten optreden. De vrouwen mogen heel niet spreken in de samenkomsten der gemeente, dus ook niet profeteren. Men heeft zich in onze tijd op allerlei manieren aan dit absolute verbod van Paulus mogen te onttrekken. Zo is gezegd, dat de apostel bedoelde, dat de vrouwen in de samenkomsten der gemeente niet mochten babbelen. Doch deze uitlegging is zeker onjuist. Het is waar, dat het Griekse woord, dat de apostel hier bezigt wel babbelen betekenen kan. Maar deze uitlegging past niet in het verband. Het verband spreekt niet over het bewaren van het fatsoen, over het zich netjes gedragen, maar over het gebruik van de door God geschonken gaven ten dienste der gemeente. Niet babbelen, heeft niets te maken met de onderworpenheid der vrouw, die reeds door de wet van Mozes wordt geëist. Er staat hier niet, dat de apostel bedoelt onderworpenheid aan de man, maar dat de apostel het zo meent, heeft hij in hoofdstuk 11 reeds aan 't licht gesteld. Of wil men, Paulus zegt hier niet: an hun mannen, omdat hij denkt aan de onderworpenheid, waarin de vrouw in het algemeen moet verkeren. Een bevel Gods, waarin dat wordt voorgeschreven, vinden we inderdaad in het Oude Testament, men denke aan Genesis 3 : 16".

Ik hoop met het bovenstaande voldoende duidelijk te hebben gemaakt, dat 1 Cor. 14 : 34 helemaal niet van onwaarde is geworden in de vraag van de vrouw en het ambt. Het gaat hier niet om huwelijksverhoudingen, doch om de regeling van de eredienst en de kerkedienst.

Het is op deze wijze volkomen duidelijk, al weten wij niet precies hoe de kerkdiensten verliepen, dat er geen enkele mogelijkheid van toestemming was voor een vrouw of meisje om daar te spreken. Is er dan in heel de Schrift geen sprake van een vrouw, die leert en van wie men de indruk krijgt, dat zij in de gemeentesamenkomsten spreekt? Jawel, men leest van haar in Openbaring 2 : 20: Maar ik heb enige weinige dingen tegen u, dat gij de vrouw Izebel, die zichzelve zegt een profetes te zijn, laat leren en mijn dienstknechten verleiden dat ze hoereren en afgodenoffer eten". Maar dit is toch ook geen aanbeveling voor de vrouw in het ambt.

Vervolgens is daar de tekst uit 1 Timotheus 2: „Een vrouw late zich leren in stilheid en in alle onderdanigheid. Doch ik laat de vrouw niet toe, dat zij onderricht geeft noch over de man heerst, maar wel, dat ze in stilheid is. Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva."

Men ziet, dat de apostel hier nog op dezelfde wijze spreekt als in 1 Cor. 14. Daar was de algemene omlijsting ongeveer als volgt. De vrouw telde in de Griekse wereld niet zo veel mee. In het Christendom echter wel. Doch nu liep zij gevaar daarvan misbruik te maken, precies als in onze tijd. Vandaar dat Paulus het absolute zwijggebod voor de samenkomsten der gemeente uitgaf. Men zegt wel eens dat dit in Corinthe vooral kwam door de woeligheid van de Korinthiërs en hun geestesgaven. Maar in de brief aan Timotheüs, waar we dan een rustiger verloop der kerkdiensten kunnen veronderstellen, geeft de apostel hetzelfde voorschrift. Ik heb bij 1 Cor. 14 er reeds opgewezen, dat het niet waarschijnlijk is, dat het jonge meisje wel mocht meedoen aan de bespreking en aan alle andere activiteiten, doch de getrouwde vrouw niet. Dat is wel aardig gevonden als een verlegenheids-argument, doch past heel slecht in de voorstelling, die men van het verloop der kerkdiensten geeft. Ditzelfde geldt nog voor 1 Timotheüs 2. Voorts gelieve men er ook hier op te letten, dat het over de kerkdiensten gaat en niet over een stuk, dat de ambtenaar van de burgerlijke stand bij het sluiten van een huwelijk voorleest. Dat wil men er wel van maken, doch het hele verband wijst een andere kant uit. En dan zegt Paulus in 1 Tim. 2 : 12 niet: k laat de vrouw niet toe, dat zij aan de bespreking deel neemt. Doch hij zegt: k laat niet toe dat zij onderricht geeft, in de openbare eredienst nl. Over het laatste wordt hier gesproken. De Heere Jezus gaf in Matth. 28 de opdracht om de gedoopten: e leren onderhouden al wat Hij geboden had.

In 1 Tim. 2 zegt de Schrift: Dit leren (hetzelfde Griekse woord is gebruikt) mogen de vrouwen niet doen. Waarom niet? Het zou een heersen zijn. Dit staan in een ambt en alzo met gezag spreken is aan de vrouw niet gegeven. De vrouw mag zich wel laten leren, wat bij de Grieken niet gewenst werd, doch mag niet zelf leren of onderricht geVen. Dat is de bijbelse zienswijze en de christelijke opvatting..

Het is niet mogelijk de vrouw in het ambt te plaatsen zonder moedwillig ongehoorzaam te zijn aan de Heilige Schrift. Geen enkele verlegenheidsexegese, hoeveel acrobatische toeren zij ook gebruike, kan dit duidelijk verbod wegredeneren. Er is der Apostel voorts veel aan gelegen dit verbod te gronden in Gods inzettingen, maar niet in het lawaai, dat de Korinthische vrouwen zouden veroorzaken. Telkens weer komt bij de apostel de eis naar voren: de vrouw is ondergeschikt en daarom

Nog één opmerking voor deze keer. Volgens professor De Zwaan werd in de maatschappij, waar Paulus in leefde, de vrouw dom gehouden. Dan onderstreep ik, wat ik opmerkte. Paulus verklaart nadrukkelijk, dat de vrouw onderwijs mag ontvangen, doch verbiedt met grote beslistheid het onderwijs geven. Zij mag niet over haar man doch evenmin over welke andere man ook heersen door onderricht te geven in de verborgenheden van het evangelie. Dat zegt Gods Woord. En wie zou daaraan ongehoorzaam durven zijn?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 mei 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De vrouw en het ambt

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 mei 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's