Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De voorbede

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De voorbede

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de ruimste betekenis genomen is de voorbede ieder gebed dat vraagt om een handelen van God aan of voor iemand anders dan de bidder zelf. De bidder zelf is ten nauwste betrokken bij de verhoring van dit gebed. Onder de vier diensten van de kerk, de dienst des Woords, der sacramenten, der gebeden en der barmhartigheid, neemt de dienst der gebeden een voorname plaats in. Naar haar wezen is de gemeente een biddende gemeente.

Naast de aanbidding en grootmaking van de Here in lofprijzing en dankzegging neemt de voorbede een grote plaats in in het hart van de gemeente zowel in het persoonlijke gebed als in het gebed in de samenkomst van de gemeente.

Om de voorbede in de samenkomst van de gemeente gaat het ons in dit artikel.

Tact en fijngevoeligheid

De voorbede is een punt dat gevoelig ligt in de gemeente. Immers in het gebed van de gemeente worden de mensen en de zaken met naam en toenaam genoemd. Er wordt veel tact en fijngevoeligheid van de voorbidder gevraagd met het oog op de mensen in de gemeente, die meebidden. Als het gaat om persoonlijke situaties als ziekte en rouw of andere noden en ingrijpende levensveranderingen kan men niet te veel in bijzonderheden afdalen; anderzijds kan men niet in zulke algemene termen over iets of iemand spreken tot de Here, dat de gemeente een soort raadsel opgegeven krijgt en de predikant achteraf vragen krijgt over wie of wat het ging in het gebed. Een goede regel onder ons is, dat voorbede in de samenkomst van de gemeente gevraagd moet worden. Regelmatig kan daarop gewezen worden in het gemeenteblad. Anderzijds mag het initiatief ook best van de predikant uitgaan door aan gemeenteleden voor te stellen hun situatie in het midden van de gemeente aan de Here op te dragen. Het komt voor dat sommigen in de gemeente uit bescheidenheid of angst voor aantasting van hun privelevenssfeer geen prijs stellen op het noemen van hun zaak in het midden van de gemeente voor het aangezicht van de Here.

Tact en fijngevoeligheid zijn ook nodig in het noemen van concrete zaken uit het leven van wereld en maatschappij in de voorbede. Het is de vraag of elk gemeentelid het steeds eens kan zijn met bepaalde beden. Achter een bepaalde voorbede kan een visie schuilen, die discutabel is of controversieel ligt in de gemeente. Te denken is aan ontwikkelingen in de gezondheidszorg, de politiek. Kan men als het ware „neutraal” bidden, bijvoorbeeld zowel voor het volk en de staat Israel als voor de Palestijnen of de vrede in de wereld en de verhoudingen van Oost en West en de rassenverhoudingen of discriminatie in eigen land.

Het is niet goed om in elementaire zaken „neutraal” te bidden. Men moet er zich evenwel voor hoeden om in die zaken al biddend te decideren. De voorbidder is de mond der gemeente, de gemeente moet in het gebed kunnen meekomen. Minstens zo belangrijk, zo niet belangrijker is dat de voorbidder niet de gemeente aanspreekt, maar zich richt namens de gemeente tot de heilige God uit Wie, door Wie en tot Wie alle dingen zijn. Daarom mag in de dienst der gebeden het allemaal enigszins algemener klinken. We mogen de Here voorleggen en opdragen wat in het hart van de gemeente leeft zonder de Here onze inzichten en visies en nieuwsmededelingen op te dringen. Hij weet immers alle dingen.

Toch verlangt de Here de voorbede en is ze zelfs door Hem opgedragen zoals uit Zijn Woord blijkt.

De bijbelse fundering van de voorbede

Te midden van de rijkdom van gebedsvormen in de Schrift heeft de voorbede een bijzondere plaats. De voorbede hoort onder de vraaggebeden, maar het bijzondere is gelegen in de persoon of het volk dat bidt. Een nuttige onderscheiding is die tussen voorbede en voorspraak.

Iedereen kan bidden voor een ander om de zegen van de Here, maar als we spreken over de voorbede dan gaat het in de bijbel om het doen van voorspraak bij God voor een ander. Met een vreemd woord heet dat intercessie. Iedereen kan bidden, maar het gebed van een rechtvaardige vermag veel. Daarbij ligt niet de nadruk op de kwaliteit en de bijzondere heiligheid van de voorbidder, maar op de roeping en het ambt en de taak die door God verleend zijn. Er is niet zomaar toegang tot God voor ieder mens, de Here heeft een Middelaar verordend door Wie wij de toegang tot Hem hebben. Op schone wijze is dat verwoord in de Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 26: Wij geloven, dat wij geen toegang hebben tot God dan alleen door de enige Middelaar en Voorspraak Jezus Christus, de rechtvaardige. In het O.T. wordt Abraham door Godzelf aan Abimelech voorgehouden als degene die voor hem moet bidden, zal Abimelechs leven behouden blijven (Gen. 20). Mozes en Aaron zijn voorbidders voor het volk. De priesters, de koningen en de profeten zijn door Gods roeping en aanstelling de aangewezen voorbidders voor de noden van het volk. Er zijn dus mensen die van Godswege, niet door hun kwaliteiten, de bijzondere roeping en het voorrecht ontvangen dat zij toegang hebben tot de majesteit van God. In Jeremia staat dat de voorbede zelfs voor Babel gedaan moet worden; ze is niet beperkt tot de kleine kring van Gods volk. Eveneens in Jeremia lezen we, dat de Here de profeet uitdrukkelijk verbiedt om voor het volk te bidden: „Bidt niet voor dit volk”. Waaruit omgekeerd geconcludeerd mag worden, dat het juist profetenwerk is om dit wel te doen.

In het boek Job maakt de Here het leven van de vrienden van Job afhankelijk van de voorspraak, de voorbede van Job: „Mijn knecht Job moge voor u bidden, want slechts hem zal Ik terwille zijn, zodat Ik u niet iets kwaads aandoe” (Job 42 : 8). Met eerbied gesproken moeten we zeggen, dat de Here gevoelig is voor de voorspraak, de voorbede van bijzondere daartoe aangewezen en geroepen personen. Nu kunnen wij begrijpen hoe het gekomen is tot de verering van heiligen en het aanroepen van hen als voorspraak in bijzondere noden. Met name is dat in de oude christelijke kerk gebeurd ten aanzien van de martelaren. Zij legden het bloedgetuigenis af en kregen daardoor een bijzondere plaats dichtbij God. En wat is er logischer dan als „gewoon” christen je te verzekeren van een krachtige bijstand die mensen met een martelaarsachtergrond konden geven, en hen aan te roepen. Men wilde zich van de voorspraak van heiligen en martelaren verzekeren.

Het Nieuwe Testament

In het N.T. is de voorspraak geheel geconcentreerd op de Here Jezus Christus, de biddende Hogepriester. Beroemde teksten in dit verband zijn Lucas 22 : 32: „Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken”, Romeinen 8: 34: „Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is, de opgewekte, die ter rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit”, Hebr. 7 : 25: „Daarom kan Hij ook volkomen behouden, wie door Hem tot God gaan, daar Hij altijd leeft om voor hen te pleiten” en ten slotte 1 Johannes 2:1: „En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige”.

In de voorbede van de gemeente zijn we afhankelijk van en krijgen we vrijmoedigheid voor ons voorbidden door de voorspraak, de intercessie van onze grote Hogepriester. Alleen in Hem en juist door Hem mogen we naderen tot de heilige en barmhartige God met al onze noden en behoeften en niet alleen die van ons, maar ook die van de christenheid als geheel en van de wereld.

Krachtens het priesterschap van de gelovigen en aan de zalving van Christus deelachtig mag de gemeente haar God naderen in de voorbede. Het moge duidelijk zijn, dat uit deze karakterisering voortvloeit, dat voorbede doen heel wat meer en ook wat anders is dan een soort verlanglijst met alle narigheid en moeite bij de Here indienen en maar het beste ervan hopen. Ik denk, dat we als ambtsdragers in de praktijk van de wekelijkse voorbede in onze kerkdiensten ons terdege hebben te realiseren wat we verrichten in onze voorbeden en welke verwachting we ervan mogen hebben en waartoe de Here ons verwaardigt om voorbidders en voorsprekers te zijn voor de nood van de wereld en de christenheid. Niettegenstaande onze zwakheid en zonde hangt de wereld aan de voorbede van de heiligen. Ook al regeren de heiligen de wereld niet, maar de Here Zelf.

Toch is er een aparte plaats toegekend aan het plaatsvervangende voorbidden van de gemeente (vgl. Openbaring 8 : 3, 4).

Te veel om op te noemen zijn de plaatsen waar de apostel Paulus zijn voorbede voor de gemeenten noemt of de gemeente tot voorbede oproept voor hem of voor el kaar. Funderend voor de voorbede van de gemeente is in elk geval het woord uit 1 Timotheus 2:1: „Ik vermaan u dan allereerst smekingen, gebeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten, opdat wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid”. Voor de kerkdienst is dit de tekst waarop het voorbedegebed is gebaseerd.

Na deze enkele opmerkingen over de schriftuurlijke fundering van de voorbede is het goed om als samenvatting te wijzen op een van de mooiste artikelen van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, namelijk het al eerder genoemde artikel 26: Christus onze voorspraak. In dat artikel wordt zo ruim de weg in Christus geopend om tot de Vader te gaan, dat we volkomen mogen afzien van elke andere voorspraak, hetzij heiligen of martelaren of gestorvenen of Maria of welke godzalige ook. Er is niemand die ons meer liefheeft en gunstig gezind is dan Hij.

Liturgische praktijk

We kennen allen de voorbede als gebed in onze erediensten. Nu zijn er drie vormen van gebed in de eredienst. Allereerst is er het gebed om vergeving van de zonden, het herstel van de relatie met God. Ten tweede is er het gebed om een zegen over de dienst van het Woord en de sacramenten. In de derde plaats is er de dienst der gebeden zelf, het grote voorbedengebed. In iedere kerkdienst zou drie keer gebeden moeten worden om aan de verschillende vormen recht te doen. Een gebed na de lezing van de wet met schuldbelijdenis en genadeverkondiging, een gebed voor het begin van de preek en het grote gebed met de onderscheiden voorbeden na de bediening van het Woord en voor de bediening van het sacrament van het Heilig Avondmaal. Dit alles uitgaande van de als ideaal ervaren situatie van wekelijkse woorddienst en sacramentsviering.

Het moge duidelijk zijn dat onder ons de Avondmaalsviering te weinig voorkomt om als gemeente gevoelig te zijn voor de overgang van Woorddienst naar sacramentsviering, zodat een langer gebed als overgang daartussen op zijn plaats zou zijn. Door het terecht zware accent op de Woordverkondiging heb ikzelf de plaats van het grote gebed voor de preek als het meest zinvol ervaren. Na de spanning en de inspanning van de gemeente en de dienaar om het Woord te horen moet er niet een te lang gebed gesproken worden als heenleiding naar het slot van de dienst. Zo zal in onze kerken veelal de situatie zich voordoen, dat in het grote gebed voor de preek de drie onderscheiden elementen van gebed om schuldvergeving en om de opening van het Woord en het voorbedegebed in elkaar gevloeid zijn. Het lijkt me ook geen probleem te zijn al is het verzet tegen te lange gebeden in de kerkdienst terecht. Regelmatig kun je daarop gewezen worden. Vijf minuten is al een zeer behoorlijke tijd voor een publiek uitgesproken gebed. Maar misschien zijn er broeders, die regelmatig meer tijd hiervoor gebruiken.

Er is in de geschiedenis sprake geweest van een zwerven van het voorbedegebed van de plaats aan het eind van de dienst naar de plaats die het nu veelal heeft voorafgaande aan de preek. Eigenlijk is de voorbede het bindelement van Woord- en sacramentsdienst. De Here heeft de voorrang in het spreken in de kerkdienst, daarna komen onze noden aan de orde en de wereld vanuit het Woord van God en de voorbede loopt uit op de breking van het brood als de voeding van het geloof en teerkost op de weg van de gemeente door de wereld.

In onze kerkorde en belijdenis worden niet veel concrete voorbeden genoemd. Naar 1 Timotheus 2 wordt in artikel 36 N.G.B. het gebed voor de overheid genoemd en in de kerkorde wordt het gebed genoemd in zijn algemeenheid als taak voor de dienaren des Woords, bij kerkelijke vergaderingen, de viering van het Heilig Avondmaal; de voorbede van de gemeente wordt uitdrukkelijk genoemd bij de ban in artikel 77 K.O., waar de gemeente wordt opgeroepen te bidden voor de zondaar.

Achter in onze bijbels met psalmen worden enkele formuliergebeden gegeven, die geent zijn op de kerkorde van de Pfalz van 1563. Daarin staat een gebed voor de predikatie en een voorbedegebed na de predikatie, het gebed voor alle nood der christenheid. Om hier niet te vervallen in een opsomming van alles waarvoor men in de eredienst kan bidden, zij verwezen naar dit formuliergebed. Men kan ook concretiseringen van voorbeden zelf maken aan de hand van de beden van het Onze Vader. De kerkorde van de Pfalz geeft ook daar een voorbeeld van. De voorbede is gericht op de komst van Gods Koninkrijk en op de doorwerking van de Heilige Geest. De voorbede richt zich op de beweging naar ons toe van het Rijk van God, dat zich reeds hier en nu in bepaalde concretiseringen vertoont. Biddend vragen wij om meer realiseringen, al bidden wij tegelijk om kracht het kruis te dragen van het nog niet gerealiseerde. De „heisse Atem der Gegenwart” wordt in de eredienst binnengebracht.

Naar de oorspronkelijke betekenis van het woord „collecte” is de collecte een opsomming van verschillende voorbeden en de samenbrenging daarvan de eigenlijke collecte. Het is niet verkeerd dat wij er een inzameling van gaven in geld van hebben gemaakt, als we ons blijven realiseren, dat onze collecten in geld een praktizering zijn van de voorbede, die eerst voor het aangezicht van de Here gebracht is. „Collecta” is de oude, liturgische benaming van verzamelde gemeenschappelijke beden van de gemeente. Daarnaast bestond de vorm van de diptychen als voorbede in de oude kerk. Een diptyche was een tweetal scharnierend aan elkaar verbonden kleitabletten waarop aan de ene kant namen der overledenen en aan de andere kant namen der levenden waren vermeld, die publiek en luid door de voorganger in de dienst als herinnering werden gelezen met bijbehorende voorbeden. Zo is ons met name noemen van zieken in de eredienst de moderne vorm van de oude diptyche. Alleen hebben wij moeite te doen om voorbede voor overledenen buiten het gebed in de eredienst te houden. In het afgelopen jaar stuitte ik tweemaal op het binnendringen van dit bijgeloof in gereformeerd hetende kringen. Het noemen van namen in de voorbede van de gemeente luistert nauw. Er kan misbruik van gemaakt worden door de kerk o.a. door er geld voor te vragen of te krijgen, anderzijds kan het leiden tot ongewenste situaties waarom die wel en die niet. Het was heel stil in de kerk als de diptychen werden gebeden net zoals bij ons in de voorbede het heel stil wordt in de kerk als er namen in het gebed worden genoemd.

Daarom is het heel begrijpelijk dat er formuliergebeden zijn gekomen waar wel algemene aanduidingen van groepen in voorkomen, maar geen namen genoemd mogen worden. Het „nominatim” bidden is meer gepast thuis of in aparte gebedskringen. Het worde gehouden buiten de publieke eredienst. De laatste vorm van voorbede was die van het smeekgebed, de litanie of de ektenie als dialogisch gebed. De diaken (!) formuleert korte voorbeden en de gemeente antwoordt met de smeekbede: Here of Christus, ontferm u.

Slot

Het bovenstaande gaf aan, dat er een rijk verleden bestaat in de liturgische praktijk van de voorbede. Wij hebben dat nu in de vorm van een door de voorganger alleen uitgesproken gebed namens de hele gemeente. Over het algemeen voldoet deze praktijk goed.

Wezenlijk is, dat we als ambtsdragers eerbiedig zijn in onze voorbeden, omdat ze een intercessorisch karakter dragen. Wij vragen niet wat ons past of wat in onze ogen goed is voor de kerk of de gemeenteleden.

Staande op de bodem van de kennis van Christus onze Voorspraak, dragen we christenheid, kerk en wereld, ja alle mensen pleitend voor aan de troon van Gods genade, opdat Zijn beloften van het Rijk en de doorwerking van de Heilige Geest vervuld worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1988

Ambtelijk Contact | 18 Pagina's

De voorbede

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1988

Ambtelijk Contact | 18 Pagina's