Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tachtig keer Jan de Beijer in Gelderland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tachtig keer Jan de Beijer in Gelderland

Arnhemse Burgerweeshuis haalt werk "bekende teekenaar" uit Topografische Atlas

5 minuten leestijd

Tien tekenaars in de trekschuit. Met krijt legde John Greenwood de 18e-eeuwse kunstenaar Jan de Beijer (1703-1780) vast in gezelschap van diverse Amsterdamse collega's. Goede kans dat de kunstenaars op weg zijn naar een geschikte 'site'. Topografische tekenaar De Beijer heeft immers wel een paar duizend afbeeldingen op zijn naam staan. Tachtig Gelderse originele tekeningen van De Beijer hangen dezer dagen in het Historisch Museum het Burgerweeshuis in Arnhem.

De lopende oude-tekeningenexpositie "Uitmuntend fraay geteekend" in Amsterdam bevat slechts twee afbeeldingen van De Beijer. Toch lijkt de man de meest productieve en bekendste van alle topografische tekenaars van de 18e eeuw. Populairder nog dan zijn leermeester Cornelis Pronk - ook niet de minste. De laatste noemt hem zelfs in '31 al een "bekende teekenaar", hoewel de ons oudst bekende tekening van De Beijer dateert uit 1732.

De Beijers romantische en idyllische werkstukken zijn geliefde verzamelobjecten. Met lede ogen zien musea zijn stukken in handen van particulieren raken. "Zij leggen met gemak 5000 à 10.000 gulden neer voor een tekening van Jan de Beijer," weet conservator Ruud Borman van het Burgerweeshuis-museum. "Wij hebben het nakijken."

Niet mopperen

Toch hoeft de conservator niet te mopperen. De zogenaamde Topografische Atlas van het Burgerweeshuis omvat flink wat tekeningen van De Beijer. Het museum haalde zonder problemen tachtig fijne exemplaren uit de kast. Huis Hulzen in Nijmegen (1739), kasteel Kinkelenburg in Bemmel (1742), de kerk van Winterswijk (1743) en het raadhuis in Doesburg (1743) zijn er zomaar een paar.

Het is duidelijk dat De Beijer een liefhebber van kerken, kastelen, buitenplaatsen en stadjes was. Of het nu kasteel Cannenburg in Vaassen is, de hoofdstraat in Apeldoorn (1744), of de kerk van Lienden (1750), de tekenaar heeft ze vastgelegd. De eerste en laatste zijn herkenbaar, de Apeldoornse hoofdstraat is dat niet. Waar vandaag eenheidsworstwinkels huizen, staan in De Beijers tijd wat boerderijen, veel groen en een pittoresk kerkgebouw. De houten 'parkeerpaaltjes' die hij in 1744 tekende, zijn inmiddels overbodig. In de drukke winkelstraat staat zelfs op fietsen een boete van 60 gulden.

De tekeningen zijn het werk van een gekwalificeerd en opvallend nauwkeurig kunstenaar. De Beijer heeft oog voor het kleinste detail en weet die ook nog eens heel iel te tekenen. Wie de paar vierkante centimeters met de verfijnde kerk van Ellecom bij Dieren (1743) bekijkt, gaat onvermijdelijk scheel kijken. Begrijpelijk dat een onbekende tijdgenoot de tekenaar met een bril op schetste. "Ik heb Jan de Beijniet kunnen betrappen op een slecht of onnauwkeurig product," bevestigt conservator Borman. "Hij was een goede en redelijk gelijkmatige tekenaar."

Kilometers

De Beijer, die in 1703 in het Zwitserse Aarau werd geboren, moet in zijn leven niet op een kilometer hebben gekeken. Hij groeide in Emmerik op, maar maakte zeker tussen 1737 en 1750 lange trektochten naar het noorden. Hij reisde door het gebied van Emmerik tot Roermond, tekende gezichten in Brabant, Noord-Limburg, in het Nederrijn-gebied, rond Luik en Namen. Natuurlijk had De Beijer van collega-tekenaars gehoord waar de geschikte plekjes waren. Hij stond immers in een traditie. Bijna fotografisch nauwkeurig -soms Pieck-achtig- legde hij allerlei geliefde locaties vast. Meest bruin op wit. Twee vergelijkbare gezichten op Arnhem voorzag hij van kleuren.

Op doorreis deed de kunstenaar vijf keer Gelderland aan. In 1742 tekende hij diverse Gelderse plaatsen en Kleefse enclaves in de Liemers en in 1743 reisde hij door Gelderland en Overijssel. Het jaar erop volgde een trektocht vanaf Nijmegen noordwaarts door Gelderland naar Overijssel en van daaruit via Apeldoorn naar Utrecht. Weer een jaar later reisde hij vanuit Emmerik via Babberich en Zevenaar naar Utrecht. Kennelijk waren grote -lees: moerassige- gebieden van de Veluwe nog moeilijk bereikbaar.

De Beijer was een actief kunstenaar. 's Zomers reisde hij rond en maakte hij allerlei schetsen die hij 's winters voor de haard uitwerkte of voorbewerkte voor reproductie door een graveur. Kennelijk was hij gezegend met een goed geheugen. Hij tekende geen gefantaseerde landschappen of bouwwerken, maar werkte natuurgetrouw. Waardevol zijn daarom de afbeeldingen met panden die inmiddels tot ruïne zijn geworden of zelfs niet meer bestaan. Zo gedetailleerd als hij was in de weergave, zo nauwkeurig was hij ook in de annotatie. Hij voorzag zijn producties trouw van plaatsaanduiding, schreef vervolgens 'dt' (delineavit; getekend) en noteerde de datum.

Succes

Zijn tekeningen waren de basis voor succes in het artistieke centrum van Holland: Amsterdam. In 1751 verhuisde hij naar de hoofdstad. Sindsdien was hij vooral daar en in Utrecht actief. Tot 1769 maakte hij er talloze tekeningen. Bovendien legde hij zich toe op het schilderen met olieverf en richtte er ook nog eens een tekengezelschap op.

Vermoedelijk heeft De Beijer omstreeks 1740 een opdracht gekregen van een Amsterdamse uitgever om modellen voor gravures in een platenboek, gewijd aan een bepaalde streek te tekenen. Op de expositie illustreren boeken als "Het verheerlijckt Kleefsen land; of kabinet van oudheden en gezigten" (1761) dat. De "honderd door den vermaarden kunstteekenaar J. de Beijer naar het leven geteekende gravures" vormden ongetwijfeld een van de eerste 'platenboeken'.

De expositie "Jan de Beijer in Gelderland" in het Historisch Museum het Burgerweeshuis in Arnhem (Bovenbeekstraat 21, tel. 026-4426900) loopt tot 22 maart. Open: di-vrij: 10.00-17.00 uur, za: 11.00-17.00 uur.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 1999

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Tachtig keer Jan de Beijer in Gelderland

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 1999

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's