Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STADHOUDER WILLEM II EN ZIJN TIJD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STADHOUDER WILLEM II EN ZIJN TIJD

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

27 Mei 1626 — 6 Nov. 1650.

Ontijdig weggerukt in 's levens dageraad Als lang begi'imde prooi van dollen vorstenhaat (Bilderdijk.)

(I.) 27 Mei 1626 — 6 Nov. 1650.

Ontijdig weggerukt in 's levens dageraad Als lang begi'imde prooi van dollen vorstenhaat (Bilderdijk.)

Dit jaar is het driehonderd jaar geleden, dat de stadhouder Willem II in de leeftijd van slechts 24 jaar is gestorven. Enige artikelen mogen aan deze merkwaardige Oranjevorst en aan dc tijd waarin hij leefde in „Daniël" zijn gewijd.

Stadhouder Frederik Hendrik, die zijn broer Maurits was opgevolgd had gedurende zijn regering het gezag en de luister van het Oranjehuis in de zeven gewesten en ver daarbuiten niet weinig verhoogd.

Zijn leger was de leerschool voor de krijgslieden van Europa, zijn hof voor hovelingen en vorstenzonen de academie voor hoofse maniei'en. De eenvoudige staat door Willem van Oranje en Maurits gevoerd, was vervangen door een hofleven, dat wedijveren kon met de voornaamste hoven van de monarchen van Europa.

Weelde, pracht en praal en statie hadden de vroegere eenvoud van het stadhouderlijke hof vervangen.

Zozelfs dat het hofleven aan het stadhouderlijke hof de predikanten van den Haag grote zorg baai'de en dat ze hun vertogen en vermaningen richtten tot de Stadhouder om hexxx voor te gi'ote weelde en losbandigheid te waarschuwen.

Het hof van Frederik Hendrik is niet van zekere lichtzinnigheid en wuftheid vrij te pleiten, maar toch merken de geschiedschrijvers op, dat Frederik Hendrik steeds zijn waardigheid en goede naam wist op te houden, wat niet altijd van al de hovelingen en van de jonge Willem II gezegd kan worden. De invloed van Frederik Hendrik was vooral na het schitterend wapenfeit, de inname van 's Hertogenbosch in 1629, zeer gestegen en hoewel geen Souverein ixi de volle zin van het woord, kan toch gezegd woi'den dat hij een souvereine macht uitoefende. De „gedeputeerden te velde" die aan Prins Maurits zoveel last hadden veroorzaakt, hadden op de verrichtingen van de krijg geen invloed meer en de buitenlandse politiek werd langzamerhand door Frederik Hendrik zelfstandig gevoerd en was geleidelijk van de raadspensionaris van Holland op de Stadhouder overgegaan. In niets behoefde het hof van Frederik Hendrik onder te doen voor de hoven van de souvereine vorsten van Europa. Frederik Hendrik en zijn vxouw Amalia van Solms hadden beiden er behoefte aan om zich met uiterlijke pracht en praal te omringen.

De paleizen, door hen gebouwd of verfraaid, konden wedijveren met die van koningen en keizers. Van de eenvoud uit Maurits' dagen was niet veel meer over gebleven; inplaats van de „dienaar" der Staten leek Frederik Hendrik meer op de „Souverein." In het buitenland werd hij ook als het ongekroonde hoofd van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden beschouwd. Van „Zijne Excellentie" sprak men niet meer zijn titel was Zijne Doorluchtigheid en sedert 1637 was zijn officiële titel „Doorluchtige Hooggeboren Vorst".

Trouwens ook de Heren Staten van Holland, zich volkomen bewust van hun macht lieten zich sedert 1639 „Hun Hoogmogende Heren" noemen.

Uit alles bleek dat Stadhouder Frederik Hendrik streefde naar vermeerdering van eer en macht voor het Huis van Oranje en dat hij door het aangaan van huwelijksverbintenissen voor zijn kinderen met buitenlandse hoven, aanstuurde op het vestigen van een Oranjedynastie, in de zin van Souverein des lands.

Zijn oudste dochter Louïse Henriëtte liet hij trouwen met de grote keurvorst van Brandenburg en zijn zoon Willem huwde de oudste dochter van Karei I, koning van Engeland. Alleen in naam en titels moest de stadhouder onderdoen voor de Souvereine vorsten van Europa, maar mede door de huwelijken van zijn kinderen werd het Stadhouderlijke hof op één lijn geplaatst met de hoven van de vorsten in Europa.

Een streven ter verkrijging van de Souvereiniteit is ibij Frederik Hendrik merkbaar en het stichten van een dynastie van vorstelijke aard kan onder zijn doelstellingen gerekend worden. Dit gaf aan de regentenpartij uit de school van Oldenbarneveldt aanleiding om, vooral in de latei'e jaren van Frederik Hendrik, met argwaan het streven van de Stadhouder gade te slaan en zoveel mogelijk op hun hoede te zijn om te waken voor

het behoud van hun waardigheid en het avancement in de richting van het vestigen van een Oranjedynastie in de weg te treden. In de laatste jaren van het leven van Frederik kan er gesproken worden van een welbewust streven der regenten om de Souverciniteit voor zich zelf te behouden en de stadhouder terug te dringen tot de positie van „dienaar der Staten". De Souvereinen van het land, dat waren zij, de Staten der gewesten en de regenten der steden voelden zich de koningen van het land. Tegenover hei streven van de Stadhouder stelden zij zich in het geweer voor het bewaren, handhaven en vermeerderen van hun rechten. De anti-stadhouderlijke partij is geboren. Er kan sedert die tijd gesproken worden van de Staatsgezinde partij, wier doel het is zich als de Souvereinen van het land te handhaven en de Prins van Oranje hoogstens te aanvaarden als stadhouder, als dienaar van de Staten.

Het sluiten van de vrede van Munster in 1648, die een einde maakte aan de Tachtigjarige oorlog heeft Frederik Hendrik niet meer beleefd, daar hij het jaar te voren gestorven was.

Hij werd opgevolgd door zijn zoon Willem II.

Deze Prins nog slechts 21 jaar oud, was in weelde en overdaad aan het Stadhouderlijke hof opgegroeid en de doelstellingen van zijn vader waren hem niet vreemd gebleven, van hem kan gezegd worden dat hij streefde naar vorstelijk en monarchaal gezag en dat zijn politiek zowel binnenlands als buitenlands er op berekend was een Oranjedynastie te vestigen.

De jonge stadhouder was allerminst ingenomen met het sluiten van de vrede van Munster. Hij zag daarin een verbreking van het verbond met Frankrijk van 1635 en de vrede was een beletsel voor hem om zijn grote plannen te kunnen uitvoeren. Grote plannen had deze jonge energieke Oranjevorst. Zijn aspiraties lagen zowel op binnenlands als buitenlands gebied. Ten opzichte van het binnenland streefde hij naar een krachtig centraal bestuur en vonden de Staten van Holland in hem een geduchte tegenstander tegen over hun streven, om aan Holland de hegemonie te verschaffen over de andere leden van de Unie. Inzake de buitenlandse politiek kan gezegd worden, dat hij de jong verkregen macht van de Republiek dienstbaar wilde stellen om in het concert van de grote mogendheden van Europa een eerste viool te spelen. Stadhouder Willem II, door zijn huwelijk met het Engelse koningshuis verbonden heeft in zijn buitenlandse staatkunde een pro-Engelse, beter gezegd een pro-Stuart politiek gevoerd.

Daardoor heeft hij de belangen van ons land dienstbaar willen maken aan de familiebelangen van het Huis Stuart. Nauwelijks aan de regering gekomen luidden de klokken over de vrede van Munster en had de Republiek na tachtigjarige strijd de vrede verkregen. Spanje was vernederd; van de machtigste staat van Europa was het gedaald tot een mogendheid van de tweede rang.

Het Duitse Rijk mocht nog wel de naam „Heilige Römische Roich Deutscher Nation", dragen maar in werkelijkheid was het opgelost in een aantal staten en staatjes, waarvan weinig macht en invloed meer uitging. Engeland maakte een geweldige crisis door, die uitliep op het door beulshanden stei-ven van de monarch en de vestiging van de republiek onder de dictator Cromwell. Frankrijks macht en invloed alleen was toegenomen en kon gerekend worden de machtigste staat van Europa te zijn, al beletten binnenlandse moeilijkheden, dat die macht in de buitenlandse Staatkunde tot volle ontplooiing kwam. Frankrijk en de Republiek, zo ze verbonden waren konden geacht worden Europa te beheersen. Een samengaan van de Republiek met Frankrijk in de lijn van het verbond van 1635 zou het lot van Europa volkomen in handen hebben. Dat ontging de jonge stadhouder niet en daarom betreurde hij het, dat de Republiek met Spanje een afzonderlijke vrede had gesloten. Vandaar dat hij tegen de Franse gezant d' Estrades kon zeggen, dat hrf de schurken, die aan de vrede van Munster hadden meegewerkt, gaarne de nek zou breken. Uit deze ontboezeming blijkt niet alleen zijn gezindheid, maar ook werpt ze een duidelijk licht op zijn karakter, dat zeker niet zachtzinnig genoemd moet worden. Voortzetting van de oorlog met Spanje zou dit land, thans al zo verarmd, geheel uitputten en de Zuidelijke Nederlanden zouden Frankrijk en de Republiek gemakkelijk in handen vallen. Een verdeling van deze gewesten zou voor de Prins uitbreiding en versteviging van zijn dynastieke belangen kunnen brengen. De verdeling van de Zuidelijke Nederlanden zou gevolgd worden door een gemeenschappelijk ingrijpen van Frankrijk en de Republiek in de Engelse zaken. Verdrijving van Cromwell en herstelling van de Stuarts op de Engelse troon behoorden tot de aspiratie van de jonge Oranjevorst. Zo lagen de verhoudingen in Europa, rond 1650 en het was geheel overeenkomstig aard en karakter van de Prins, dat hij die kansen wilde benutten ter uitbreiding van zijn macht en invloed en tot glorie van het Oranjehuis.

Maar om zijn doel te bereiken moest hij bij zijn buitenlandse staatkunde een politiek voeren tegen de belangen in van de Republiek en stelde hij de belangen van de Zeven Provinciën dienstbaar aan die van Karel II, de verdreven kroonpretendent van Engeland. Daardoor maakte hij de Nederlandse belangen ondergeschikt aan de belangen van de dynastie der Stuarts, die de Engelse vrijheden vertrapte en die in Engeland een absolutistische monarchie wilde vestigen.

De politiek van Stadhouder Willem II moest er toe leiden dat het streven der Franse koningen, die het huis der Bourbons tot een machtige dynastie wilden verheffen aan het hoofd van het in Europa oppermachtige Frankrijk werd bevorderd. Frankrijk zou dan worden de opperstaat van Europa, waarbij de andere landen van Europa op zijn best als een krans van omringende satellietstaten geduld zouden worden. De staatkunde van de jonge stadhouder zou, zo hij ze had kunnen doorvoeren geleid hebben tot een absolutistisch Engeland onder de Stuarts en een oppermachtig Frankrijk. Dat onder zulke verhoudingen de zo pas verkregen vrijheid van de Republiek niet gehandhaafd zou kunnen worden ligt voor de hand. Op de duur zou in plaats van de zo pas afgeworpen Spaanse overheersing een overheersing door Frankrijk volgen.

ivUSVAH.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1950

Daniel | 12 Pagina's

STADHOUDER WILLEM II EN ZIJN TIJD

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1950

Daniel | 12 Pagina's