HIERTOE DE ZOON VAN GOD GEOPENBAARD.

Hiertoe is de Zoon Gods geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou-1 Johannes 3:8b.

Hoe kracihtig en duidelijk toont de apostel aan, dat het onmogelijk is dat de uit God geborenen in de zonden kurmen blijven leven. In het eerste gedeelte van de tekst, heeft 'hij erop gewezen dat het zondigen het eigen werk des duivels is, want de duivel zondigt van den beginne. Als we nu in de zonden ons leven en ons vermaak nog vinden, is dat er het bewijs van dat we de duivel dienen. We zijn nimmer van koning veranderd.

Christus nu heeft niet alleen Zijn bloed gestort om daardoor voor de sdhiuld der Zijnen te betalen, maar om hen zelf van het geweld der zonde en des duivels vrij te kopen. Zij moesten Zijn eigendom worden. Zo zullen zij dus van koning mogen veranderen. Hiertoe is de Zoon Gods geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou. Hij heeft Zichzelf gegeven, opdat Hij de Zijnen verlossen zou van alle ongerechtigheid en Zidhzelven een eigen volk zou reirJigen, ijverig in goede werken.

Daartoe kwam Hij dus in de wereld-De apostel spreekt over Zijn komst in de wereld, als hij zegt, dat de Zioon van God ertoe geopenbaard is, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou. Dat Hij daartoe in de wereld was gekomen, daarvan heeft Hij steeds de duidehjke bewijzen in de tijd Zijner omwandeling op aarde gegeven. Van de duivel bezetenen werden door Hem verlost. In het Oude Testament leest men zozeer niet van zulke van de duivel bezetenen. Toen de Zoon van God op aarde kwam, waren die er nogal onder Israël te vinden.

Het bleek ook daarin wel, hoe toen de hel in beroering kwam. Maar hoe is het ook gebleken, dat Hij Die thans in het vlees gekomen was, sterker was dan de sterkgewapende. Hij was er toe in staat om satans kop te vermorzelen, als die grote Held bij Wie God voor Israël hulp besteld heeft-Och, onder welk 'n wreeds geweld hggen 'tooh de Zijnen ook van nature besloten!

We zijn allen van nature satans gevangenen, zijn gewillige slaven. Maar hoewel we hem gewillig dienen, zo is .hij toch zxy'n harde heer. Hij wordt in Jesaja 49 een tiran genoemd. De verdoemden in de hel komen het goed aan de weet, dat hij dat is. Ze zullen eeuwig weten wat het loon op de zonde is, maar ook wat het loon is dat de duivel geeft. Hij tweet ons zeer vriendelijk tot de zonde te verlakken, maar als hij ons straks voorgoeidi in zijn macht heeft, zal hij ons eeuwig kwellen, plagen, bespotten, beangstigen en benauwen. Hoe vreselijk het zijn zal om zio voor eeuwig zijn prooi te worden, daar aal elke door God overtuigde ziel wat van ondervinden. Het is niet te zeggen, welk 'n vreselijke macht des satans is-De toarikzinmigen gestichten en zenuwinrichtingen getuigen er wel van. Neen, we zullen onszelf nimmer van de macht en het geweld des duivels kunnen verlossen.

De duivelenmacht is een gevallen engelenmacht. Laat ons daar niet gering over denken. Maar ook naar het rechtvaardig oordeel Gods zijn we aan die macht overgegeven-De Zoon van God moest ertoe geopenbaard worden, om de werken des duivels te verbrelken. Buiten Zijn komst in de wereld wias er nooit verlossing van de macht van satan te vinden geweest. Hij moest de strijd met de vorst der duisternis aanbinden en Hij heeft hem alleen kunnen overwinnen door Zijn dood-

Maar nu moet satan ook zijn prooi op Gods tijd loslaten. Met het verbreken van de werken des duivels wordt hier het verbreken van zijn verleidende kracht tot de zonden bedoeld. Door die verleidende kracht uit te oefenen, voert hij dus zijn hels werk uit tot het eeuwig verderf van degenen die onder zijn macht besloten blijven liggen. Straks zal men dus eeuwig weten welk 'n harde heer men gediend heeft. Maar velen moeten dat in dit leven al ondervinden. Ze worden hier op aarde al aan de wanhoop overgegeven. Ze zien geen uit-en doorzicht in dit leven meer.

Voor hen is het daarbij voor eeuwig verloren-Ze kunnen niet anders meer zien en geloven. Onuitsprekelgke helse benauwdheden zijn htm deel, i-jonder dat ze echter ooit die ware droefheid leren kennen naar God, die een onberouwelijke bekering tot zialigheid werkt. Ze blijven satans gevangenen. Nooit zullen )ze in ware verbrokenheid des harten en verslagenheid des geestes als gans schuldig en in zichzelf verloren voor God in mogen Tallen, - om bun Rechter om genade te smeken.

Ge hoort van hen nooit anders dan dat er voor hen geen genade zijn kan-En zo gaan ze als in een duistere nacht daarheen, zonder dat ooit het licht der verlossing eens doorbreekt in hun duistere ziel. Maar de aan Christus gegevenen van de Vader zullen moigen ervaren, dat de Zoon van God ertoe geopenbaard is, opdat Hij de werken des duivels verbreken izou.

Onuitsprekelijke helse angsten en benauwdheden kunnen ook hun deel geworden zijn, zodat ze ook niet .meer zien konden dat er voor hen nog verlossing te vinden zou kunnen zijn. En hoe heeft de duivel er hen niet toe aangespoord, om zelf er maar een einde aan te miaken. Maar daartoe heeft hij hen toch niet kunnen brengen. Later zal men het mogen zien, hoe de Goddelijke bewaring van zulk een vreselijke daad weerhouden heeft. En dat kwam, omdat Christus er juist mee bezig was om de werken des duivels te verbreken.

Een zeer opmerkelijk voorbeeld daarvan kunnen we vinden in de Schrift in die bezetene uit het land der Gadarenen. Welk 'n vreselijke macht oefende satan niet over hem uit. Hij had zijn woning in graven en riiemand kon hem binden, ook zelfs niet met ketenen.

Hij was meniigmaal met boeien en ketenen gebonden geweest, maar de ketenen waren van hem in stukken getrokken en d© boeien verbrijzeld, en niemand was maöhtig om hem te temmen.

Hij was van een legioen duivelen bezeten, maar Christus heeft er hem van verlost. De duivelen hebben Christus gebeden o^m in de zwijnen te mxjgen varen. En als hun dat is toegestaan, stortte de kudde zwijnen van de steilte af in de zee. Het waren wel twee duizend zwijnen die in de zee versmoorden. Al die tweeduizend zwijnen waren dus van duivelen bezeten.

En die tweediuizend en meer duivelen hadden allemaal in die ene man gezeten, maar toch hadden ze hem nooit zover kxinnen krijgen, dat hij van de steilte zioh neergestort had in de zee. Daar was hij voor bewaard gebleven. Wat zal hem. dat later tooh weer een wonder geworden zijn-Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou. De heerschappijvoerende kracht der zonde wordt bij Gods kinderen verbroken. En al weet satan zijn verleidende macht ook in het leven van Gods volk nog wel uit te oefenen, hij wordt daarin toch beteugeld. Nooit zal hij zijn verleidende maoht op zulk een wijze meer kunnen uitoefenen, dat men als een gewillige zondeslaaf zijn wil zal uitvoeren ten eeuwige verderve. Dat is het wat de apostel ons hier voorhoudt in de tekst.

Maar alzo wijst hij ons ook op die onuitsprekelijk grote verlossing die Christus voor de Zijnen heeft aangebracht. Wat heeft de Middelaar niet moeten O'ndergaan, om zulk 'n verlossing aan te brengen. Hij heeft daartoe ook met de volle maoht van satan te doen gekregen. En dat opdat Hij de Zijnen van zonde, dood, vloek en toorn voor eeuwig bevrijden zou.

Ze zullen weten uit welk een grote nood en dood ze verlost gewonden zijn. Nooit zouden ze dat kunnen weten als ze de maoht van satan en de kracht der zonde niet zouden leren kennen. Daar moeten ze kennis mee maken in hun ganse leven, opdat de verlossing te groter en te onuitsprekelijker voor hen worden zal.

Maar dan ook zullen ze weten, dat ze alleen door de kraöht Gods bewaard blijven tot de zaligheid, die bereid is om geopenbaard" te worden in de laatste tijd. En dat, Omdat de Zoon van God daartoe geopenbaard is, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou.

V.

M.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen