Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De sprake van Christus' bloed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De sprake van Christus' bloed

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hebreën 12 vers 24. En tot den Middelaar des Nieuwen Testaments, Jezus, en het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan Abel.

1

De verzen 14 tot 29 van Hebreën 12 bevatten een gedocumenteerde vermaning om toch te gehoorzamen in de nieuwe bedeeling. De schrijver vermaant om in vrede en heiligheid te leven, door te wijzen op Ezau. Hij zet kracht bij aan zijn vermaning door de aandacht te vestigen, gelijk hij reeds meermalen deed, op het onderscheid tusschen oude en nieuwe bedeeling. De dagen der vervulling, waarin de Hebreën leven, zijn veel rijker dan de verleden tijden. Dan zijn de lezers des te meer verplicht te hooren naar de stem van dien heerlijken en genadigen God, die zoo laag nederboog, zoo dicht naderde tot Zijne gemeente. De verzen 18 tot 25 behooren dan ook bij elkaar om de vermaning van de verzen 14 tot 16 kracht bij te zetten. De schrijver brengt ons naar den Sinai. Van den top van den berg sprak de Heere tot heel het volk. Maar de wijze der openbaring was ontstellend en schrikaanjagend. (Lees deze verzen eens.) Het volk smeekte, dat Mozes de woorden maar zou overbrengen. Zelfs een dier, dat den berg aanraakte moest gesteenigd worden. Ja, óók Mozes, die toch zoo intiem met den Heere verkeerde, was een en al vreeze en beven, zoo vreeselijk was deze verschijning Gods.

Thans zijn ze gekomen, niet tot den tastelijken berg en vuur en ontzetting, maar tot den berg Sion. Op aarde ging Sion reeds boven Horeb uit, hoeveel te meer het hemelsche Sion, de stad van den levenden God, Jeruzalem, dat boven is.

Daar is de feestelijke vergadering van engelen en de geesten der volmaakte rechtvaardigen, de tabernakel Gods.

Tot dien tabernakel mogen nu de geloovigen komen, want zij hebben een grooten Hoogepriester, die door de hemelen is doorgegaan. De geesten der rechtvaardigen, die tot het hoogtepunt zijn gebracht, zijn daar en zij zijn gekomen tot die vergadering zonder verschrikking. Zij mogen naderen tot een verzoenden God en Vader. De hemel ligt open voor de Kerk, de verschrikking is weggenomen.

De Hebreën zijn ook gekomen tot Jezus, den Middelaar van een nieuw testament. Deze woorden zijn in het voorafgaande uitvoerig verklaard, daarom leggen wij er nu geen nadruk op, gaan er thans niet in den breede op in. Door Jezus naderen wij tot God den Heere. De vervulling is zoo rijk en aanbiddelijk, de bediening der vervulling. Hoe kunnen wij toch zoo dicht komen bij den levenden God?

Omdat Jerus een grooc-afdoend-werk verrichtte. Aan dat werk, aan dat sterven, een offeren door bloedstorting, wordt groote beteekenis gehecht. Dat bloed spreekt, als het gesprengd wordt, van iets beters dan Abel.

Waarom wordt Abel hier genoemd? Hij staat aan het begin van de rij der geloofshelden en herinnert aan heel die rij. Hij gaf zijn bloed voor de zaak Gods, en dat bloed spreekt nog. Maar het bloed van Jezus spreekt óók, spreekt nog veel meer en van heel andere dingen. Want, het spreekt van verzoening en verlossing, voor allen, die tot Hem gaan; die door Hem tot God naderen, o zoo dicht, o zoo nabij! Gekomen tot God, als een verzoende Vader in Christus, door Zijn bloed.

Abel wordt dus hier genoemd om door vergelijking de heerlijkheid van Christus te laten uitblinken. De oude bedeeling werd geteekend in een van hare hoogtepunten, toen de heerlijkheid Gods zich buitengewoon openbaarde en toen... was het naderen bijna wegvluchten. In de nieuwe bedeeling is de vreeze gebannen door de uitgestorte liefde, door den Heiligen Geest, die ons de volheid van Christus openbaart. Natuurlijk wil dit ook weer niet zeggen, dat onder de oude bedeeling Gods kinderen niet tot God naderden, maar wel, dat de weg tot Zijn Vaderhart in de verzoening niet open lag als na den • Pinksterdag.

In het bijzonder willen wij de aandacht vragen voor de vergelijking van Abels bloed en Jezus' bloed. Moge Immanuël schitteren voor het oog des geloofs.

Gij kent, mijn lezer, de geschiedenis. In Genesis 4 vers 10 zegt de Heere tot den broedermoordenaar Kain: Wat hebt gij gedaan? Daar is eene stem van het bloed uws broeders, dat tot Mij roept van den aardbodem.

Kain heeft zijn broeder Abel vermoord. Gij weet hoe dit kwam.. De Heere zag Abel en zijn offer aan, maar Kain en zijn offer zag Hij niet aan, omdat deze niet in het geloof offerde. Dit verbittert Kain en hij vindt een gelegenheid Abel te vermoorden. Zoo is dan het eerste menschenbloed vergoten op de aarde. Wat moet het gezicht van zijns broeders bloed ontstellend hebben gewerkt. Dierenbloed hadden ze zien vloeien, bij de offers. Adam had hun zeker meededeeling gedaan van de rokken van vellen, die de Heere hun aantoog.

Maar menschenbloed, bloed van een beelddrager Gods! Dooden was een nieuwe misdaad onder menschen. Zullen Adam en Eva niet stijf van verschrikking gestaan hebben bij het lijk van Abel? Zal de hemel Kain niet verteeren? Het bloed dringt in de aarde en droogt op. Het schijnt hiermee uit te zijn. Maar neen! Ook wat niet gezien wordt kan spreken. Daar is eene stem van het bloed uws broeders dat tot Mij roept van den aardbodem.

Kains daad kan niet ongedaan worden gemaakt. Moge het bloed gezwegen hebben in Kains geweten na den moord, de Heere herinnert hem eraan. Het zal hem vervolgen. Het roept tot God om vergelding, om wraak, en het spreekt van Abels geloof, van overgave in den dood voor den Heere God.

De broedermoordenaar wordt vervloekt. De bodem zal hem geen vrucht meer geven, ondanks ingespannen arbeid. Een onoverbrugbare klove tusschen hem en den aardbodem is ontstaan. Die aardbodem is geheel van hem vervreemd.

Kain wordt een zwerver en vluchteling, die nooit meer rust vindt.

Maar wat geschiedde in den hof van Gethsémané en op den kruisheuvel Golgotha! Hier wordt de Zone Gods in het vleesch vermoord door zijn broeders. Het

bloed wordt Hem uitgeperst door den eeuwigen Vader. Het drupte af ter aarde.

Velen gingen heen van Golgotha. denkende, dat bloed spreekt niet meer, het heeft afgedaan, het is verdroogd in de aarde.

De kreet echter: Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen is ten hemel geklommen, gehoord door de ooren van den Heere Zebaoth, genoteerd in de boeken Gods. Zie, het bloed van Jezus is niet stom ter wrake. Bedenk wel, dat wie het bloed des nieuwen testaments onrein acht, door de wrake Gods zal worden getroffen en dien blijft geen slachtoffer over voor de zonde.

En toch, de hoofdsprake van bloed is anders dan van Abel. Jezus'

Waarom? Omdat het ander bloed was, bloed van den Zone Gods in het vleesch, bloed van het heilig offerlam, het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegdraagt.

Gij zijt gekomen tot den Middelaar des nieuwen testaments Jezus, en het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan Abel.

Het bloed van Jezus, den Middelaar des nieuwen testaments.

Het leven is in het bloed, zegt het Woord Gods. De Jood mocht het niet eten met het oog op de symboliek in den offerdienst. Het wees heen naar het bloed van den Beloofde der vaderen, den Messias. Het bloed was samenvatting van het overgegeven leven, omsluit het gansche borgtochtelijke lijden en sterven des Heeren. Hij is toch de Middelaar des nieuwen verbonds. Middelaar, die God en mensch hereenigt, hereenigt in Zijn bloed.

Zonder bloedstorting, zóó werd aan Israël ingeprent in den offerdienst, geschiedt geen vergeving. En toch kon het bloed van stieren en bokken de zonde nimmermeer wegnemen. Daarom, als de Israëliet al dat bloed zag vloeien smachtte zijn ziel naar het offer, dat werd afgebeeld. Het offer van Immanuël.

Neen, al dat bloed kon geen menschenziel rein wasschen, geen benauwde consciëntie stillen. «Alleen het geloofsgezicht op den Beloofde kon dit.

Laten wij hier overpeinzen wat de Schrift zooal getuigt van het offer, dat Jezus bracht, die zichzelven door den eeuwigen Geest Gode onstraffelijk heeft opgeofferd. Die is ingegaan in het hemelsche Heiligdom met zijn eigen bloed, eene eeuwige verlossing teweeg gebracht hebbende.

Die bloed-theologie is nog steeds verdacht en veracht, maar bij de Kerk des Heeren geacht en dierbaar.

De Heere Christus gaf zijn leven, stortte Zijne ziel uit in den dood, is met de overtreders geteld geweest, opdat Hij. overtreders redden zou van den ondergang, den Vader zou bevredigen, den Geest zou verwerven.

Door dat bloed worden wij verlost, omdat het is het bloed van den Zone Gods, van eeuwige waardij en kracht. Dit offerbloed droogt niet op. Het baande een versche en levende weg tot Gods troon. Kennen wij dezen weg naar boven, als beneden alles isc toegemuurd? Als wij in de kaken des doods zijn opgesloten, en onze ziel schreit tot God, den levenden God? Verlost van den vloek der wet, de heerschappij der zonde, de tyrannie des satans, door dit bloed van den Middelaar des nieuwen testaments?

Dan zingt het bloed zijn lied in onze ziel. Hebt gij, mijn lezer, uw vonnis beteekend met uw eigen bloed, dan komt de weg vrij voor dit verlossend bloed.

Door dit bloed worden gebondenen vrij.

U aangaande, o Sion, door het bloed uws verbonds heb Ik uwe gebondenen, uit den kuil waarin geen water was, uitgegelaten.

De Heere handelt op grond van het bloed des verbonds. Het is Gode genoegzaam tot verlossing en vrijmaking van den zondaar, die in den kuil is gezonken. Zonder dat bloed kan God niet vrijmaken, dan moet Hij eeuwig binden en gebonden laten, onder Zijn toorn en gramschap. Ja, dat leeren wij verstaan en beamen. Ja, wij zouden niet willen vrij worden als Gods deugden werden geschonden. Maar door dit bloed is God bevredigd en voldaan. Hij heeft het aanvaard, want Hij bracht Jezus door het bloed des eeuwigen testaments uit de dooden weder. Op grond van Zijn bloedstorting hergaf Hij Zijnen Zoon het leven en den vrede. Welnu, waaraan God genoeg heeft hebben ook wij genoeg. Vrij geworden door bloed, onteigend van satan, wereld en onszelven, behooren wij Hem toe, en door Hem den Vader, opdat wij in vrijheid zouden leven en wandelen.

Maar, laat ik dit in het voorbijgaan opmerken, degenen die nog gebonden zijn, zijn onze gebondenen, o Sion! Wat leert u dat? Zult gij betoonen, dat gij dit erkent, in worstelingen aan den troon, om vrijmaking der gebondenen door dit bloed? Wij kunnen ons van hen niet afmaken, en meewarig de schouders ophalen! Maar genoeg, gij duidt mij niet ten kwade, dat ik dit terloops opmerk.

Door dit bloed zijn wij gekocht.

Gekocht, niet door vergankelijke dingen, zilver of goud, maar door het dierbaar bloed van Christus als van een onbevlekkelijk en onbestraffelijk lam.

Gekocht, Gode den Vader, want wij waren in slavernij des duivels. Gode werd de losprijs betaald. Zoo is dit bloed de betaalsom onzer schuld.

Als ik dat bloed zie, zoo zal Ik aan uwe huizen voorbijgaan en geen plaag ten verderve zal uwe huizen binnentreden. Ja, gekocht Gode, worden wij gelegd aan zijn verzoend Vaderhart, en smaken den vrede Gods, die alle verstand te boven gaat. Wordt gij ontroerd, zwelt uw hart tot berstens toe! Ach, mijn arm hart, dat gij zoo dicht aan Gods hart zijt gekomen door dit bloed. Wat kostte het onzen Immanuël. Wat heeft de Vader' ervoor afgestaan.

Door dit bloed worden wij gereinigd.

Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt ons van alle zonden. Wij zijn melaatsch, onrein, als een maanstondig kleed! Maar, dit bloed reinigt ons van alle zonde. Gij zijt rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb, zeide Jezus tot Zijne discipelen. Het bloed dient zoowel tot wegneming van de schuld der zonde, als van de smet der zonde. In de toerekening van dit bloed zijn wij zoowel rechtvaardig als heilig voor God. Ik ken een mensch in Christus!

Het is als hadde ik nooit zonde gehad of gedaan. En toch blijf ik zondaar, die in het geloof dagelijks mij moet wasschen in deze Fontein.

Dit woord: gereinigd door het bloed van Christus mag een wachtwoord heeten. Ik denk aan dien werkman in de kerk, op een hooge stelling. Hij liep onder het oordeel. Als hij naar beneden zag, dacht hij, o die bodemlooze put staat voor mij open en als hij opzag, moest hij zeggen: een gesloten hemel.

De dienaar des Woords kwam eens kijken of het werk al opschoot. De kansel was verplaatst. Hij zal eens zien hoe het gaat met het geluid. Hij beklimt den kansel. Wat zal hij nu zeggen? In zijn hart, hij gevoelt, het is door Geestes-werking, komt het woord: het bloed van Jezus Christus Gods Zoon, reinigt oris van alle zonden! En zie, het geloof is uit het gehoor... die werkman voelde met de stem het bloed van Christus op zijn ziel afdruppen, en hij kwam van de stelling en zeide: mijn benauwdheid is geweken, dat bloed is ook voor mij gestort, ik zal leven door bloed, want het leven is in het bloed.

Of ook, ik denk aan dien soldaat, die in een eenzamen nacht naar de legerplaats wederkeerde. De wachtpost doemt op. Het wachtwoord! En in zijn verzonkenheid in de overpeinzing van dat bloed zei hij: het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt ons van alle zonden! Hij bezon zich en herinnerde zich met moeite het wachtwoord, dat hem was meegedeeld! Ja, op dat woord hebben wij toegang tot den troon van den Eeuwige, worden wij geen vijand bevonden.

Door dat bloed worden wij gewasschen. Luister maar, wie zijn ze, en vanwaar zijn ze gekomen? Deze zijn het, die uit de groote verdrukking komen en zij hebben hunne lange witte kleederen gewasschen in het bloed des Lams.

Het wit is verf en kleur tegelijk. De witte kleeren der hemellingen zijn geweven op het kruis van Golgotha, de spoel is geworpen door den draad. Mijn Liefste is blank en rood, en Hij draagt de banier boven tien duizend.

gerechtvaar-Door dat bloed worden wij vaardigd.

Gerechtvaardigd door het bloed des kruises. Alleen dat bloed kon de prijs onzer ziele zijn voor God. Alleen op grond van dat bloed kan de Vader ons vrijspreken van schuld en straf en recht geven op het eeuwige leven. Ja, dat is nu muziek voor ons, muziek des hemels. Me dunkt, wat zal dat schoon klinken achter de paarlen poorten in de groote tempelzaal. Bloed van den Middelaar des nieuwen testaments. Bloed des verbonds.

Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof hebben vrede met God, door onzen Heere Jezus Christus, door welken wij nu de verzoening verkregen hebben.

Door dat bloed hebben wij vrijheid om in te gaan.

Ingaan door het bloed van Christus, tot den Vader der lichten en den God aller vertroostingen.

Door dat bloed overwinnen wij op zon-Door dat bloed overwinnen de en duivel en wereld.

Zij hebben overwonnen door het bloed des Lams.

Wat zal ik nog meer zeggen? Kom, leggen wij ons oor te luisteren, in het geloof, aan de paarlen poorten. Wat hoor ik daar? Ik hoor zingen. Ik hoor een nieuw lied: Gij zijt waardig, want Gij zijt geslacht en hebt ons God gekocht met Uw bloed uit alle geslacht en taal en volk en natie en Gij hebt ons Gode gemaakt tot koningen en priesters... Het Lam, dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht en de rijkdom en de wijsheid en sterkte en eere en heerlijkheid en dankzegging. Amen.

Keeren wij terug tot de aarde en hooren wij nog eenmaal: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden, tenzij gij het vleesch van den Zoon des menschen eet en Zijn bloed drinkt, zoo hebt gij geen leven in u blijvende. Die Mijn vleesch eet en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven, en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage.

Van den disch des nieuwen verbonds, naar het Avondmaal van de bruiloft des Lams! Zoo is dan Zijn bloed, Zijn kruisverdienste, het leven en de drank onzer ziel! Ja, ons leven, alle weldaden des verbonds, alle genadegaven, alle ontfermingen komen ons toe door en uit Zijn bloed.

Hoe moet dit alles ons verootmoedigen, klein maken voor God en menschen, vervullen met liefde voor onzen medemensch, op reis naar het graf.

Laat ons Hem een halleluja zingen, Wondervol zijn wij verlost: Dat de graven openspringen, Heeft Zijn dierbaar bloed gekost.

Augustinus, de fijnzinnige en diepzinnige theoloog en christen had een monoloog, een alleenspraak over dit bloed des nieuwen testaments.

Zal Jezus sterven? Ja, laat den zondaar leven! Maar... neen... die prijs is toch te hoog! Laat allen verloren gaan en Jezus leven! En toch neen, laat Jezus sterven en ook ik mag leven. Dierbaar bloed!

Onze text zegt iets zeer bijzonders van dit bloed.

Dat betere dingen spreekt dan Abel. Abel was een kind des Heeren, en hij gaf zijn'bloed, en hij vergoot bloed.

Abel spreekt op tweeërlei wijze.

In het bloed van het offer, dat hij bracht van zijne schapen en door zijn eigen bloed.

Staan wij een oogenblik stil bij het eerste. Abel vergoot bloed. Hij offerde den Heere een offer van zijn vee. Na den val bestond het offer in een dier.

De Heere God nu toog hun rokken van vellen aan. Daarbij vloeide dus bloed en vinden wij een heenwijzing naar het offer, dat bekleeding brengt voor de naaktheid. Meer stellige berichten omtrent het offer vinden wij bij Abel. Het bleek, dat er twee linies waren, uit den paradijsvloek en den paradijszegen.

Kain en Abel staan voor ons als representanten van deze linies. Hier is slangenzaad en vrouwen zaad. Wonder van genade, dat er vrouwenzaad is, gekend van voor de grondlegging der wereld in den Middelaar des verbonds.

Wonder van genade, dat Hij mij heeft liefgehad en zich voor mij heeft overgegeven. Abel was Gods verkorene, Kain om zijner zonde wil verworpen, van nature in hetzelfde oordeel. Uitwendig hebben zij beide een zekeren godsdienst, evenals de Farizeër en de tollenaar.

Kain offert, maar geen dier. geen bloed vloeit er. geen zoenoffer. Kain was hoovaardig en trotsch. Een offer des velds bracht hij slechts. Ach. verhef u niet, dat doen velen, die naar de kerk gaan nog niet eens! Getuige de diefstal aan des Heeren Huis en dienst!

Een offer des velds, maar Kain kende zich geen onwaardige, geen zondaar voor God. Hij besefte niet, dat hij Gods toorn had verdiend niet alleen maar onder dien toorn besloten lag in zijne dienstbaarheid der zonde.

Abel is verslagen over zijn schuld en durft God niet te naderen buiten het offer, dat spreekt van verzoening ook in het dankoffer, dat hij brengt. Abel drukt zijn geloof uit in het plaatsvervangend offer, dat in de moederbelofte was voorzegd. Een dankoffer voor schuld en dank in de moederbelofte ontsloten.

Kain bekommert zich niet om een rechtvaardig God en Zaligmaker. Kain kende geen waarachtig geloof, en kwam in eigen natuur. Als de aarde maar genoeg opleverde, dan wilde hij nog wel erkennen, dat dit een weldaad des Heeren was.

Maar zie Abel nu staan bij het bloed van het geslachte dier! De Heere zag Abel en zijn offer aan. Door het geloof heeft Abel eene meerdere offerande geofferd dan Kain. En door dat geloof spreekt hij nog nadat hij gestorven was. Abels óffer verschijnt als eene daad des geloofs, zonder hetwelk 't onmogelijk is Gode te behagen. Zoo openbaart het geloof van Abel de kracht van Christus' offer. Maar daarom spreekt het bloed van Jezus betere dingen dan Abel, ook in zijn offerbloed. Abels offerbloed predikt de noodzakelijkheid van Jezus' offer in zijn bloed. Dit bloed riep om een ander bloed. Jezus' bloed vraagt geen ander bloed, maar brengt zelf de verzoening. Doch veel sterker spreekt de tweede vergelijking. Abels eigen bloed.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 juli 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De sprake van Christus' bloed

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 juli 1946

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's