Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Babylonische spraakverwarring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Babylonische spraakverwarring

9 minuten leestijd

Bijna iedereen kent bovenstaande uitdrukking. Ze gaat terug op wat de Bijbel beschrijft in Genesis 6 over de torenbouw van Babel.
De mensen uit die dagen, waarover de geschiedenis gaat, hadden het plan opgevat om bij elkaar te blijven wonen; in een stad, met als middelpunt een geweldige toren. IJverig en eendrachtig is men aan de bouw ervan begonnen.
Maar zoals iedereen wel weet, de torenbouw is jammerlijk mislukt. Na verloop van tijd stond er een toren, half afgebouwd, waaraan niet verder gebouwd werd. De reden? Er was een spraakverwarring opgetreden.
De mensen uit de stad begrepen elkaar niet meer. Ze verstonden elkaars taal niet meer. Dat is ongetwijfeld uitgelopen op onbegrip, op ruzie en… op scheuring.


Aan deze geschiedenis moet ik denken als ik me het kerkelijk bedrijf van dit moment voor de geest haal. Er is een tijd geweest dat de christenheid in Nederland tamelijk eendrachtig van aard was. Zeker in het Calvinisme was dat het geval. Bij alle verschil, dat er overigens ook in het verleden is geweest, tussen verschillende stromingen.
Maar kenmerkend voor het kerkelijk gesprek in het nog zeer nabije verleden was, dat men in ieder geval – tot welke stroming men ook behoorde – wist wat de ander bedoelde. Ongeacht dat men het met elkaar soms moeilijk eens kon zijn, sprak men toch min of meer eenzelfde taal.
Het aangrijpende van de situatie nu, is dat dat steeds minder het geval dreigt te worden. Steeds minder bestaat er op belangrijke onderdelen een communis opionio over sommige grondbegrippen, die in de kerk van wezenlijk belang zijn. De woorden, die gebruikt worden, zijn nog wel dezelfde. Maar de inhoud, die men aan die woorden geeft en in die woorden hoort, is. zo divers, zelfs soms zo tegenstrijdig, dat het heel veel moeite kost om elkaar alleen al in de bedoeling ervan te begrijpen. Een Babylonische spraakverwarring dus. En we weten tot welke gevolgen die kan leiden.
De toren van Babel stond half afgebouwd, als een aanfluiting voor de bouwers, de eeuwen door daar. De torenbouwers waren uit elkaar gegaan.

Huwelijk
Als we veertig jaar terug gaan en men leest de verslagen over de kerkorde van 1951 van de interpretatie daarvan, dan valt het op, dat er toen over allerlei zaken een communis opinio bestond. Bijvoorbeeld over de plaats van het huwelijk in de kerkorde. In de kerkorde staat, dat het huwelijk heilig gehouden behoort te worden.
In de toelichting, die prof. Haitjema erop geeft, onderstreept hij dit gegeven. Hij spreekt hier op zo'n vanzelfsprekende manier over, dat uit zijn woorden duidelijk wordt, dat de overgrote meerderheid toen zó gedacht moet hebben.
Iedereen weet, dat dat nu wel anders is. Het huwelijk staat alom op de tocht, ook in de kerk. Een huwelijksparagraaf ontbreekt in de toekomstige kerkorde. Het woord huwelijksdienst is terwille van het woord trouwdienst vervangen, omdat men er zo goed als vanuit gaat, dat in de toekomst elke relatie, die op trouw berust, in de toekomst ingezegend zal mogen worden.
De grootheid 'huwelijk', het begrip huwelijk heeft zo een geweldige erosie ondergaan. Kern van een huwelijk is trouw. Dat heeft het huwelijk met elke andere serieuze relatie gemeenschappelijk.
Heel dicht komt zo het woord huwelijk tegen elke relatievorm, die op trouw berust te liggen. De connotatie dat het in het huwelijk gaat om een unieke en exclusieve verbintenis van man en vrouw, waaraan de zegen van God verbonden is, is bijna verdwenen. Velen beseffen dat amper meer. Over taalerosie gesproken!

Liefde
Maar het begrip huwelijk is niet het enige woord, dat het ontgelden moet.
Aan eenzelfde erosie is het woord 'liefde'' onderhevig. Geen woord, waaronder zoveel verstaan kan worden als het woord liefde.
Een kort avontuur van een jongen en een meisje, die elkaar in het voorbijgaan ontmoeten en seksueel contact hebben, heeft in de volksmond te maken met het bedrijven van liefde.
Nu is dat bijna altijd zo geweest. Ernstiger wordt het echter als in de kerken heel anders gedacht wordt over de inhoud van het woord.
Welnu, meer en meer krijgt het woord liefde in de kerken de inhoud van 'tolerantie'. Christelijke liefde is bij uitstek een liefde, die toleréért, die erop uit is, dat ieder mens tot zijn recht komt; dat iedereen zichzelf mag zijn en zich ontplooien mag, op de manier zoals het hem goeddunkt, mits de persoon in kwestie anderen maar niet kwetst of schade toebrengt.
Naastenliefde wordt het beste tot uitdrukking gebracht in de regel: de ander mag er zijn, met zijn gevoelens, met zijn wensen, met zijn verlangens en met de bevrediging van zijn verlangens. En… dit begrip van wat liefde is, wordt, zo veronderstelt men, gedekt door het Evangelie. Door de houding van Christus, die opkwam voor de ontrechten en voor wie iedereen er mocht zijn! Zo staat – dat heeft Christus laten zien – God tegenover de mens. Hij wil, dat de mens tot zijn recht komt. En liefdeloos is het om de ander in zijn verlangens, zolang die anderen niet schaden, te dwarsbomen.


Ook het woordje recht heeft een andere connotatie gekregen. Recht betekent: het recht, dat ieder individu kan laten gelden om gelukkig te worden.

Gevolgen
De gevolgen van de invulling van deze woorden zijn overduidelijk.
Om bij de actuele kerkelijke situatie te blijven:
Liefde betekent, dat alternatieve relaties als gelijkwaardig met het huwelijk aanvaard worden. Terwille van de ander. En zo komt dan het begrip trouwdiensten in de kerkorde.
Liefde betekent verder dat met getalsterkte in zekere zin geen rekening gehouden wordt.
De lutherse en de gereformeerde synode, elke met een aanzienlijk minder aantal kerkleden, die zij presideren, krijgen een onevenredig groot aantal stemmen in de trio-synode. Ook zij moeten tot hun recht kunnen komen. Gaat hier ook achter schuil de gedachte, dat men voor de kleinere en de mindere ruimte moet maken en dat ieder tot zijn recht moet kunnen komen?
Men ziet wat de gevolgen zijn, verschuiving van begrippen.


Nu is het niet voor het eerst dat woorden zo ingrijpend van betekenis veranderen. In de tijd van de grote Griekse filosofen Socrates en Plato gebeurde hetzelfde. De methodiek van sofisten bestond erin om woorden een heel andere inhoud te geven dan ze in de volksmond hadden. Door hun begaafd redenaarstalent wisten veel sofisten op die manier velen om te praten.
Figuren als Plato en Socrates hebben zich daar tegen gekeerd en hebben het opgenomen voor een eeuwig vaststaande betekenis van woorden. Woorden hebben geen willekeurige, veranderlijke inhoud. Omdat zij in relatie staan tot eeuwige waarheden. In zoverre ze in het taalgebruik tot de vaststaande waarheid in een positieve betrekking staan, hebben ze realiteitsgehalte.
Men kan gevoeglijk zeggen, dat het de invloed van Plato en Socrates geweest is, dat de mensheid van hun tijd af er vertrouwen in heeft gehad dat er waarheid is, die normatief is. Waren zij er niet geweest dan zou de oude wereld nog meer dan het het geval was in twijfelzucht zijn ondergegaan.

Christus en de Wet
Wat deze beide filosofen tot uitdrukking brachten, heeft ook Christus tot uitdrukking gebracht. Ook Hij heeft het vaststaande van woorden onderstreept. Alles mag immers vergaan, maar het Woord des Heeren blijft tot in eeuwigheid. Maar de Heere Jezus heeft vooral het vaststaande van de Wet van God onderstreept. En geen titel of jota van de Wet des Heeren zal van de Wet afgedaan mogen worden. Hij verwijt het de farizeeën, dat zij de duidelijke betekenis van de Wet verduisterd hebben. Het Evangelie neemt het op voor de Wet en bevestigt die. De Wet is de grondslag van ons hele leven. Ze is en blijft vaststaand, voor eeuwig.


Welnu, het is dit gebrek aan de eeuwigheidsdimensie en aan respect voor de Wet van God, die aan de tijd van het sofisme en van Christus, en ook nu, voor de veranderende betekenis van woorden debet is. En ook voor de desintegratie van de betekenis van de Wet.
Welke oorzaak laat zich daarvoor aanwijzen? Deze: Woorden worden geherinterpreteerd naar een theologie, die met de eeuwigheidsdimensie nauwelijks rekening meer houdt. Een theologie, die met de eeuwige Wet van God als scheppingsgrondslag amper rekening meer houdt.
Om die reden wordt het begrip 'liefde' bijvoorbeeld losgekoppeld van het eeuwig geldende recht, waardoor onze aardse werkelijkheid bestand heeft. Liefde komt in het theologisch jargon los te staan van recht in zijn oorspronkelijke betekenis. Let wel, het eeuwige recht, het recht van God, dat als zodanig onveranderlijk is!

Eeuwig recht
En nu kom ik op een punt waar de spraakverwarring ten principale is ingezet en waar ze op terug gaat: dat eeuwige recht dat onveranderlijk is, wordt in de theologie veelvuldig ontkend.
De scheppingsgrondslag als vaststaand punt, waarop men zich beroepen kan en mag, is door de invloed van het Barthianisme verdwenen. Barth heeft het Evangelie helemaal losgemaakt van dit eeuwig geldend recht en heeft het Evangelie als enige openbaringsbron laten gelden. Daardoor is de liefde los komen te staan van het recht. Daardoor is het recht als zelfstandig openbaringsgegeven opgeheven en helemaal opgegaan in de zogenaamde liefde zelf.
Het recht is een exponent geworden van de liefde. Terwijl de liefde losgemaakt is van het recht. Maar die liefde is dan niet meer de inhoudsvolle liefde van voordien, maar een algemeen tolerantiegevoel voor alles en iedereen.

Veranderende God?
Bovendien heeft tot de spraakverwarring bijgedragen, dat sinds enkele tientallen jaren gesproken wordt over de veranderende God en de veranderlijke God. Een God die niet statisch is, maar meedenkt, meelijdt en meeontwikkelt met de mens. En ook is het 'bon ton' geworden om te spreken over een veranderlijk, een dynamisch waarheidsbegrip. Zo expliciet spreekt het gereformeerde rapport over het schriftgezag 'God met ons'.
God is niet meer de onveranderlijke. De waarheid is niet meer een op zichzelf staand gegeven. De Wet is niet meer de scheppingsgrondslag van ons bestaan.
Het gevolg is ernstig. Er treedt sofisme op op kerkelijk gebied. Dit alles leidt tot een betekenisverandering van woorden, bij een groot gedeelte van de kerk. En zie, dat grote gedeelte verstaat en begrijpt het andere gedeelte niet eens meer.
Waar wij behoefte aan hebben zijn belijdende authentieke christenen. Een christelijke gemeenschap die, zoals Christus dat deed, woorden en de Wet hun oorspronkelijke glans weer geven kan.
Zoals dat gebeurde door Augustinus, Luther of Calvijn, Kierkegaard. Mensen, die het weer opnemen voor de eeuwige waarheden, voor de Wet van God en zo ook voor het Evangelie in zijn ware oorspronkelijke gedaante.
Want waar de Wet en de eeuwige waarheid ontkend worden, daar desintegreert een kerk. Zal straks de kerk onafgebouwd blijven en zullen dan die leden, die eerst de kerk bevolkten, vanwege de spraakverwarring, die ontstaan is, volledig uit elkaar gegaan zijn? Want de gevolgen van woorderosie, blijven nooit uit! Eertijds in Babel niet, en ook nu niet!

H. Klink, Hoornaar

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 december 1993

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Een Babylonische spraakverwarring

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 december 1993

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's