Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Romeinen 5 : 9 en 10

Veel meer dan, zijnde nu gerechtvaardigd door Zijn bloed, zullen wij door Hem behouden worden van den toorn.

Want indien wij vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven.

HOPENDE: De leer van de rechtvaardigmaking uit het geloof door genade, zonder de werken der wet, is een troostvolle leer. De apostel gaat er nu op wijzen, dat deze leer ons zegt dat degenen die uit genade zalig worden, ook zeker zalig worden. Met de Pelagiaanse leer van Rome en van de Remonstranten is er van zulk een zekerheid geen sprake. Er is dan nog een afval der heiligen. Al wat men zelf verdienen moet, moet men ook zelf bewaren. Christus heeft echter de zaligheid voor Zijn kerk verdiend en de kerk behoeft wat Hij verdiend heeft, zelf niet te bewaren. Men wordt in de kracht Gods bewaard door het geloof tot de zaligheid, die bereid is om geopenbaard te worden in de laatste tijd. Christus is voor de Zijnen gestorven als zij nog zondaars waren. Hij heeft de zaligheid voor hen verdiend, de eeuwige onuitsprekelijke gelukzaligheid die zij hier reeds door het geloof en straks hiernamaals in aanschouwen zullen deelachtig worden. Hoe zou er dan van een afval der heiligen sprake kunnen zijn? Christus zou dan tevergeefs Zijn bloed gestort en zo smartelijk voor hen geleden hebben. Welk een gruwelijke leer is toch die leer van een algemene verzoening! Men tast die Middelaar Die aan zulk een zwaarwichtig lijden Zich heeft willen onderwerpen in Zijn dierbaar borgwerk aan. Ja, men tast God in Zijn eer aan met zulk een leer, want we hebben de vorige keer uit het vorige vers gehoord, hoe God de Vader Zijn liefde heeft bevestigd door Zijn Zoon voor vijanden in de dood over te geven. En dat opdat Hij vijanden met Zich verzoenen zou. Die vij anden verzoenen zichzelf niet met God. Ze willen niet met God verzoend worden. Dat wil niemand. Neen, het is ook niet zo, gelijk de algemene verzoeningsdrijvers beweren, dat God Zijn Zoon voor alle mensen in de dood overgegeven heeft en dat men dat nu voor zichzelf ook maar geloven moet en dan zo de vriendschap met God moet sluiten door het geloof in Christus. Dan zou nog de verzoening met God van ons uit moeten gaan. Maar zij voor wie God Zijn Zoon in de dood heeft overgegeven, opdat zij uit die staat van vijandschap tegen God verlost zouden kunnen worden, zullen in dit leven zeker en gewis van vijanden vriend worden. Dat is het wat Gods Woord ons hier nu leert in de woorden die we thans overdenken.

UITZIENDE: Vriend, u bent begonnen met te zeggen dat deze leer een troostvolle leer is. Daar stem ik toch zo van harte mee in. U moet me goed verstaan in wat ik nu zeg. We mogen onze bevinding niet stellen boven Gods Woord en onze bevinding moet op Gods Woord gegrond zijn. Maar ik zou haast zeggen: al stond het hier niet zo in deze tekstwoorden, het wordt ervaren dat het zo is. Maar zo vindt men dan ook zijn bevinding in Gods Woord terug. Als God Zijn genade bewijst, verstaat men deze waarheid nog niet ten volle. Maar er komt dan toch een omkeer in het leven, waar men zelf geen verklaring van weet te geven. Men kan in zijn vorig leven niet meer door. Heeft men een werelds leven gehad, alles gaat de mens daarin onbevredigd laten. En heeft men godsdienstig geleefd, men ziet dat zijn godsdienst een godsdienst buiten en zonder God is. Zo wordt men zoekende gemaakt. Maar wat men zoekt, dat vindt men niet. En men zal het dan ook niet kunnen vinden onder een leer waarin er zovele begerige en zoekende zielen zalig worden gesproken. O dat nabijkomende christendom is toch zo gevaarlijk. Men wordt toch zo gauw meegenomen. Men behoort al dadelijk tot de begerige zielen, die dan ook tot het Heilig Avondmaal genodigd worden. Het gaat er toch allemaal zo lief en zo vroom naar toe. Maar een mens die door God ontdekt wordt, houdt het daar niet onder uit. Die voelt wel dat er wat anders moet gebeuren. Er is een schuld die op de ziel drukt. Men leeft ook niet in een rechte verhouding tegenover zijn Maker. Het is waar, dat men voor een tijd het soms aardig goed kan vinden in een ommekeer die er in het leven is gekomen. Men vindt ook wel iets in de dienst van God, wat in de wereld nooit te vinden is geweest. De vijandschap tegen het ware volk van God, die er voorheen is geweest, wordt ook verbroken. Men wordt aan dat volk nu zo nauw verbonden. Men wenst met dat volk een zelfde weg te gaan. Maar met dat alles blijft er toch een scheiding liggen tussen God en de ziel. De mens is in de val in oorlog met God gekomen. We moeten bij onze val gebracht worden. Als we niet bij de eerste Adam komen, is er voor de tweede Adam geen plaats. Bij de ontdekking aan de dadelijke schuld, kan men ook wel zien hoe men zijn vijandschap tegen de Almachtige en tegen Zijn heilige wet heeft uitgeleefd. Dat wordt de ziel tot een ware smart. God heeft nog nooit anders dan goed gedaan. En nu heeft men tegen zo'n goeddoend God gezondigd. De keus ligt nu oprecht in het hart om voortaan voor de Heere te leven. Men kent echter zijn inklevende verdorvenheid nog niet recht. Men zal moeten weten dat het bedenken des vleses enkel vijandschap tegen God is. Daarom is er bij God ook niets meer goed te maken. Er is wat anders nodig geweest om de schuld te verzoenen en de vijandschap te verbreken. Daar spreekt de tekst van, als er staat: "Veel meer dan zijnde nu gerechtvaardigd door Zijn bloed". Voor vijanden ging Christus de dood in. Daar hebben we de vorige keer iets over mogen zeggen aan de hand van de vorige teksten. En nu wijst de apostel ons op de grote betekenis van het leven van Christus na Zijn sterven. Christus' bloed is de verdienende oorzaak geweest van de zaligheid van Zijn kerk. Hij heeft in de dood niet kunnen blijven nadat Hij aan het recht volkomen had genoeggedaan. De vijandschap heeft Hij in Zijn heilig lichaam aan het kruis teniet gedaan. De door Hem verworven zaligheid wordt nu ook de Zijnen toegepast. De apostel laat er dan ook nog op volgen: "Want indien wij vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven".

HOPENDE: Men is dus door Zijn dood al met God verzoend. God is verzoend met vijanden, ook al moeten ze hun vijandschap nog uitleven en openbaren. De schuld Zijns volks heeft Hij uit Zijn boek gedaan. Men kan niet meer buiten de zaligheid vallen. De vijandschap wordt op Gods tijd verbroken. De liefde Gods overwint de vijandschap. Het werk van de Middelaar zou tevergeefs geschied zijn, als zij voor wie Hij de zaligheid zo duur verdiend heeft, niet van onder het oordeel en van onder een vloekende wet werden uitgehaald. Door het bloed des Verbonds worden de gebondenen uit de kuil waarin geen water was uitgelaten. Men kan gestampvoet hebben op de grond en gezegd hebben: "Vroom worden wil ik nooit. Ik wil niet bekeerd worden". Maar het werk Gods gaat door. In de hemel komen mensen die naar de hel gewild hebben.

UITZIENDE: Dat is nu de leer van de rechtvaardigmaking van de goddeloze zondaar uit vrije genade, die de apostel in de Romeinenbrief met klem verdedigt. Die leer staan wij van harte voor. En velen geven er ons ook nog wel gelijk in en zeggen dat ze hetzelfde voorstaan. Maar ze schijnen zich toch niet zo geheel met ons verenigd te gevoelen, want dan was de keus wel gauw gemaakt. Maar wij gevoelen ons ook niet zo met hen verenigd. Het is juist die vijandschap waarover de apostel spreekt, waar zij niet zo graag van horen. Men zou ze eens moeten vragen of ze weleens boos op God geweest zijn. Dan kijkt men u verwonderd aan. Men mag toch niet boos op God worden? Neen, dat mag zeker niet, maar een mens is nu eenmaal zo lief niet. Vriend, ik walg van die lieve godsdienst. Dat mag men van mij wel weten. Het gaat met die lieve godsdienst altijd op de hemel aan. Maar in de waarneming van die blakende vijandschap van binnen gaat het meer op de hel dan op de hemel aan. Wat wordt de weg dan toch nauw.

HOPENDE: Maar nu wordt hier gesproken over de zekerheid van de zaligheid. "Veel meer zullen wij verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven". Wat is dan de opstanding van de Middelaar toch ook van een grote betekenis. Hij is uit de tijdelijke dood opgestaan. Maar eigenlijkis Hij de drievoudige dood onderworpen geweest. De geestelijke dood betekende bij Hem de scheiding van de gunst Zijns Vaders. De heerschappij der zonden en de dienstbaarheid onder het geweld des duivels is Hij niet onderworpen geweest. Maar toch heeft Hij wel ook de geestelijke dood teniet moeten doen. En die geestelijke doodstaat van de gevallen mens is een vijandige doodstaat. En nu moet ge nadenken over de woorden van de apostel die we hier vinden. "Want indien wij vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven". Och vriend, de weg wordt steeds nauwer voor mij, maar toch komen er ogenblikken dat ik geloven mag dat ik toch niet buiten de zaligheid kan vallen. Wat ligt de grondslag van de zaligheid toch onveranderlijk en onwankelbaar vast in de liefde en het welbehagen van een Drieƫnig Verbondsgod. Dan moet ik toch nog weleens denken aan die oude zielsvriendin, die de opmerking weleens maakte, dat het volkomen waar was wat Bunyan schrijft, namelijk dat alle hemelklokken zullen luiden als zo'n mens binnengaat, maar als men nog eens geloven mag hoe vast de grond der zaligheid ligt buiten de mens, dan kan het weleens zo worden dat men mag geloven dat alle hemelklokken zullen luiden, als men er niet komt. Vriend, we zullen de bespreking van de Romeinenbrief wel niet meer helemaal ten einde kunnen brengen, want het aardse huis wordt gebroken, maar er mogen ogenblikken zijn, dat ik over de dood weer eens heen mag kijken. We worden behouden door Zijn leven. De volgende keer wil ik daar nog wel iets van zien te zeggen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 augustus 1993

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 augustus 1993

De Wachter Sions | 8 Pagina's