Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op zoek naar de meest authentieke uitvoering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op zoek naar de meest authentieke uitvoering

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dirigeren is als schrijven in de lucht. Wie Gerard de Wit ziet musiceren, weet dat hij goede verhalen schrijft, in de taal van de barokmuziek. Osanna, Osanna, in excelsis, klinkt het door de kerk. Hosanna in de hoge. Vol expressie dirigeert Gerard, om de muziek plotseling te stoppen. “Ik hoor O-sanna, maar de ‘o’ hoort aan de “s” vast, mensen! Spreek het eens uit. Laat de muziek meer juichen, verschuif het accent naar het “sanna”.”

Zaterdagmiddag in de Sint-Jan te Gouda. Vanmiddag heeft Dutch Baroque haar generale repetitie, vanavond staat de “Hohe Messe” op het programma. Het is koud in de kerk. Geen zwart met witte outfits, maar bonte sjaals domineren het podium. „Vanavond is het plaatje af”, belooft Gerard. „Maar vanmiddag klinkt de muziek al net zo mooi.” En daarmee heeft hij geen woord te veel gezegd. Zelfs al klinken de stukken door elkaar, zelfs al lopen er zo nu en dan muzikanten naar achteren om in de kerk te luisteren hoe de klanken hun weg vinden. De trompetten jubelen maar de trillers moeten langer. Gerard maakt aantekeningen op zijn partituur, zingt mee en kapt weer af. Richting de contrabas: „Jij hebt hier de frase die Purcell exact hetzelfde schreef. Ken je die? Precies ja, maar nu wil ik de crescendo op de derde van de maat.” Hier wordt gemusiceerd tot op de millimeter, en dat maakt je klein, in de grote oude kerk.

STAMBOOM

Wie Gerard de Wit (1985) ontmoet, zal niet vermoeden dat hij zijn loopbaan begon in de ICT-branche. Als klavecinist, organist en dirigent is hij musicus in hart en nieren. Toch durfde hij daar jaren geleden niet van te dromen. „Toen ik jong was, trok de muziek me al. Maar ik wist: musici verdienen niet veel, hebben een enorm onrustig leven en hebben vaak te maken met zondagswerk. Mijn ouders raadden het conservatorium af en het leek me zelf ook de beste keuze om een gewone baan te zoeken.” Toch vulden de avonden en de zaterdagen zich steeds meer met koorbegeleiding en concerten. De wens voor een toekomst als musicus werd steeds sterker. „Dat was een lastige tijd”, knikt Gerard, terugkijkend. „Ik wist wel wat ik wilde, maar ik wist niet of het wijs was om mijn hart te volgen. Ik sprak veel met wat nu mijn muzikale collega’s zijn. Hoe zou ik het moeten aanpakken om als musicus te slagen? Ik weet nog dat Sietze de Vries tegen me zei: „Je hebt toch talent? Dan moet je dat ook gebruiken.” Zulke uitspraken hielpen mij om de keuze te maken.” Gerard werd een van de laatste leerlingen van Ton Koopman, de wereldberoemde oudemuziekspecialist. „In onze woonkamer hangt een heel bijzondere stamboom”, vertelt Gerard. „Een gedreven leerling van mij studeerde af aan het gymnasium door mijn klavecimbel na te bouwen en door een stamboom op te stellen van klavecinisten en hun leerlingen door de geschiedenis heen. De stamboom begint in 1418 en eindigt bij mij als leerling van Ton Koopman. In de stamboom staan grootheden als Bach, Palestrina en Haydn. Het is toch prachtig dat je in hun traditie mag staan? Dan sta je op de schouders van reuzen.” Om de traditie van de oude muziek voort te zetten heeft Geard inmiddels een eigen, professioneel orkest, een kamerkoor en een jeugdkoor. Een indrukwekkende cv voor een jonge musicus die slechts enkele jaren geleden afstudeerde. „In 2014 heb ik de stichting Dutch Baroque opgericht. Dat was een lang gekoesterde wens. Met Dutch Baroque probeer ik de barokmuziek levend te houden en toegankelijk te maken voor een breed publiek. Ik zie het als mijn taak om daar het ambassadeurschap voor op te nemen.”

MUZIKALE GROEI

De barokmuziek is een passie die Gerard deelt met zijn vrouw, Johanneke de Wit-Rebel (1992). Johanneke speelt blokfluit op hoog niveau. Hoe vinden twee muzikale mensen elkaar in het leven? „Via muzikale vrienden”, lacht Gerard. „Heel regelmatig kwam ik bij een ouder echtpaar in Alblasserdam, dat zelf ook een klavecimbel had. Op een dag stond Johanneke daar te spelen, op haar altfluit. Ik werd gelijk naar het klavecimbel gedirigeerd en vanaf toen zat ik aan haar vast. Muzikaal gezien dan, haha!” En met een schuin oog naar Johanneke: „Ik vond jou ook wel meteen leuk hé. Als ik nou eens een cd uitleen, dan moet ze die ook weer aan mij teruggeven en zie ik haar weer, dacht ik toen. Maar er werd gewoon voor ons geregeld dat we samen bleven spelen.” „Niet veel later gaven we ons eerste concertje, in de Toren van Goedereede”, herinnert Johanneke zich. „Dat was ons prille, muzikale begin. Het concert was een succes en daarom bleven we doorgaan. Een paar maanden later hadden we verkering.”

Johanneke steunt Gerard in zijn muzikale ontdekkingstocht. Toch volgde ze hem niet in zijn voetsporen als musicus. „Als professioneel blokfluitist kom je bijna niet aan werk. De pabo trok mij ook. En daarin maakte ik de goede keuze. Ik geniet erg van het werk voor de klas.” Dat neemt niet weg dat ook Johanneke bleef groeien in de muziek. „Het is niet eens zo dat we veel samen spelen. Dat doen we alleen als we naar een concert toewerken. Maar daarbuiten leer je ook van elkaar”, vertelt Johanneke. Gerard vult aan: „Johanneke ging mee naar de lessen bij Ton Koopman en bezocht al mijn voorspeelavonden. Dat waren zulke leerzame momenten voor ons allebei. Vorige week nog gaven we samen een concert op het Synode-400 congres voor internationale gasten, onder wie vijftig professoren. Naast de sonaten die we speelden hebben we samen met het publiek een psalm in de berijming van Datheen gezongen. Op zulke momenten genieten we ervan om samen muziek te maken.”

RUSTDAG

Met de muziek is Gerards week „meer dan gevuld.” Hij is druk met lesgeven, studeren, componeren en concerteren. Maar ook met het verrichten van muziekwetenschappelijk onderzoek. „Graag voer ik barokmuziek op de meest zuivere en authentieke wijze uit. Enerzijds door in de wetenschappelijke literatuur te duiken. Anderzijds door te werken met een professioneel orkest dat op authentieke instrumenten speelt. Momenteel buig ik me over een reconstructie van de “Mattheüs Passion” uit 1727 of 1729. Die oorspronkelijke versie was enkelkorig. Iedereen voert hem nu dubbelkorig uit. Ik zie het als een grote uitdaging om die oorspronkelijke versie terug te halen met behulp van oude manuscripten en andere onderzoeken over de passie.”

Als christelijk musicus wordt Gerard gedwongen om duidelijke keuzes te maken. Voorzichtig formulerend: „Dat zijn geen gemakkelijke keuzes. Als ik op zondag een avondmaalsdienst begeleid, ben ik daar muzikaal gezien ook druk mee. Het verschil met het begeleiden van een cantatedienst is dan maar heel klein. Beide staan in het kader van het brengen van het Evangelie via de muziek. De zondag is onze rustdag, dat heb ik sterk meegekregen in mijn opvoeding. Om dat in de hand te houden, heb ik zelf de stichting Dutch Baroque opgericht. De keuzes voor wat ik wel en niet doe als musicus maak ik daarmee zelf. Dat betekent ook dat ik als christelijk musicus met een vaste overtuiging de “Hohe Messe” uitvoer. De klasse van Bach overstijgt wat mij betreft de kerkmuren. Het Latijn was een gebruikelijke zangtaal op hoogtijdagen. Bach schreef al zijn muziek tot eer van God: Deo Soli Gloria, schreef hij onder de “Hohe Messe”. Let op de opmerkelijke volgorde van die tekst. God alleen de eer. Vanuit die overtuiging wil ik het ook uitvoeren.”


Gerard de Wit en Dutch Baroque

Gerard de Wit is de artistiek leider van Dutch Baroque, dat komend jaar het eerste lustrum viert. Gerard studeerde koordirectie en zang aan de hogeschool IDE in Gorinchem, orgel aan het Rotterdams Conservatorium en orgel en klavecimbel aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Dutch Baroque is uitgegroeid tot een professionele organisatie die oude muziek laat herleven. In het bijzonder de muziek tussen 1562 (het geboortejaar van Sweelinck) en 1809 (het sterfjaar van Haydn). Het werk van Johann Sebastian Bach neemt een centrale plaats in binnen het repertoire. Dutch Baroque Orchestra is een professioneel orkest met een vaste kern aan internationale barokspecialisten. “De leden uit het orkest spelen allemaal op authentieke instrumenten”, legt Gerard uit. “Daarom heb ik gekozen voor een professioneel orkest: er zijn bijna geen goede amateurs te vinden die op een natuurtrompet of op een traverso spelen. Binnen Dutch Baroque Vocal Consort zingen wel zangers mee zonder conservatoriumachtergrond. Het kamerkoor startte ooit vanuit een groep muziekvrienden. Nu heeft het koor een enorme professionalisering doorgemaakt, maar is de informele sfeer gebleven. Ik ben steeds weer enthousiast over de zuiverheid en kwaliteit van het Vocal Consort.” Ten slotte zijn er ook nog de Dutch Baroque Junior Singers. Twee keer per jaar werkt dit projectkoor toe naar een uitvoering. Het jeugdkamerkoor is het enige in Nederland dat zich uitsluitend richt op barokmuziek. Zie ook: www.dutchbaroque.nl.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 december 2018

Terdege | 204 Pagina's

Op zoek naar de meest authentieke uitvoering

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 december 2018

Terdege | 204 Pagina's