Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TOCH GERED

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TOCH GERED

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit verhaal heeft Mej. v. d. Berg verteld op de - 16 bondsdag in Den Haag. We plaatsen het in twee afleveringen in ons blad!

Het is ver in de avond en het giet van de regen. Op de parkeerstrook naast de Julianakerk staat een Volkswagenbusje. Er zitten twee mannen in. „Vooruit Sjefke, nog vijf dan hebben we 't gehad." De chauffeur doet het portier open en loopt naar de achterkant van de wagen. Sjefke springt ook uit de cabine en helpt hem twee houten platen uit de bak te halen. „Hier, om deze lantaarnpaal, vlak voor 't huis van de dominee", grinnikt de chauffeur. , , Ze zeggen dat die kerk zondags stampvol zit, twee keer nog wel. Nou dan hebben ze wat te lezen vóór en na de dienst." Met één haal van z'n sterke knuisten draait hij het ijzerdraad, waarmee de platen om de paal worden vastgezet ineen. Hier nog een ruk, daar nog een draai. „Zo da's dat. De hele kerkeraad zal er an te pas motten kommen om ze van elkaar te trekken. Kom Sjeffie op naar de volgende paal.”

De wagen ronkt weg. En in 't licht van de lantaarn kun je zien wat er op de platen staat. Op allebei hetzelfde: een foto van een vrouw. Dwars door het hoog opgemaakte haar prijkt een in vol bedrijf zijnde zweefmolen. „Bezoekt Madame Weleda, de bekende waarzegster", staat er in grote letters onder.

Nou kun je best even mee

„Dit is jullie laatste les", zegt meneer Verburg als de bel van kwart over twee zijn geluid laat horen. Even dreigt er een hoerastemming van: „Hoi! Een uur eerder uit!" De strenge blik van de leraar onderdrukt echter het opkomend enthousiasme. Henk van Wingerden rommelt haastig zijn boeken in de tas. Z'n buurman fluistert: „Nou kun je best even mee joh." Met een lichte schrik denkt Henk aan vanmorgen. Een paar jongens hadden voorgesteld uit school via het kermisterrein naar huis te gaan. Al een week lang vertellen grote aanplakbiljetten dat er op het oude marktplein een kermis zal worden gehouden van vrijdag 1 april tot en met donderdag de 7de. Die biljetten met de levensgrote foto van madame Weleda en een draaiende zweefmolen prijken de hele stad door. Hij had de boot mooi af kunnen houden met „We krijgen vanavond huisbezoek, dan kom ik in de knoei met m'n werk". Jan van Essen had nog geprobeerd: „Joh, dan breng je toch 'n briefje mee, dat je huisbezoek had en je werk niet kon maken." Daar had hij geen antwoord op gegeven. Dat zou vader nooit doen. „Als je direkt begint, kom je best klaar", had hij gezegd. Met een zucht denkt Henk aan 't vele werk. Een rip voor geschiedenis, drie rijen engelse woordjes, een S.O. voor bio. En dan 't gewone huiswerk nog. „Van Wingerden, ben je klaar? " De stem van de leraar klinkt ongeduldig. Henk schrikt op. „Eh, ja meneer." Haastig vouwt hij zijn handen. Z'n gedachten zijn niet bij het dankgebed. Hij hóórt niet eens wat meneer Verburg zegt. Zou hij even meegaan? Wat geeft het eigenlijk. De kermis is nog niet half opgezet natuux"lijk en je kunt nog nergens in. Hij zal ...

„En bewaar ons voor de verleiding van de kermis. De satan weet precies hoe hij ons hebben moet. Hij fluistert ons in: „Wat geeft het nou. Je mag toch wel wat plezier hebben in je leven." Henk schokt op. Hij voelt hoe hij een

kleur krijgt en buigt zich diep over de bank. 't Lijkt wel of Verburg gedachten kan lezen.

't Lijken net klauwen

Over het kermisterrein slenteren, de fiets aan de hand, een stuk of zes jongens, 't Is er een drukte van belang. Er wordt gehamerd, gezaagd en geschreeuwd dat horen en zien vergaat. De tent van de botsautootjes staat overeind, de laatste hand wordt gelegd aan de zweefmolen en de enorme roetsjbaan nadert zijn voltooiing. De jongens kijken hun ogen uit. Wat opgewonden door het vreemde bonte gewemel, door de herrie en het lawaai schreeuwen ze zelf ook om 't hardst. „Jongens kijk eens, daar zit ze!" roept Jan van Essen plotseling. Hij wijst naar een houten gebouwtje dat beschilderd is met heksen, satyrs, sterren en planten. Gefascineerd kijkt het groepje uit 2d toe. Op een stoel naast de ingang van haar domein zit madame Weleda. Hét helblonde haar opgemaakt in de vorm van een pagode van een chinese tempel. Het is voorzien van verscheidene glinsterende kammen. Twee tot op haar schouders haugende oorbellen flonkeren en schitteren als diamanten. Ze zit als een standbeeld zo stil. Haar ogen staren in het niet. Tussen twee vingers van haar rechterhand steekt een sigaret. Die vingers! De jongens kunnen hun ogen er niet vanaf houden, 't Lijken net klauwen, roofvogelklauwen. De nagels zijn lang en blauwgroen gelakt. „Wat een wijf hè? " fluistert Jan. Het standbeeld beweegt. De nietsziende ogen kijken nu in hun richting. Zou ze 't gehoord hebben? De jongens voelen zich niets op hun gemak. „Jij daar", klinkt plots de stem van de waarzegster. „Kom jij eens hier." Haar puntige groenglanzende nagel wijst naar Henk. Deze wil weg, achteruit, maar de felle ogen van madame Weleda houden hem onbeweeglijk op z'n plaats. O, was hij maar niet meegegaan. „Wat zullen we doen jongens? " had Kees van Dam gezegd. „Gaan natuurlijk, de kermis is immers nog niet aan de gang. Kom Henk." En willoos was hij meegefietst. „Jij daar." De stem van de waarzegster klinkt dwingend. „Kom jij eens hier." Kees van Dam pakt hem z'n fiets af en Robert en Jan geven hem een duwtje in de richting van madame Weleda. „Doen joh. 't kost nou niks."

Stil, zit stil!

Zwiepend zijn de klapdeuren achter Henk en Madame Weleda dicht gevallen, de jongens druk pratend en gebarend achterlatend. Met bonzend hart, de hand van de waarzegster als een tang om z'n arm, stommelt Henk achter haar aan. Weer twee klapdeuren en dan ... „Ga hier zitten." Willoos laat Henk zich op een stoel duwen. Plet is schemerdonker in het vertrek en alles is er rood. Het behang, de pluchen stoelen, het tafelkleed. Midden op dat kleed ligt een zwarte kat tegen een grote glazen bol aan te slapen. Hij wil weghollen, weg. uit dit benauwende, uit dat geheimzinnige, maar z'n benen weigeren de dienst. Hij wil gillen, schreeuwen, maar z'n keel zit dichtgeschroefd. „Van de tafel Boeddha", beveelt madame. De kat rekt zich uit en tot z'n grote schrik ziet Henk dat de nagels van het beest blauwgroen geverfd zijn. De waarzegster pakt I-Ienks hand. Met haar vinger gaat ze de lijnen in de handpalm na. „Jij bent niet gelukkig. Jij zult de oorzaak zijn van het ongeluk van een ander. Stil, zit stil, ik moet mijn bol raadplegen." Henk voelt zich misselijk worden, z'n slapen kloppen, z'n hoofd bonkt. Hij gaat even verzitten, de stoel kraakt. De felle ogen van de waarzegster schieten vonken. Het licht dat op de kristallen bol gericht is, verspringt in zijn richting. En onder de tafel is Boeddha geruisloos opgestaan en gaat voor de klapdeuren zitten, de groenglanzende ogen op Henks rug.

Kijk, kijk, kijk

„Hij blijft lang weg hè? " fluistert Klaas de Jong tegen Jan. De jongens worden ongerust. Wie weet wat dat mens uitspookt met Henk. „Zullen we hem gaan halen? " stelt Hans Rietveld voor. „Met z'n allen zijn we... O, daar is-t-ie." Wild worden de klapdeuren opengestoten en Henk springt er letterlijk doorheen. De jongens slaken een zucht van opluchting. „Hoe was het, wat zei ze, heb ..." Maar Henk zegt niets. Met een verwilderde blik in z'n ogen komt hij op hen toe. „M'n fiets!" Hij rukt hem uit Klaas' handen en spurt zonder omzien weg, dwars tussen de tenten door, niets horend van de vloeken en verwensingen die men hem naroept. Weg, weg moet hij van deze plaats. In de buurt van de Julianakerk komt Henk wat tot zichzelf. Wat verdwaasd kijkt

hij rond. Hoe komt hij hier nou terecht? Hij moet hier helemaal niet zijn! O, dat ... dat wijf!!! Hij veegt z'n voorhoofd af. Als vastgenageld aan de stoel had hij gekeken, gekeken naar die grote kristallen bol. „Kijk, kijk, kijk!" had madame Weleda hees gefluisterd. „Voor deze man moet je op je hoede zijn. Als je hem ontmoet brengt hij je ongeluk. Daar is hij... zwart, zwart als de nacht!"

Weer breekt het zweet Henk uit. Hij had gekeken, hij möèst wel, hij kon niet naders. En er was iets gaan bewegen in die bol. 't Werd duidelijker, steeds duidelijker, 't Werd een gezicht, een gezicht van een man. Hij had glanzend zwart haar, felle gitzwarte ogen en een klein puntbaardje. Weer komt dat misselijkmakend gevoel terug. Henk kokhalst bijna. Die oren, die vreemd-uitziende oren van die man. Puntig zoals je de satan ziet afgebeeld op prenten uit de Middeleeuwen. Duivelsoren waren het. „Nee", had hij geroepen, „weg, ga weg." En hij was opgesprongen. Blindelings was hij het donkere portaaltje doorgestommeld, de klapdeuren door naar buiten. Diep, heel diep haalt Henk adem. Het stoplicht bij de kerk staat op rood. Hij mindert vaart en met z'n voet op de stoeprand wacht hij tot het op groen zal springen. En achter hem, tegen de voet van de lantaarnpaal kijkt Madame Weleda hem na, de draaiende zweefmolen dwars door het hoog opgemaakte haar.

To propliesy-voorspelien

Met z'n vingers in de oren zit Henk engelse woordjes te leren, 't Lukt niet, z'n gedachten zijn bij dat erge van vanmiddag. Hij was niet veel later thuisgekomen dan anders en moeder had niets aan hem gemerkt. Na even met Tineke gespeeld te hebben was hij met 'ar glas prik en een koekje naar boven gegaan, 't Is nu bijna 7 uur en hij heeft nog bar weinig uitgevoerd. To return - terugkeren; to prophesy - profeteren, vooi-spellen. „Jij zult de oorzaak zijn van het ongeluk van een ander." Henk smijt het engelse boek van z'n buro. Tranen van nijd springen in z'n ogen. O, dat mens, dat ellendige mens, was 't ie maar nooit meegegaan.

Een tas met schoolboeken

„Dag Henk." Met een stevige handdruk neemt ouderling Vermaas in de gang afscheid. Vader en moeder praten in de kamer nog even na met meneer Vrede, de andere ouderling. „Ik vond het fijn meneer Vermaas. Vooral wat u vertelde van toen u naar de kermis wilde en er zo'n onweersbui op kwam zetten. En toen u thuis kwam zei uw opa, dat hij voor u gebeden had. Ik, eh, ik durfde het daarnet niet te vertellen, maar ik ben vanmiddag over het kermisterrein gelopen en..." Bovenaan de trap is wat gerucht. „Da's Tineke, die is uit haar bedje", flitst het door Henks hoofd. „Die kleine ondeugd." Z'n hand gaat naar de schakelaar van het licht. Voordat hij het knopje nog heeft aangeraakt gebeurt het erge. Een gestommel, een bons, nog één en daar ligt de kleine meid onderaan de trap en vlak naast het stille figuurtje een tas, een tas volgepakt met schoolboeken.

(wordt vervolgd)

Mej. J. W. v. d. Berg

De uitgaven van ons Lektuurfonds

Op de huishoudelijke vergadering zullen de volgende boekjes te koop zijn:

„Zo laat ons die gaven besteden" - bondsdag 1977, ds. H. Paul, ds. C. G. Vreugdenhil en ds. I-I. Hofman ƒ 3, —

„Staan in de wereld en geborgen zijn" - bondsdag 1978, ds. J. J. van Eckevelcl en ds. A. Hofman ƒ 3, —

„Leven of dood? " - een brochure met toelichting op de abortuswetsontwerpen door ds. H. G. Abma en een preek van ds, A. Vergunst ƒ 3, —

Verder zijn er nog enkele exemplaren van „Beproeft de geesten of zij uit God zijn" door I. A. Kole a ƒ 4, —. Het boekje „Karakter en geloofsbeleving" van ds, Rijksen is uitverkocht. Er zijn nog wel Jubileumboekjes met een levensbeschrijving van ds. A. Verhagen in voorraad. De prijs daarvan is ƒ 5, —. Het zal fijn zijn als de sekretaressen op de verenigingen de bestellingen voor hun leden opnemen. Dat bevordert de verkoop en bespaart portokosten.

Hoe is de kerk in Zeist te bereiken?

Aan de sekretaressen wordt een routebeschrijving toegestuurd, waarop staat aangegeven hoe de kerk in Zeist per auto te bereiken is.

De dames die per trein komen, kunnen het beste tot Utrecht reizen en dan. met de bus verder naar Zeist. Op het Centraal Station in Utrecht moet u de uitgang richting Centrum nemen.. Als u over de Stationstraverse komt, gaat u al gauw nadat u de bloemenstand in de hal bent gepasseerd rechtsaf en dan naar beneden. U kunt de bussen van boven af al zien staan; er is ook een bord dat naar het streekvervoer wijst. Er gaan verschillende lijnen naar Zeist, die alle bij het busstation aan het eind van de Slotlaan komen, behalve lijn 50. Die moet u niet nemen. U kunt met alle andere bussen die richting Zeist gaan meerijden tot het busstation. Daar uitstappen en even (terug) lopen in de richting van het centrum (de winkels aan de Slotlaan). Dan direkt rechtsaf de Steynlaan in, daar de derde straat links nemen (Oosterlaan), daarna de eerste straat weer rechts (Krugerlaan) en dan de eerste straat links, waar u aan uw rechterhand de kerk ziet. De kerk staat Joubertlaan, hoek Bergweg, vlakbij de watertoren.

De papieren voor de huishoudelijke vergadering worden altijd vier weken van tevoren aan de sekretaressen toegestuurd, zodat er ruimschoots gelegenheid is de jaarverslagen op de verenigingen voor te lezen.

In de volgende „Daniël" zal alleen nog een aankondiging van de vergadering staan; u kunt daarom het beste dit nummer met gegevens even bewaren. Mocht u nog meer inlichtingen wensen, belt u dan naar mevrouw Van Woerden, die tegenwoordig als telefoonnummer heeft: (03474) 1300.

We hopen, dat de Heere ons een goede vergadering wil geven en dat we elkaar in gezondheid zullen mogen ontmoeten.

Hartelijk dank voor uw meeleven!

Mevrouw Hardon mocht op 2 augustus weer thuiskomen uit het ziekenhuis, maar moet voorlopig nog rust houden. De galblaasoperatie is goed verlopen, maar zij heeft ook een aandoening van de schildklier, waardoor zij nogal moe blijft. We hopen van harte, dat zij na de rustkuur spoedig op mag sterken. Zij was verrast zoveel post te mogen ontvangen en wil u daar hartelijk voor bedanken. Het meeleven heeft haar goed gedaan. We geven u graag haar adres nog eens door: Zuiderkruis 129, 3902 WD Veenendaal.

Tenslotte wil ik u nog herinneren aan de regionale vergadering op woensdag 3 oktober D.V. te Vlaardingen en u voor het nieuwe verenigingsseizoen moed en kracht toewensen en zegen van de Heere, Die

„genadig uit de hoge ziet wie op Zijn bijstand wacht".

Z. Crum-Nieuwland.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 augustus 1979

Daniel | 30 Pagina's

TOCH GERED

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 augustus 1979

Daniel | 30 Pagina's