Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lezen in de Christenreis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lezen in de Christenreis

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(15) Eerste ontmoeting met Onkunde

Het portret dat Bunyan tekent van deze Onkunde is wel zo fijnzinnig, dat er schier geen duidelijker omschrijving te vinden is. Aan de linkerkant van de Liefelijke Bergen ligt de landstreek Eigendunk. Vanuit die streek loopt een kronkelend groen laantje naar de pelgrimsweg. Daarover nadert een opgewekte, levendige jonge man. Als hem gevraagd wordt waar hij heen gaat, is natuurlijk zijn antwoord: 'Ik ga naar de Hemelstad'. 'Maar hoe denkt u door de poort van die stad binnen te komen? Wat moet u daar laten zien? " vraagt Christen. 'Ik leef goed' is het antwoord. 'Ik geef ieder het zijne'. 'Maar u bent niet door het kleine Poortje gekomen!' merkt Christen op. Dan geeft deze Onkunde, zonder het zelf te beseffen, een ware beschrijving van zichzelf. 'U bent voor mij vreemdelingen. Volg uw eigen godsdienst, ik volg de mijne. Het Poortje waarover u het heeft is voor ons veel te ver weg. Wij hebben hier een aangenaam groen laantje dat ook op de pelgrimsweg uitkomt'. Christen fluistert Hopende in het oor: 'Hij is wijs in zijn eigen oog. Van een zot is meer verwachting dan van hem'.

Zie hier, een verstandschristen, vol eigenwaan. Een aantekening die bij dit gedeelte vermeld is, luidt: 'Zo iemand heeft zijn hoop geheel gebouwd op wat hij in zichzelf is.

Hoogmoed, eigendunk en zelfverheffing zijn de grondslag van zijn godsdienst'. Geen wonder, dat Onkunde zegt dat de twee pelgrims die hij ontmoet vreemdelingen voor hem zijn. Hij zelf weet er niet van op de weg gebracht te zijn. Het Poortje is nooit voor hem opengegaan. Hij heeft een eigen liefelijk wegje gevonden. Hij is een opgewekte, vrolijke christen, die van zichzelf het goede denkt. Het heeft weinig zin met zulke "christenen" in discussie te gaan. Een van de commentaren hierbij luidt: 'Het beste is niet te veel met hen te redeneren, want juist door een woordenwisseling, waarin zij vaak uitmunten, wordt hun eigendunk nog meer gekoesterd'. Daarom besluiten Christen en Hopende hem voorlopig maar even met rust te laten. Zij hebben genoeg gezegd om hem duidelijk te maken dat hij zo niet zal kunnen ingaan in de Hemelstad. Tegen zulke betweters moet men niet alles tegelijk zeggen. Me dunkt, dat dit een wijs pastoraal advies is. Later zullen we horen hoe zij dieper op de zaken ingaan. Dan blijkt ook dat ontdekking in zijn leven geheel ontbreekt. .

Het einde van Afkerige

In een donkere laan zien Christen en Hopende dat iemand, met zeven touwen gebonden, door zeven duivelen wordt weggevoerd naar de deur in de zijkant van de heuvel. Beide pelgrims beven bij dit gezicht. Zij kun- nen de man eerst niet goed herkennen, omdat hij zijn hoofd omlaag houdt, maar als zij hem van achteren zien, bemerken zij op zijn rug het opschrift: Afkerige. Nu herkennen zij deze man. Hij is afkomstig uit de stad Afval. Hij heeft zich laten leiden door zijn wereldse, lichtzinnige geest. Het einde is verschrikkelijk: zijn deel is bij de duivelen en verdoemden. Wat is het loon van een werelds leven toch bitter!

De geschiedenis van Klein Geloof uit de stad Oprecht

Christen herinnert zich de wederwaardigheden van Klein Geloof, als zij door het donkere laantje lopen. Klein Geloof werd ook op een soortgelijke plaats aangevallen door drie schurken. Hij had net een dutje gedaan en werd wakker toen hij door drie dieven overvallen werd. De eerste. Wankelmoedigheid riep: 'Geef je portemonnee'. De tweede. Ongeloof, was zo brutaal hem een zak met klein geld afhandig te maken. Toen Klein Geloof luid begon te roepen, gaf de derde. Schuld, hem met een knuppel een klap op het hoofd, zodat hij in elkaar zakte. Toen de dieven dachten dat er iemand aankwam, zetten zij het op een lopen. Ze vermoedden dat Grote Genade Klein Geloof te hulp kwam. Toen Klein Geloof bijkwam, kon hij slechts schuifelend zich voortbewegen op zijn weg. Gelukkig hadden de dieven zijn juwelen niet gestolen. Alleen zijn klein geld was hij zo goed als kwijt. Klein Geloof moest zich nu met moeite voortslepen en zelfs bedelen om in zijn behoeften te voorzien.

Op het eerste gezicht een wat wonderlijk verhaal van Klein Geloof. Toch heeft Bunyan hiermee een leerzame schets gegeven van een christen die slechts een klein geloof heeft. Leest u nog maar eens mee. Klein Geloof komt uit de stad Oprecht. Hij is dus een oprechte christen, maar zeer kleinmoedig. Bij de geringste aanvechting ligt hij onderste boven. Wankelmoedigheid is dan het eerste wat over hem komt. Dat slaat gelijk over in ongeloof, waardoor de vrede uit zijn gemoed weg is en hij door schuld terneer geslagen wordt. Hij moet dan zijn weg zo vaak vervolgen in het donker. De wortel der zaak is wel in hem, de juwelen die de Heere bij de wedergeboorte in de ziel gelegd heeft, namelijk geloof, hoop en liefde, kunnen ook niet verloren gaan. Maar vaak ligt die genade zo verborgen, dat hij al klagende zijn weg moet gaan. Wat een levensechte tekening van een kleingelovige!

Christen en Hopende hebben nog een nagesprek over Klein Geloof. Hopende vindt het namelijk een wonder dat de dieven het getuigschrift (het geloof) dat Klein Geloof aan de hemelpoort moet laten zien niet hebben gestolen. Christen zegt dat dit te danken is aan Gods zorg voor hem en niet aan zijn eigen wijsheid. Jammer genoeg heeft Klein Geloof maar weinig gebruik gemaakt van de gave van het geloof, omdat hij zo ontsteld was dat 'zijn klein geld hem ontnomen was' (dat wil zeggen de gevoelige genade). Daarom ging hij treurende en klagende zijn weg.

Wat spreekt Christen hier de waarheid: vele kleinmoedige christenen gaan zuchtende hun weg, omdat zij niet geoefend zijn in het geloof, maar veel meer gesteld zijn op gevoeligheden. Hopende verwondert er zich ook over dat Klein Geloof zijn juwelen niet heeft verkocht of geruild om zich te voorzien van het nodige. Dan vertelt Christen dat Klein Geloof toch wezenlijk iets anders had dan Ezau, die zijn eerstgeboorterecht verkocht voor een schotel linzenmoes. Ezau had geen geloof. Klein Geloof wel, al was het zwak. 'Maar', zo vervolgt Hopende, 'hij hoefde toch niet zo bang te zijn voor die schurken? Die vluchtten zelf op het geluid van naderende voetstappen'. Christen, die ervaring had in de geestelijke strijd, zegt tegen Hopende: 'Wij kunnen wel dapper zijn als wij niet aangevallen worden. Maar denk erom dat deze dieven in dienst staan van de Boze, die hen elk ogenblik te hulp kan komen. Ik heb het zelf hard te verduren gehad in deze strijd, al droeg ik een harnas. Alleen wie in deze strijd geweest is, weet hoe het eraan toegaat. Wie hier op zichzelf vertrouwt, komt om. Het behoort tot het wezen van het geloof om ons van alle zelfvertrouwen af te brengen. Wie in 's Konings Weg wandelt, heeft een schild nodig, maar bovenal dat de Heere Zelf met hem is'.

Wijze woorden, die ons duidelijk leren dat zelfs een geoefende christen niet in eigen kracht kan blijven staan. Antwoord 127 van onze Heidelbergse Catechismus zegt hetzelfde in de volgende bewoordingen: 'Dewijl wij van onszelf zo zwak zijn, dat wij niet een ogenblik zouden kunnen bestaan, en daartoe onze doodsvijanden, de duivel, de wereld en ons eigen vlees niet ophouden ons aan te vechten, zo wil ons toch sterken door de kracht Uws Heiligen Geestes, opdat wij in deze geestelijke strijd niet onderliggen, maar altijd sterke wederstand doen, totdat wij eindelijk ten enenmale de overhand behouden'.

(wordt vervolgd)

Scherpenzeel, J. de Jager.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juni 2003

De Saambinder | 12 Pagina's

Lezen in de Christenreis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juni 2003

De Saambinder | 12 Pagina's