Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Alleen en verlaten in Zuid-Soedan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Alleen en verlaten in Zuid-Soedan

Op de vlucht voor het islamitische regeringsleger

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De houding van de mensen is heel positief. Ze proberen er toch van te maken wat ervan te maken valt. Er is een heel sterke drang om te overleven." De heer E. Fokkema van ZOA Vluchtelingenzorg is teruggekeerd uit Zuid-Soedan. Hij bezocht daar onlangs de plaats Mundri, waar toen ruim vijftigduizend Zuidsoedanese vluchtelingen verbleven. Onder hen veel weeskinderen. Sinds zijn bezoek is de situatie sterk verslechterd. Het regeringsleger viel vorige maand de stad aan, waardoor de vluchtelingen ook daar niet meer veilig waren. Een deel van hen is opnieuw op pad gegaan en heeft hulp nu harder nodig dan ooit. De ZOA wil die graag geven; met steun van Terdege.

De burgeroorlog in Soedan houdt maar niet op. De strijd tussen de regeringstroepen en de diverse takken van het volkbevrijdingsleger heeft het land totaal ontwricht en eiste duizenden slachtoffers. Talloze mensen moesten vluchten voor hun leven. Het aantal Zuidsoedanese vluchtelingen loopt in de honderdduizenden. Alleen al in Mundri, een plaats niet ver van de grens met Oeganda, zijn er vijftigduizend, en daar komen iedere dag nog mensen bij. Er wordt al wel hulp geboden in die kampen. Vooral de plaatselijke kerken doen goed werk. Fokkema: „Er werken vier kerken samen, de Pinkstergemeente, de New Sudanese Episcopal Church, de Zevendedags-adventisten en de Baptisten. Samen zorgen ze voor de opvang van de talloze weeskinderen. In Mundri en omgeving zijn eind vorig jaar zo'n 2550 weeskinderen geteld. Niet altijd zijn die jongens en meisjes voor honderd procent wees. Natuurlijk zijn er veel kinderen die helemaal niemand meer hebben, van wie het zeker is dat hun vader en moeder zijn omgekomen. Die kinderen hebben vaak heel verschrikkelijke dingen meegemaakt tijdens hun vlucht. Te erg voor woorden. Er zijn ook een heleboel kinderen van wie de ouders vermist zijn. Die kinderen weten niet waar hun vader en moeder zijn, en óf die er nog wel zijn. Dat is natuurlijk een heel onzekere situatie. Van weer een andere groep is het bekend dat de vader of moeder waarschijnlijk nog leeft. Die verblijven dan ergens anders in Zuid-Soedan. Het kan bij voorbeeld zijn dat ze hun kinderen weggestuurd hebben, omdat ze gewoon niet meer voor ze konden zorgen. Zulke kinderen hebben ook geen contact meer met hun ouders, want er is geen enkele vorm van communicatie mogelijk in dat land. Als je ziet hoe al die kinderen het overleefd hebben! Ze hebben honderden kilometers gelopen. Ze weten vaak zelf niet eens meer hoe. Maar hun levenslust is bewonderenswaardig!"

David
De verhalen van de kinderen in Mundri zijn onvoorstelbaar. Wat zij meegemaakt hebben de afgelopen jaren is bijna niet te bevatten. Een tienjarig jongetje, we zullen hem David noemen, vertelde zijn verhaal. Hij is afkomstig van een van de grootste Soedanese stammen, de Dinka's. Vroeger woonde hij in Bor, een plaatsje aan de andere kant van de Nijl. Hij v/oonde daar met zijn vader, mioeder en vijf broers en zusjes, en zorgde dagelijks voor het vee van zijn vader. Hij zal nooit de dag vergeten dat zijn vader hem kwam vertellen dat ze hun dorp moesten verlaten. De strijd tussen de SPLA (het Soedanese volksbevrijdingsleger) en de regeringstroepen kwam te dichtbij en ze moesten vluchten voor hun leven. David was toen nog maar zeven jaar oud. Een vlucht vol verschrikkingen volgde. Het gezin liep met al het kostbare vee naar het zuiden, over grasland en door bossen. Ze liepen dagen, weken achter elkaar. David weet zelf niet meer hoe lang. Op een nacht werd de kudde gestolen door een stam in de buurt. De strijd die daarmee gepaard ging, kostte Davids vader het leven. De rest van het gezin liep verder. Na een paar weken werden een broertje en zusje van David erg ziek. Er > 4. Improvisatie. Deze jongen 'luidt' de schoolbel. was niemand in de buurt die ze enige medische verzorging kon geven. Hun koorts werd steeds erger en binnen een week stierven ze allebei.

Skeletten
De rest van het gezin vluchtte verder en ze kwamen aan in Ame, een vluchtelingenkamp ten oosten van de Nijl en maar hefst 280 kilometer ten zuiden van Bor. Zo ver hadden ze gelopen! In het kamp kregen ze hun eerste fatsoenlijke maaltijd sinds maanden. Ze hadden al die tijd op bladeren en wortels geleefd en zagen eruit als wandelende skeletten. Een tijdje later kreeg het gezin te horen dat er familieleden in het Kotobikamp zaten. Dat lag zo'n 250 kilometer verder, aan de andere kant van de Nijl. Davids moeder besloot er met haar overige kinderen heen te lopen. Het ongeluk begon al bij de Nijl. Ze moesten met een boot de rivier oversteken, en in ruil daarvoor moesten ze een deel van hun kostbare mondvoorraad afstaan aan de bootsman. En na een week lopen werd Davids moeder ziek en stierf Ze werd begraven door haar eigen kinderen, van wie de oudste toen veertien was. Als wezen arriveerden de kinderen in het Kotobikamp bij Mundri. Zomaar een verhaal van een van de weeskinderen in Mundri. Ieder kind heeft zijn eigen treurige geschiedenis. Hun ouders werden voor hun ogen vermoord of ze zijn hun familie kwijtgeraakt tijdens de vlucht... Dingen die je je in Nederland volstrekt niet kunt voorstellen.

Ondervoeding
„Gelukkig krijgen deze kinderen in Mundri een stukje zorg, liefde en aandacht", zegt Fokkema. „De hulp die nu gegeven wordt, willen we uitbreiden met scholing, opvang en kleding. En het is natuurlijk zo: als zo'n groep kinderen geholpen wordt, dan profiteert de omgeving mee. Dus ook de kinderen die rondom het kamp wonen. Op dit moment wordt er vooral basishulp gegeven. De meeste mensen leven van voedsel dat gedropt is door vliegtuigen van de Verenigde Naties. Dat bestaat voor een groot deel uit graan, en er is niet genoeg om dat mee aan te vullen. Geen vitaminerijke voeding, geen zout, geen olie. Niets dat de maaltijden ook maar enige voedingswaarde geeft. Het is dus voornamelijk een kwestie van honger stillen, en dat houdt de ondervoeding niet tegen. Er is een particuliere organisatie werkzaam, die dat probleem probeert op te lossen in aanvullende voedselcentra. In het Kotobikamp hebben die mensen de ondervoeding teruggedrongen tot 23 procent. Dat is relatief gezien heel laag, normaal ligt het ondervoedingspercentage tussen de zeventig en tachtig procent. Dat heb ik ook wel aan die kinderen in dat voedselcentrum gezien, ze zien er meestal relatief goed uit. Maar er is meer nodig. Want zodra de kinderen uit dat project ontslagen worden, gaat het weer mis. Dan raken ze binnen de kortste keren weer ondervoed."

Onder een boom
Scholing is ook voor Soedanese kinderen heel belangrijk. Ondanks de onzekere situatie in de kampen worden er toch nog ruim honderd scholen draaiende gehouden, met grotendeels vrijwilligers uit de kampen zelf als leerkrachten. „Bij die scholen moet je je niet te veel voorstellen", zegt Fokkema. „Het zijn vaak niet meer dan groepen kinderen onder een boom. Ik heb wel een schoolgebouw gezien, waar een soort Ibo-opleiding gegeven werd, maar dat zag er echt allerbelabberdst uit. Die jongens sliepen ook in het klaslokaal, en ze moesten daar ook zelf hun potje koken. Het was dan wel een Ibo-opleiding, maar ze hadden totaal geen materialen om te kunnen gebruiken bij de lessen." Eén van de plannen van ZOA is om de onderwijssituatie van de weeskinderen in Mundri te verbeteren, door het verstrekken van boeken, lesmateriaal en kleding. Ook beroepsopleidingen voor de wat oudere kinderen zullen verbeterd worden. Want door te leren metaalbewerken, landbewerken, timmeren of bouwen, krijgen kinderen een kans op een betere toekomst.

Vruchtbaar
Voordat kinderen naar school kunnen, moeten ze in ieder geval behoorlijk gevoed en gekleed zijn. Fokkema: „Een groot deel van de kinderen loopt naakt. Er zijn bijna geen kleren en als ze wat aan hebben is het niet meer dan een kapot t-shirt of een gescheurd broekje. Fokkema werd bijzonder getroffen door de treurigheid van het landschap. „Het is een grote ruigte. Zuid-Soedan is geen woestijn, maar staat vol met hoog, droog gras. Het wordt totaal niet bewerkt, terwijl dat wel zou kunnen. Er zit veel grondwater, dus je kunt putten boren en een irrigatiesysteem aanleggen. Op zich zijn delen van Soedan heel vruchtbaar, en dat geldt zeker voor het gebied rondom Mundri. Toen ik er was, was het net een redelijk gunstige periode. Het had namelijk een beetje geregend, en dat zie je meteen. Er waren wat groentetuintjes. Maar het trieste is, dat de mensen wisten dat het einde van de regentijd alweer nabij was en dat ze dus straks weer helemaal niets meer konden verbouwen. En dan zijn ze weer volkomen afhankelijk van wat er binnengebracht wordt."

Sfeer van angst
Krante-artikelen spreken van een aanstaande ramp in Soedan die zijn weerga niet kent. Dat heeft te maken met droogte en hongersnood, maar vooral met de oorlog. Het regeringsleger van Khartoem, dat heel Soedan islamitisch wil maken, rukt steeds verder op naar het zuiden. De rebellenbeweging SPLA probeert dat te verhinderen, maar is zelf door interne i> twisten verdeeld, wat voor nog meer onrust zorgt. Zuid-Soedan siddert van angst. Fokkema heeft de dreiging ook daadwerkelijk gevoeld. „Er vinden in Zuid-Soedan steeds vaker bombardementen plaats. Dat zijn echt acties om de bevolking te intimideren. De bevolking van Mundri voelt het gewoon dichterbij komen. Alles ademt de sfeer van angst, van oorlog. Je merkt het tijdens gesprekken met mensen. Men vraagt zich af: „Wanneer zouden ze aan ons toe zijn?" Er is een geweldige angst voor het Khartoemleger, voor de absolute regering van de fundamentalistische islam. Als het aan de regering ligt, krijgt het christendom geen enkele kans. Toch groeien in Zuid-Soedan de christelijke kerken nog steeds. Vrijwel iedereen is daar christen en is aangesloten bij een van de kerken. Als je in Mundri komt, heb je echt het idee dat de mensen daar in vrede met elkaar leven. Als hulpverlener ben je daar van harte welkom. Mensen die we spraken, zeiden: Waarom beginnen jullie morgen niet meteen. Er zijn hier wel tien dorpen in de buurt waar geen enkele vorm van gezondheidszorg is, waarvan wij niet weten hoeveel mensen er per dag sterven."

Veel geld
ZOA wil dit jaar starten met het verlenen van structurele hulp aan de weeskinderen van Mundri en omgeving. Het gaat dan om veelzijdige hulp en dat houdt in dat er eerst noodhulp wordt gegeven, in de vorm van van voedsel, kleding, dekens, kookgerei en medische verzorging. Ook zal de onderwijssituatie onder handen worden genomen. Er komen boeken, schooluniformen, onderwijsmaterialen voor zowel basisonderwijs als beroepsonderwijs. Ten slotte wordt er een supervisor ingezet, die de hulpverlening zal coördineren. Dit alles zal gebeuren in samenwerking met de kerken in Mundri. Maar dat is nog niet alles. Er zijn ook plannen voor het starten van een Rapid Relief Wing, een vliegtuigverbinding tussen Zuid-Soedan en de omliggende landen. Zuid-Soedan kan namelijk alleen door de lucht redelijk veilig bevoorraad worden, omdat de infrastructuur helemaal verwoest is. ZOA wil bijdragen aan een klein vliegtuig, dat regelmatig op en neer kan vliegen tussen Zuid-Soedan en Kenia of Oeganda.

350.000 gulden
Voor al die hulpverlening is natuurlijk geld nodig. Voor hulpverlening en supervisor is een bedrag van driehonderdvijftigduizend gulden begroot. Als de plannen voor de Rapid Relief Wing doorgaan, zou dat de ZOA eveneens driehonderdvijftigduizend gulden moeten kosten. En wie weet wat de toekomst brengt. Fokkema: „Zodra wij de kans krijgen om naast Mundri naar nog meer plaatsen te gaan waar hulp nodig is, zullen we dat zeker doen. Deze hulp kan zich bij wijze van spreken uitbreiden over heel Zuid-Soedan."

Mundri ingenomen?
De dreiging waar Fokkema over sprak is inmiddels werkelijkheid geworden. Hoewel de berichten elkaar soms tegenspreken, lijkt het erop dat het regeringsleger vaste voet heeft gekregen in Mundri. Dat bemoeilijkt de hulpverlening sterk. Toch probeert de ZOA in en om Mundri wat te doen, zodra de situtatie wat gestabiliseerd is. Daarnaast richt men de aandacht op Koboko, een plaats in het noorden van Oeganda, vlak bij de Soedanes grens. Daar is reeds een groot vluchtelingenkamp en de verwachting is dat veel Soedanezen daarheen zullen vluchten. Ook daar hebben de mensen hulp nodig, in de vorm van eerste levensbehoeften, kleding en onderwijs.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 maart 1994

Terdege | 88 Pagina's

Alleen en verlaten in Zuid-Soedan

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 maart 1994

Terdege | 88 Pagina's