Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Straatkinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Straatkinderen

deel 3

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Even plotseling als het schieten begon, houdt het op. Ze blijven nog een twintig minuten liggen. „Ik kijk effe over het muurtje", fluistert zuslief.

„Nie doen", waarschuwt Ruel. „Ze kenne nog wel in de buurt zijn, de gabbers."

„Ze kenne ook doorgelope zijn en ik doe wat ik wil!"

De daad bij het woord voegend komt ze voorzichtig overeind en steekt haar hoofd boven het muurtje uit. Op hetzelfde ogenblik duikt ze terug: „Der staat er een met ze rug naar ons toe. Ik zag net de achterkant van ze pet", zegt ze zacht. „As ik nou een pistool in me fikke had, schoot ik, zeker wete."

Ruel geeft geen antwoord, hij denkt diep na. As die smeris nou es de hele middag en avond blijft staan, zitte ze lelijk in de knoei. As ter een van hen moet niese of hoeste, benne ze der bij. je ken nou niet perberen zomaar te ontsnappe, dat maak veel te veel lewaai al doe je nog zo zachies.

Trouwens, die smerissen benne gewapend. Ging die nou maar uit ze eige der vandoor, maar daar lijk nie veel kans op. En weer met een steen gooie, da's te link, der kenne der nog wel een paar de wacht houwe.

Toch laat de gedachte om met een steen te gooien, hem niet los. Niet naar die smeris netuurlijk, maar... „Ik weet et", fluistert hij opgewonden.

Felisa kijkt hem vol verwachting aan.

„Wa dan? ", vragen haar opgetrokken wenkbrauwen. Ruel legt haar uit.

Ze moet even goed nadenken, dan knikt ze: „ja, zo ken et".

Maar het mooie plan van Ruel hoeft niet uitgevoerd te worden. Er klinkt plotseling het schelle geluid van een fluitje. Nog geen twee minuten daarna horen ze de agenten weer voorbij komen en na heel lang wachten loeren ze voorzichtig over het muurtje. Geen smeris meer te zien!

„Ik kruip er effe heen", kondigt Ruel aan. „jij mot hier wachte totdat ik het teken geef dat alles veilig is."

Felisa hoeft niet lang in onzekerheid te verkeren. Ze hoort al gauw het schorre geroep van een kraai. Zonder zich om het gekraak van takken te bekommeren, baant ze zich een weg door de struiken heen.

„Ze benne weg, meid. Lane we make da we hier vandaan komme. Ik mot wat te bikke hebbe, ik ga dood van de honger."

Er zijn vier, vijf maanden voorbij. Felisa en Ruel hebben een andere wijk opgezocht, ze durfden na dat hachelijk avontuur niet langer in de buurt van het winkelcentrum te blijven. Felisa had nog gauw kans gezien om bij een drukke bushalte een vrouw te beroven van haar tasje. In een steegje hadden ze de buit bekeken: een dikke portemonnee, een pasje en een paar cheques, Het pasje en de cheques hebben ze weggegooid.

„Daar kenne me niks mee doen. Ik zou niet wete an wie we die mosse verkope, we kenne hier ommers niemand, maar die portemonnee kom goed van pas."

Felisa had in de handen gewreven van plezier.

„Daar gane me eerst is effe lekker van ete. Hier jij ook de helft, da's veiliger dan dat ik alleen al die poen bij me hou."

„Zouwe we nie beter eerst kenne make da me hier vandaan komme? ", had Ruel voorgesteld, terwijl hij het geld tussen zijn hemd stopte. „Ete kenne we altijd nog."

Ze hadden toen de bus genomen naar een van de grootste busstations van hun stad en hebben bij een

MacDonald eens goed gebunkerd.

En nu 'wonen' ze al bijna een half jaar in de buurt van dit drukke station. Ze zijn de enigen niet. Honderden straatkinderen zwerven dag en nacht in de straten en stegen van dit gedeelte van de miljoenenstad Manila. Elk moment sterven er meisjes en jongens van honger, aan besmettelijke ziekten of... worden vermoord. Ratinho's die nooit hoorden van de Redder der wereld, de Heere jezus Christus.

Het is Felisa en Ruel al spoedig gelukt om zich aan te sluiten bij een van de vele straatbendes die de omgeving van het busstation onveilig maken. De bende is niet groot: drie meisjes en zeven jongens. De oudste jongen, Roy Recla, is de leider, hij is vijftien jaar. Hij kan heel goed plannen bedenken en veilige schuilplaatsen zoeken. Hij is streng en eist absolute gehoorzaamheid. De buit van een overval of beroving wordt eerlijk onder de leden verdeeld en wee, wie iets voor zichzelf wil houden! Hij of zij wordt zonder pardon neergestoken en aan zijn of haar lot overgelaten!

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1997

Daniel | 30 Pagina's

Straatkinderen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1997

Daniel | 30 Pagina's