Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbesprekingen

Bekijk het origineel

Boekbesprekingen

42 minuten leestijd Arcering uitzetten

SUNNY EN DE BENDE VAN VIER, door Gerrit van Gent; Uitg. "De Banier", Utrecht; ill. Jaap Kramer; 96 pag.; gebonden; Brus 70-80, Avi 9; prijs f 14, 95.

Arie en Arja, een tweeling, hebben een bijzondere hond. Hij weet van alles op te sporen. Maar de 'Bende van vier', zoals vier jongens uit de vierde klas van de Havo wordt genoemd, hebben het niet erg op Sunny voorzien. Vooral Benny de leider van het groepje voelt zich door de hond bedreigd; hij is het dan ook die het plan oppert om de hond uit de weg te ruimen. De andere jongens van de bende willen dat niet, maar ze stellen voor de hond te ontvoeren. Dit plan lukt door de hond slaaptabletten toe te dienen die verstopt zitten in een bak chocoladevla met slagroom, het lievelingskostje van de hond.

Maar de ontvoering wordt door een klasgenoot van de tweeling ontdekt. De achtervolging wordt ingezet, maar de auto komt in het bos vast te zitten in de modder. De bende van vier krijgt ondertussen spijt van hun daad en legt de bewusteloze hond op de stoep van de profossor, die een kennis is van de tweeling. Later helpen twee jongens van de bende de auto te vinden die in de modder gestrand is. Tenslotte weet Sunny ook het raadsel van de gestolen portemonnees op te lossen, doordat hij Benny achternazit en die daardoor zijn rugtas kwijtraakt waarin de lege portemonnees zitten.

Het is een spannend boek, waarin een duidelijke boodschap ontbreekt. Het taalgebruik is verantwoord en ook de karaktertekeningen zijn goed weergegeven. We kunnen het boek aanbevelen!

DE ZEE-AVONTUREN VAN TWEE VRIENDEN, door Rik Valkenburg, naar aanleiding van gebeurtenissen die door Tjeerd Hoekstra beleefd zijn; Uitg. "De Banier", Utrecht; ill. Ben Horsthuis; 125 pag.; gebonden; Brus 60-70, Avi 9; prijs f 22, 50.

Twee jonge mannen, Grote en Kleine genoemd, omdat ze beiden dezelfde naam dragen, zijn de hoofdpersonen van het boek. Zij beleven schokkende avonturen op zee. Op een van hun tochten weten ze de bemanning van een Noors schip te redden, waarbij ze door een mijnenveld moesten varen. Maar als de motor het dreigt te begeven, wil Grote snel naar de motorruimte en valt door een misstap naar beneden. Later blijkt die val zo ernstig te zijn, dat Grote naar het ziekenhuis vervoerd moet worden. Het duurt lang voordat hij weer helemaal opgeknapt is. Bij zijn terugkeer blijkt dat zowel Grote als Kleine een meisje hebben, die de 'nichtjes' genoemd worden. Als op een keer Kleine vermist wordt, gaat heel de vloot op zoek. Gelukkig wordt Kleine gevonden op een vlot. Dat gebeurt niet als later het schip van Grote en Kleine in een orkaan vergaat. Grote weet zich op een plank in veiligheid te brengen, maar Kleine wordt vermist. Ook nu wordt alles in werk gesteld om Kleine te vinden. Als het lichaam gevonden wordt, blijkt Kleine overleden te zijn. Het wordt een droeve thuiskomst. Kleines vrouw blijft achter met twee kleine kinderen. Grote moet daarna naar het ziekenhuis voor zijn rug. Het blijkt dat hij nooit meer kan gaan vissen, wat een geweldige klap voor hem is.

Tenslotte sterft ook de vrouw van Grote op de leeftijd van tweeënvijftig jaar.

Een goed geschreven boek dat de in-en aangrijpende ervaringen van de hoofdpersonen beschrijft. Jammer dat er nog al eens liederen in voorkomen waarin de algemene verzoeningsleer naar voren komt, zoals bijvoorbeeld het lied op bladzijde 33 en 37 ('t Scheepke onder Jezus hoede). 'Het boek is bestemd voor jong en oud', staat op de kaft. Maar dat 'jong' is wel de hoogste groep van de basisschool. Aanbevolen, maar met enige bedenkingen.

(Het boek is een vervolg op "De oorlogsavonturen van twee vrienden").

OPROER IN DE JORDAAN, door M. Kanis; Uitg. "De Banier", Utrecht; ill. H. Ellens; 107 pag.; gebonden; Brus 60-70, Avi 7; prijs f 17, 50.

In 1934 breekt er in de Jordaan (Amsterdam) een oproer uit tegen de aangekondigde plannen van de regering om de steun voor werkelozen te verlagen. Drie dagen wordt er tegen politie, marechaussee en leger gevochten. Het gezin Kerseboom woont midden in de Jordaan. Ook vader Kerseboom is werkeloos en trekt van de steun. Het gezin heeft moeite het hoofd boven water te houden. Gelukkig dat nog twee kinderen een baantje hebben, zodat de nood nog een beetje verlicht wordt. De andere kinderen zwerven meestal op straat, waar ze allerlei avonturen beleven. Als het oproer uitbreekt is ook Hein Kerseboom bij de oproermakers, hoewel z"n vader hem verboden had er zich mee te bemoeien. Als Hein, na verscheidene keren vermaand te zijn, toch meedoet aan het opwerpen van een barricade, wordt hij ernstig gewond en belandt hij in het ziekenhuis. Ook dit boek van Kanis getuigt van een vlotte pen. De schrijver heeft zich verdiept in het volksleven van de Jordaan. Het boek is voor wat oudere kinderen goed te lezen. De schrijver weet deze onbekende geschiedenis op een leerzame en pedagogische wijze duidelijk te maken. En... Kanis weet te boeien, dat is zeker! Van harte aanbevolen!

TUSSEN HAMER, SIKKEL EN HAKENKRUIS, door J.F. van der Poel; Uitg. "De Banier", Utrecht; ill. Jaap Kramer; 157 pag., gebonden; prijs f 17, 50.

Twee Poolse jongens, Jannik de zoon van een dokter en Jochim een Joodse jongen, zijn de hoofdpersonen van dit boek, dat begint met de inval van de Duitsers in Polen. De jongens weten enkele Joodse gezinnen en jonge mannen te verbergen in een grot. Doordat de jongens op een dag de bezetters van een boerderij overvallen, is men gedwongen de schuilplaats te verlaten. Met bootjes over de rivier zal geprobeerd worden aan de andere kant van het gebergte te komen. Maar er is verraad in het spel en de hele groep wordt gevangen genomen en naar Duitsland gedeporteerd. De jongens weten uit het kampt te ontsnappen en zich aan te sluiten bij een afdeling Kozakken van het Russische leger.

Zo komen ze weer in hun eigen land terecht. Maar hoewel de Duitsers het land verlaten hebben, zucht het volk onder de wreedheden van het Russische leger. De beide jongens trouwen en weten met hun gezinnen het land te ontvluchten door zich aan te sluiten bij een groep zigeuners. Eenmaal in het vrije westen wordt alles in het werk gezet om naar Amerika te gaan.

Het is een spannend boek, maar helaas wordt het verhaal verschillende keren onderbroken door informatieve en moralistische gedeelten. Het boek heeft een Christelijke levensvisie, hoewel bij sommigen uitspraken kanttekeningen geplaatst moeten worden, zoals op bladzijde 102, waar gezegd wordt: "Ja echt bidden voor die ander en niet voor mijn eigen ik, dat is moeilijk." Dat vind ik zwak uitgedrukt; echt bidden is Geesteswerk, van nature bidden we altijd naar onszelf toe.

Dit boek is bedoeld voor oudere kinderen op de basisschool, hoewel ook ouderen het met genoegen zullen lezen. Aanbevolen!

OP ZOEK MET COLUMBUS, door M. Kanis; uitg. De Banier, Utrecht; ilL H. Ellens; 118 pag.; gebonden; Brus 60-70, Avi 7; prijs f 16, 50.

Christoffel Columbus tekent en verkoopt zeekaarten om in onderhoud te voorzien en om de wachttijd te korten. De koning van Portugal laat na vier jaar weten niets in de plannen van Columbus te zien. Reeds de volgende dag vertrekt hij met z'n plannen en tekeningen naar de koningen van Spanje. Onderweg wordt Columbus met zijn zoon overvallen. Na een lange en vermoeide reis komt hij in een klooster aan, waar hij zijn zoon achterlaat onder de hoede van de abt. Maar ook de koningen van Spanje laten Columbus jaren wachten. Ten einde raad probeert Columbus met zijn plannen naar de koning van Frankrijk te gaan. Op het laatste nippertje bedenken de koningen van Spanje zich en beloven Columbus na de val van de hoofdstad der Moren, Granada, hem schepen te geven voor zijn reis. De koningin, Isabella, met het doel de heidenen tot bekering te brengen en koning Ferdinand met het doel rijk te worden. Eindelijk in 1491 zijn de Santa Maria met twee schepen op weg naar Indië. Tijdens de reis ziet het er voor Columbus soms slecht uit, daar de bemanning weinig vertrouwen in hem heeft. Het duurt maanden voor ze eindelijk land ontdekken; het blijkt niet Indië te zijn, maar een eiland boven Haïti. Toch is het voor Columbus een bittere teleurstelling dat hij niet het zo fel begeerde goud kan vinden. In 1493 aanvaardt Columbus in gezelschap van enkele Indianen en beladen met allerhande voorwerpen de reis naar huis.

In de storm vergaat de Santa Maria en Columbus raakt, nadat de kapitein van de Pinta ervandoor gegaan was, op een Portugees eiland bijna ook de Nina kwijt. Toch komt het tenslotte in Palos aan, waar hij door de koningen van Spanje als onderkoning van Amerika wordt verwelkomd.

Een leuk en vlot geschreven boek, dat door de jeugd aan een stuk uitgelezen zal worden. Kanis weet de spanning tot aan de laatste bladzijden erin te houden; dat is de sterkste kant van de schrijver. We bevelen het boek van harte aan!

ROEMEENSE JONGENS IN VRIJHEID, door Marian Schalk-Meijering; uitg. Gereformeerde Bijbelstichting, Leerdam; ill. J. den Ouden; 79 pag., gebonden; Brus 50-60, Avi 7; prijs f 12, 00.

Twee Roemeense jongens weten het weeshuis te ontsnappen en gaan op weg naar hun eigen dorp. Ze besluiten naar de autoweg te gaan in de hoop daar door een vrachtauto te worden meegenomen. Inderdaad worden ze door een Nederlandse chauffeur ontdekt langs de weg en meegenomen naar hun dorp. Ze worden daar opgenomen in het huis van de dominee, want hun ouders zijn nog steeds niet gevonden. In de schuur bij het huis van de dominee worden Bijbels en boeken gedrukt. De jongens helpen als ze uit school komen in de drukkerij. Maar ook gaan ze in het dorp op zoek naar nieuws over hun ouders. Zo komt Marin, de oudste van de twee, op een dag in hun ouderlijk huis dat nu leegstaat. Daar luistert hij een gesprek van twee dieven af, die het over een zekere verrader Ilescu hebben. Als Marin op een dag een Bijbel en een boek naar de boerderij van Ilescu moet brengen, is hij benieuwd of hij iets over zijn ouders te weten kan komen. Onderweg besluit hij het mooie boek zelf te houden en alleen de Bijbel te geven. Niemand weet immers dat hij al gauw jarig is? Maar als hij op de boerderij aankomt, ontmoet hij een ernstig zieke jongen die graat wat uit de Bijbel wil horen. En juist in het boek dat hij onderweg verstopt had, staan de verhalen uit de Bijbel met mooie platen erbij. Daarom krijgt Marin spijt van zijn daad en vertelt hij alles aan de vrouw van de dominee. Toch krijgt Marin een fijne verj.dag: hij krijgt het mooie boek dat hij zo graag wilde hebben.

Een goed verteld verhaal met een leerzame strekking. In een voorwoord geeft de schrijfster de kinderen voldoende informatie om het verhaal te begrijpen.

Van harte aanbevolen!

HET BLIJVENDE WOORD, deel 2; uitgegeven door de Gereformeerde Bijbelstichting, Leerdam, onder redactie van ds. J. van der Haar, J. de Koning en L.M.P. Scholten; 260 pag., gebonden, formaat 22 x 30 cm.; prijs f 42, 50.

Het boek is een vervolg op Het blijvende Woord, dat zes j. geleden verscheen. Ook in dit boek zijn 60 foto's van de GBS-kalenders van 1988 tot 1992 gebundeld. Bovendien staat er van elke predikant een portret. Bij elke foto naast de beschrijving van het kerkgebouw, de levensbeschrijving van een van de oude schrijvers die in de afgebeelde kerk het Woord verkondigd heeft. De levensbeschrijvingen van veel bekende en onbekende oude schrijvers geven veel wederwaardigheden. Ze zijn vrij uitvoerig en geven naast de zegen die veel van de predikanten op hun arbeid hadden, een beeld van de moeite en zorgen die hun niet gespaard is gebleven. De foto's zijn bijzonder mooi en helder. Al met al een fraai boek, dat het lezen, maar ook het bekijken, alleszins waard is. Achter in het boek staan registers van de afgebeelde kerkgebouwen en de beschreven predikanten, wat de bruikbaarheid verhoogt. Van harte aanbevolen!

KEYE DE KELT, door Jan Monsuur; uitg. De Groot, Kampen; 183 pag., gebonden, vanaf 10 j.

Keye, een jongen uit een van de laatste Keltische stammen, vlucht voor de druïde van het dorp. Hij gaat op zoek naar Willibrord. Onderweg wordt hij gered door Kwansijs, die later de monnik Alcuin bleek te zijn. Met hem komt hij aan het hof van Pippijn in Trajectum. Daar ontmoet hij Willibrord. Maar de boodschap van Willibrord was voor Keye een wonderlijke en teleurstellende boodschap: hij moet op zoek naar een machteloze koning.

Als Willibrord naar Albion, Engeland, gaat om het psalterium te halen, gaat Keye mee. Later maakt hij de slag bij Dorestad nog mee, een strijd tussen Pippijn en de Noormannen. Als beloning voor zijn moedig optreden kan Keye vazal worden van Pippijn. Hij weigert dit en keert weer terug naar zijn eigen stam. Niet lang na zijn aankomst in het dorp van de stam, komt Willibrord die op weg is, naar koning Radbod. Keye gaat mee met Willibrord, maar weet nog maar ternauwernood aan de dood te ontsnappen.

Vooral in het begin van het boek is de verteltrant erg omslachtig: de schrijver wil teveel uitleggen. In de geschiedenis van Keye weeft hij de verhalen van Karei ende Elegast en Koning Arthur. Een bezwaar is de beschrijving van de 'bekering' van Keye. Alsof het vertellen van een tekort aan liefde, voldoende is om vergeving te vragen en een koningskind te worden.

Aanbevolen, maar met inachtneming van de laatste opmerking.

WILLEM DE BIJBELVERSPREIDER, door Jan van Reenen; uitg. Gereformeerde Bijbelstichting, Leerdam; ill. Jaap Kramer; 123 pag., gebonden; Brus 60-70 Avi 9; prijs f 13, 50.

Willem Wouters ontdekt op een nacht dat zijn baas Doedes stiekem uit de Bijbel leest. Hij vraagt aan Marieke, de dochter van zijn baas, of het waar is dat haar vader 's nachts in het geheim uit de Bijbel leest. Die weet van niets. Samen 'betrappen' ze de volgende nacht de lezende man. Baas Doedes vertelt wat hij in de Bijbel gelezen heeft en dat hij zeker weet dat de kerk dwaalt. Door veel uit de Bijbel te lezen, onderwijst hij Willem uit Gods woord. Geleidelijk breekt ook het Licht door in Willems en Mariekes leven. Willem besluit zelfs om Bijbelverkopers te worden. Zo trekt hij als marskramer door het land. Hij ontmoet op een van zijn tochten Petrus Blok die een hele verzameling Bijbels heeft. Maar hij is er ook getuige van hoe Petrus Blok op de brandstapel sterft. In september wordt een geheime bijeenkomst verstoord en allen moeten vluch-

ten. Ook Willem, die tot het laatst toe de overvallers weet tegen te houden, ontkomt op het laatste nippertje. Als Willem terugkeert in de stad, wordt hij gevangen genomen en gemarteld. Toch wordt hij later bevrijd. Bijna heeft hij in drift z'n verrader gedood, maar gelukkig weet Marieke het te verhinderen. Willem en Marieke en Mariekes ouders vertrekken naar Embden. Daar hopen ze in vrijheid Gods Woord te kunnen lezen.

Het boek geeft een bekende weergave van de tijd van de vervolgingen; daarin biedt het weinig nieuws. Daarnaast staan er nogal grote gedeelten uit de Bijbel geciteerd, (Deux-Aesvertaling), hetgeen soms de loop van het verhaal verstoort. Het lijkt daardoor ook wat opgelegd. Van harte aanbevolen!

R.J. Kraaijeveld.

DUISTERE MIDDELEEUWEN IN HET LICHT, door Dr. F. van der Pol, Kerkgeschiedenis van de Middeleeuwen, een aanbeveling voor wie de Reformatie zijn toegedaan; 60 pag.. Kamper bijdrage 31, uitg. De Vuurbaak, Barneveld; prijs f 13, 90.

De schrijver heeft deze rede geschreven en uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van gewoon hoogleraar in de Kerkgeschiedenis voor 1650 en de Symboliek aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Nederland. (Kampen, jan. 1991).

Een karaktertekening geven van de kerkhistorie in de periode 500-1500 vraagt bescheidenheid. Deze periode kent geen absolute begrenzingen.

De term 'Middeleeuwen' is negatief. Met name een man als Calvijn beschouwt deze tijd als een periode van toenemend verval. Deze visie van Calvijn houdt volgens de

schrijver een toetsingsopdracht in met als uitgangspunt Gods Woord. De schrijver trekt lijnen door naar deze tijd: de betekenis van Willibrord (658-739) voor wat betreft de overdracht van de christelijke boodschap naar het moderne geseculariseerde heidendom.

Het verloop van het kersteningsproces tot het einde van de Middeleeuwen is van belang, met name het verschil in de Oosterse en Westerse kerk. De schrijver vraagt verder aandacht voor bestudering van liturgie, omgaan met vóór-reformatorische uitdrukkingen, verdieping in de kerkstructuur die zicht geeft op de ontwikkeling van het gereformeerde kerkverband, ontwikkeling van de geloofstraditie, de invloed van de Moderne Devotie ten opzichte van de eucharisatie etc.

De auteur benadrukt dat interpretatie van uitspraken uit het verleden, alléén te plaatsen is binnen de kerkelijke context waarin zij destijds werden gedaan.

Tot slot eindigt de schrijver deze heldere rede met een sermoen-fragment van een onbekende auteur uit ± de 15e eeuw: '....om te voldoen sijn Hemelsche Vader voer alle die sonden sijnre uutvercoerrende leden, die van aenbeghin der werlt ghedaen waren ende noch ghedaen souden werden tot den eynde der werlt'. Aanbevolen!

J. Kooijman.

EEN OPEN VENSTER, door J.H.R. Verboom; uitg. Gebr. Koster, Barneveld; ill. van de auteur; 316 pag., gebonden; prijs f 29, 90.

De gemeente Randenbroek heeft een dominee beroepen: Willem Eduard van Nelle. De jonge predikant is nog vrijgezel, maar laat voor eigen kosten een prachtige bungalow bouwen. Hij knoopt relaties aan met de familie Van Zoest, die door een brand getroffen in een tijdelijke behuizing woont. De leden van dit gezin - vader, moeder en twee dochters - worden in de gemeente als 'buitenbeentjes' bestempeld. Pas aan het eind van deel één blijkt dat Willem Eduard toch niet de verstokte vrijgezel is waarvoor hij versleten werd. Hij ontmoet zijn vroegere geliefde die na veel strijd toch met hem

trouwt. In het tweede deel wordt beschreven hoe de familie van Willem Eduard bezittingen verkrijgt in onmiddellijke omgeving van de bungalow van de dominee. Vooral oom Alfred blijkt een handige koopman te zijn. Tenslotte blijkt dat de heer Van Zoest niet voor oom Alfred onderdoet als het gaat om het kopen van antiek. Tegen het eind van het boek wordt pas duidelijk dat Van Zoest de meestertitel mag voeren en zijn vrouw doctorandus is.

De schrijver wil heel duidelijk zijn opvattingen over een aantal zaken aan de lezers doorgeven. De wijze waarop hij dat doet, kan met zijn eigen woorden beschreven worden: 'hij legt het er vaak dik op' (pag. 157).

Dit blijkt bijvoorbeeld uit het gesprek in de kerkeraad rond het beroepen van een predikant ("...Is er werkelijk behoefte (nl. aan een predikant, R.F.K.) ...Jullie moeten de ernst van de zaak wel voelen") alsook uit zijn visie op de werkdruk van een predikant ('...terwijl de predikanten het zo druk hebben met allerlei voorzitterschappen en zo, buiten de gemeente, dat ze nooit eens meegaan om huisbezoek te verrichten.' (pag. 12)). Deze wijze van benaderen komt ook naar voren m.b.t. zijn opvattingen over kleding en haardracht, zoals blijkt uit het volgende: 'ook moet de kerkeraad steeds weer tegen de stroom oproeien van wereldgelijkvormigheid... en worden ergens anders lid, waar ze wel afgeknipte haren, lange broeken en zo meer, mogen dragen... (pag. 14). De beschrijving van sommige gebeurtenissen komt niet helemaal geloofwaardig over. Als Elize verdacht wordt van diefstal, wordt direkt de politie gebeld. De eigenaar van het tuincentrum heeft tijdens het gesprek met Elize meteen in gedachten om t.z.t. zijn zaak aan Elize over te doen. Ook ongeloofwaardig is de ontmoeting van Willem Eduard met Jacqueline Henriette. Maar het meest ongeloofwaardig is wel de beschrijving van het bezoek van Van Zoest aan Willem Eduard. Van Zoest heeft kort voor de brand zijn brandverzekering opgezegd. Toch kan hij de schade nog van de verzekeringsmaatschappij uitgekeerd krijgen. Hij gaat naar de dominee en vraagt of hij de uitbetaling van de schade moet aannemen of weigeren. Aan het eind van het gesprek blijkt dat Van Zoest deze vraag alleen maar gesteld heeft om de ligging van de dominee te testen!!

Daarnaast is het taalgebruik niet altijd even gepast. Uitdrukkingen als 'ze meende een hemel op aarde te krijgen' en 'als je de kantjes erof loopt, probeer ik je zo gauw mogelijk te lozen' horen niet in een christelijke roman. Evenmin de woorden als 'stomme vent' en 'stommerd'.

De algemene conclusie over dit boek is dat ja als lezer heel sterk de indruk krijgt dat de schrijver bepaalde personen en situaties (uit zijn eigen omgeving? ) op het oog heeft, over wie en waarover hij zijn eigen positieve, dan wel negatieve mening wil laten horen.

Het geestelijk leven en de aanbevolen levenshouding worden op een zodanige wijze in het verhaal verwerkt, dat het geheel 'vroom' overkomt.

Tenslotte draait erg veel in het boek om geld. Je krijgt de indruk dat 'goed vermeerderen' een zeer belangrijk aspect van het leven behoort te zijn.

Naast een vlot verteld verhaal vind ik het boek te tendentieus om het van harte te kunnen aanbevelen! (Met dank aan een bereidwillige mederecensente!)

R.F. Kraaijeveld.

SPANNING ROND HET KERSTFEEST VAN PETER (een Roemeense jongen in de branding), door Rik Valkenburg; uitg. De Banier, Utrecht; ill. Jaap Kramer; 57 pag., geb., gelijmde katernen; Brus 80-90, Avi 10; prijs f 13, 50.

Een verhaal uit Roemenië, onder het bewind van Ceausecu. Het verhaal is geschreven n.a.v. een brief uit Roemenië.

Er heerst armoede in het gezin Vères. Moeder is gestorven. Vader is pas geopereerd. Aan alles is gebrek. Vader legt de nood van zijn gezin voor aan de Heere. Ook de kinderen bidden om eten. Maar het lijkt alsof de Heere hen vergeet en niet naar hen hoort. Op de avond voor het Kerstfeest proberen ze met elkaar het huis gezellig te maken met dennekegels en geknipte sterren. Ze proberen ze dc honger te vergeten. Ze zijn Kerstliederen aan het zingen, als er opeens op de ramen geklopt wordt. Een oom uit Hongarije brengt tassen vol eten, dat hijzelf weer uit Nederland gekregen heeft om aan de familie Vères te brengen. Het is een antwoord op een brief die moeder vroeger geschreven heeft. Allen danken de Heere, Die uitkomst gaf in hun nood. Vooral Peter, die vaak twijfelde aan Gods zorg.

in de tas met eten zat ook een Evangelie van Lucas. Dat boekje geeft Peter aan een paar jongens die hij in het bos ontmoet heeft. Aanbevolen!

DE GEVONDEN SCHAT, door Geesje Vogelaar-van Mourik; uitg. Gereformeerde Bijbelstichting, Leerdam; ill. Jaap Kramer; 80 pag., gebonden; Brus 40-50, Avi 5; v.a. 8 j.; prijs f 9, 00.

Tussen oude kranten op de vuilnisbelt vindt Jef een Bijbel. Als hij erin gelezen heeft, wil hij naar de kerk. Jef is een straatjongen. Zijn moeder werkt in een café om geld te verdienen, dat zijn vader dan meestal weer opmaakt met drinken. In zijn armoedige kleren durft Jef niet in de kerk te komen, daarom luistert hij buiten. Het zingen vindt hij erg mooi. Als Jef niet meer mee wil doen met stelen, laat zijn vriendje hem in de steek. Maar hij krijgt nieuwe vrienden, als enkele kerkgangers hem in huis halen. De koster en zijn vrouw proberen hem wat Bijbels onderwijs te geven. Nadat moeder in het ziekenhuis komt, lijkt vader zijn leven te gaan beteren.

Zinsbouw en woordkeus zijn niet altijd even mooi. De platte streektaal had m.i. beter weggelaten kunnen worden ("plisie", "wa's da" - wat is dat) "Laat in de avond" is ruimschoots vóór acht uur".

Ondanks deze opmerkingen is het een leuk kinderboek met een duidelijke boodschap: God werkt door Zijn Woord. In dit boek: door een oude, kapotte, zoekgeraakte Bijbel. Aanbevolen!

BROOSMOLEN KRIJGT BEZOEK, door Joke Bruggeman; uitg. G.F. Callenbach bv, Nijkerk; ill. Geeske van Tienhoven; 80 pag., geb. (gelijmd); Brus 70-80, leeft. 10 j. e.o.; prijs f 8, 90.

Een boek over de strijd in Noord Ierland. S.O.S. KINDERHULP laat Ierse kinderen naar Nederland komen voor een vakantie van acht weken. Ook op de molen mogen er twee komen, mits er één rooms en één protestants is. De oplossing van het probleem zal dan gezocht worden in de dialoog. Als de logé's, Carl en Mare, ontdekken dat ze vijanden zijn, volgen er heel wat vechtpartijen.

Door vele gesprekken proberen de volwassenen hen er van te overtuigen dat er door vechten niets wordt opgelost. Nadat de twee jongens bijna verdronken zijn, sluiten ze vriendschap. Als ze weer naar huis gaan, gaat de vader van Kees en Willem met hen mee om in Ierland door lezingen, gesprekken enz. te proberen en dialoog op gang te brengen.

In dit boek vinden we een onderwerp waar weinig kinderboeken over geschreven zijn. Maar de roomse godsdienst wordt door de schrijfster wel heel anders beoordeeld dan door onze Heidelberger Catechismus. TV-gebruik wordt in het boek geaccepteerd en het taalgebruik is niet verantwoord. De illustratie op de voorkant toont o.a. een meisje met een lange broek aan.

Het zal duidelijk zijn dat dit boek niet kan worden aanbevolen.

MAUD EN RIK, BLES EN STIP, door Coby Bos; uitg. G.F. Callenbach; ill. Tiny van Asselt; 36 pag., geb.; Brus 10-20, leeft. 6-8 j.; prijs f 6, 75.

Maud en Rik gaan wandelen met de poes van een nieuwe buurman. Stip, de poes, moet aan een touw, omdat zij nog niet gewend is. Maar Maud en Rik laten haar ontsnappen. Zonder iets tegen de buurman te zeggen, gaan ze naar oom Dolf. Die heeft een nieuw paard. Bles. Rik gaat op Bles rijden. Hij komt in de sloot terecht. Oom Dolf is erg boos. 's Avonds komt de baas van Stip met de poes. Zij was naar het oude huis gelopen, waar nu de juf van Maud en Rik woont.

Rik is geen voorbeeld voor de lezertjes. Hij doet stiekeme, ondeugende dingen waar hij en Maud niet over praten. Maud heeft nog iets last van haar geweten. Rik blijkbaar niet. Hij wordt door zijn moeder ook niet op zijn fouten gewezen, evenmin als Maud. Het kwaad wordt niet bestraft.

Het woordgebruik is niet altijd acceptabel. Maud is getekend in een lange broek. Er staan enkele storende drukfouten in het boek. Niet aanbevolen.

RINETTE EN JAN AAN ZEE, door Hans Werkman; uitg. G.F. Callenbach bv, Nijkerk; ill. Tiny van Asselt; 58 pag., geb. (gelijmd); Brus 50-60, 6-8 j.; prijs f 6, 75.

Jan en Rinette beleven veel fijne dingen tijdens hun vakantie in Katwijk. Ze spelen aan het strand, ze vliegeren, beklimmen de vuurtoren, gaan naar Panorama Mesdag en Avifauna enz. De laatste avond mogen ze naar vuurwerk kijken.

Een mooi verhaal, waarin de kinderen ongemerkt hun kennis over het strand e.d. kunnen uitbreiden. Maar vragen over de Heere en de engelen hadden eerbiediger gesteld en beantwoord moeten worden.

Moeder en Rinette dragen in het verhaal en op de illustraties een broek i.p.v. een rok. Niet aanbevolen.

JAN WAAR IS JE PRIKPEN? door Hans Werkman; uitg. G.F. Callenbach bv, Nijkerk; ill; Tiny van Asselt; 55 pag., geb. (gelijmd); Brus 50-60, 6-8 j.; prijs f 6, 75.

Als Jan en Rinette een lantaarntje voor Sint Maarten uitprikken, slikt Jan zijn prikpen in. Eerst moet hij veel pap eten, maar als de prikpen niet zakt, komt hij in het ziekenhuis terecht. Dokter De Haan haalt de prikpen uit de slokdarm. Jan en Rinette kunnen toch nog bij Opa en Oma in Groningen zingend met hun lantaarntje lang de huizen gaan op 11 november.

We vinden in dit boek een levenswijze beschreven die de onze niet behoort te zijn: meedoen aan Sint Maarten, een kaart posten op zondag, een meisje dat een broek draagt i.p.v. een rok. Niet aanbevolen.

BERTUS EN BRUNO, door Anne de Vries; uitg. G.F. Callenbach bv, Nijkerk; ill. G.D. Hoogendoorn, omslag Tiny van Asselt; 27 pag., gelijmp, slappe kaft; Brus 40-50; leeftijd 4-8 j.; prijs f 3, 95; 12e druk.

Het jongetje Bertus en de hond Bruno zijn ongeveer even oud. Ze wonen op een boerderij en zijn beste vrienden. Als Bertus van huis wegloopt, vindt Bruno hem 's avonds bij de plas, waar hij ligt te slapen. Als Bertus met een lekke boot gaat varen en bijna verdrinkt, redt Bruno hem eerst uit het water en gaat dan hulp halen.

Het verhaal is mooi, maar ouderwets. Sommige dingen zullen aan de kinderen misschien uitgelegd moeten worden. Bijv. de positie van Gerrit, de oude inwonende knecht.

Jammer, dat de Naam des Heeren verkeerd geschreven wordt.

Voor het overige aanbevolen.

MOEDERS BIJBEL, door Jac. Overeem; uitg. Koster-Barneveld; ill. Atie Schaddelee-Schalk; 160 pag., gebonden; Brus 70-80, Avi 10; prijs f 14, 90; 2e druk.

Als Koenraad Kerling en zijn vrouw Annie beiden aan de Spaanse griep overlijden, blijven hun kinderen Koen en Greetje achter onder de hoede van hun hardvochtige oom Jacob. Van de nieuwe onderwijzeres, juffrouw Diemer, ontvangen de kinderen veel liefde en ook les uit de Bijbel. Op zolder ontdekken ze moeders Bijbel, waarin ze samen veel lezen. In de Bijbel vinden ze ook een document, waarin staat dat hun ouders aan oom Jacob geld geleend hebben. Oom bekent dat hij dat geld achtergehouden heeft en de kinderen vergeven hun oom.

Deze herziene druk is snel op de eerste gevolgd. Een aantal kromme zinnen en drukfouten zijn verbeterd. Sommige zinnen leken me echter in de eerste druk beter en duidelijker. De neef die in de eerste druk onverwacht in het laatste hoofdstuk opdook, is nu een kennis geworden.

Evenals de Ie druk aanbevolen.

BERT EN WIM EN HET GEHEIM VAN DE GOUDMIJN, door Herman van Ravenswaay; uitg. De Banier, Utrecht; ill. Jaap Kramer; geb., gelijmde katernen; 107 pag, ; Brus 50-60, Avi 7; v.a. 12 j.; prijs f 15, 90.

Bert en Wim gaan met hun vriend Kees in de vakantie naar Canada. Ze maken de reis onder leiding van een neef die piloot is. Hun gastheer, Ludwig, een vriend van hun ouders, is dominee in een nog bijna onbewoonde streek aan de Hudsonbaai. Als de jongens aankomen, is er in het dorp juist gestolen en brand gesticht.

Met Marius, de oudste zoon van Ludwig, gaan de jongens bij een oude goudmijn kijken. Daar ontdekken ze de gestolen paarden. Een paar dagen later vinden ze ook het spoor van de dieven. Dat leidt hen naar een afgelegen vallei, waar ze een Hollands liedje horen zingen door een meisje dat hun hulp goed kan gebruiken. Het meisje heeft geen moeder meer en haar vader is ernstig ziek. Haar broers blijken de dieven en brandstichters te zijn. Als de vader kort daarna sterft, ontfermt het dorp zich over de wezen.

Een spannend jongensboek vol avonturen in een vreemde, nog bijna onbewoonde streek, waar nog van alles kan gebeuren!

Soms wordt er verwezen naar een eerder verschenen deel: Bert en Wim en de schat van de rover. Aanbevolen!

DE SLEUTELJONGEN, door W. v. Meeuwen; uitg. De Banier, Utrecht; ill. Jan den Ouden; 65 pag., geb. gelijmde katernen; Brus 50-60, Avi 8; v.a. 8 j.; prijs f 12, 50.

Arends ouders hebben het zo druk met hun meubelzaak, dat ze weinig tijd overhouden om aandacht aan hun zoon te besteden. Ze zijn lange dagen weg en de patatkraam is om de hoek. Gelukkig heeft hij in Jasper een trouwe vriend. Als Jaspers ouders in de vakantie gaan kamperen, nemen ze Arend mee. Na de vakantie krijgt Arend de sleutel weer om. Tijdens een hevige storm wordt de angstige Arend door Jaspers vader gehaald. Daardoor komen Arends ouders tot inkeer en ze beloven Arend voortaan meer tijd en aandacht te zullen geven.

Het verhaal laat zien wat kinderen missen, als hun ouders geen tijd voor hen hebben. En daartegenover hoe rijk kinderen zijn, die een veilig thuis hebben. Het wijst de ouders op hun plicht. De inleiding, aan de lezertjes gericht, is erg lang. Het duurt IV2 hoofdstuk voor het eigenlijke verhaal begint. Zullen de kinderen zover doorlezen? Het slot is vaag. Hoe kwamen Arends ouders ineens tot zo'n verandering? Waren ze ongerust geweest? Hoe realiseerden ze een en ander? Kon moeders werk ineens

worden overgenomen door een ander? Dergelijke vragen worden niet beantwoord. Wat betreft inhoud, woordgebruik e.d.: Aanbevolen!

M. u.d. Spek.

ONDERDUIKERS OP VERGELEGEN, door L. Vogel; uitg. Den Hertog bv. Houten; ill. Jaap Kramer; 62 pag., geb.; Brus 70-80, Avi 10; leeft. v.a. 10 j.; prijs f 8, 75.

Tijdens de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog hoeven Bert en Wim niet meer naar school. Het schoolgebouw is gevorderd door de Duisters. Wim logeert bij zijn vriend Bert, die op een boerderij woont. Op Vergelegen is altijd wel wat te doen. Ze luisteren vaak in het geheim naar Radio Oranje. Al gauw krijgen de jongens er een vriendje bij. Het is een Joods jongetje. Benjamin. Er wordt een prachtige schuilplaats voor hem in orde gemaakt. Toch spelen de jongens vaak buiten. Steeds dreigt gevaar. Een NSB-er, bijgenaamd de Neus, houdt Vergelegen goed in de gaten. Vooral als er bij hem het vermoeden rijst dat er een Engelse piloot op Vergelegen onderdak gekregen heeft. De Neus probeert op een avond de boerderij onopgemerkt te naderen. Hij zakt daarbij door het ijs. Hij komt op Vergelegen, maar dan als zieke! De moeder van Bert verzorgt hem liefdevol. De Neus wordt erg ziek. Op zijn ziekbed brengt de Heere hem tot verandering. Voor hij sterft mag hij geloven dat zijn zonden vergeven zijn.

Het verhaal zal zeker aanspreken, al is het dat er weinig nieuws naar voren wordt gebracht. De hoofdpersonen trachten te leven naar Gods Woord. Bij de begrafenis van Lans (de Neus) wijst de dominee op Gods barmhartigheid. Een man, gevreesd om zijn verraderswerk, wordt door God gered. Misschien had in dit verband beter gewezen kunnen worden op Gods vrijmacht.

Een boekje met een goede boodschap. Aanbevolen.

EEN VERRASSING VOOR TOM EN TINEKE, A. Korpershoek-van Wendel de Joode; uitg. Den Hertog bv. Houten; ill. Jaap Kramer; 69 pag., geb.; Brus 40-50, Avi 5; leeft. 4-6 j.; prijs f 9, 50.

Tom en Tineke lijken heel veel op elkaar. Dat komt omdat ze een tweeling zijn. Ze zijn 4 jaar. Op een zaterdag mogen ze vader helpen. Hij gaat het kleine kamertje opknappen. Behang scheuren gaat gemakkelijk, maar als Tom gaat verven....! Voor wie wordt dat kamertje toch? Mam vertelt het. Als alles goed gaat zullen ze een babytje krijgen. Maar het is nog niet zo ver. Tom en Tineke beleven van alles. Als het dierendag is mogen de kleuters een dier meenemen naar school. De kinderen vinden het prachtig: een duif, die zelf de weg naar huis weet; een pratende beo. Tineke droomt er zelfs van. Eens, midden in de nacht, wordt Tineke wakker van een vreemd geluid. Is het een poesje? Nee hoor, het is het nieuwe broertje.

Een prettig boekje om (voor) te lezen. De gebeurtenissen zijn herkenbaar voor kleuters. Het boekje is goed geschreven. Er zijn leerzame momenten. Een nadrukkelijke boodschap ontbreekt.

Aanbevolen, ook om de leuke tekeningen, die het verhaal ondersteunen.

EEN PAARD IN HUIS!, door M.C. Logmans-Weltevrede; uitg. Den Hertog bv. Houten; ill. Jaap Kramer; 75 pag., geb.; Brus 60-70, Avi 8; leeft. v.a. ong. 8 j.; prijs f 9, 50.

Manus Mans heft een paard in de gang. Waarom? Hoe ziet het paard er uit? Leon en Wim, twee vrienden, maken 's avonds laat kennis met Manus en zijn paard. Manus draagt een groot verdriet met zich mee. Het paard is van zijn overleden zoontje. Als Manus nieuwe buren krijgt loopt het fout. Het paard moet weg. Gelukkig is er een oplossing.

Fred, de zoon van de nieuwe buren, heeft geen vrienden. De meester wijst zijn leerlingen op hun plicht in dezen. Als Fred een spreekbeurt houdt zijn de leerlingen erg enthousiast. De leerlingen zetten een projekt over de brandweer op. Het geleerde komt goed van pas als er echt brand uitbreekt. Ook het paard van Manus Mans loopt gevaar. Het loopt goed af.

Een verhaal met een goede strekking: het zorgdragen voor de naaste is een opdracht van de Heere. De verschillende hoofdpersonen komen goed uit de verf wat betreft de karaktertekening. Het geheel wordt spannend geschreven. Soms is de toon wat belerend. Op het laatst gebeurt er wel erg veel. Het projekt over de brandweer, een aktie voor gehandicapten. Alles lijkt van een leien dakje te gaan. De sfeer in de klas is opeens wel erg optimaal. Aanbevolen.

NISHO, DE ZOON VAN HET OPPERHOOFD, door J.W. van den Berg; uitg. Den Hertog bv. Houten; ill. Jaap Kramer; 127 pag, . geb.; Brus 70-80, Avi 10; leeft. v.a. 10 j.; prijs f 12, 50.

"Wij willen niet geloven in uw God, wij laten ons door Hem nooit overwinnen." Met deze woorden is zendeling Van Weelden weggestuurd uit het Indianendorpje. Een jaar later komt Witte Arend, het opperhoofd toch weer in aanraking met het bleekgezicht. Deze brengt Nisho, die aangevallen is door een grizzly-beer, ernstig ziek thuis. Als de jongen geneest op het gebed van de zendeling geeft het opperhoofd zich gewonnen: "Bleekgezicht u mag blijven. Uw God heeft overwonnen." Nu dreigt het gevaar van een andere zijde. Rode Panter, het opperhoofd van de Sioux-indianen, heeft het op het bleekgezicht voorzien. Nisho wordt ontvoerd. De losprijs is de zendeling. De Heere bestuurt alles echter ten goede. Van Weelden kan onverhinderd Gods Woord uitdragen. Dit blijft niet zonder vrucht.

Het met vaart geschreven verhaal boeit. Het taalgebruik is verantwoord en verrijkend. Bijzonder positief vind ik de duidelijke boodschap: Gods voorzienig beleid bepaalt dat Zijn Woord gebracht wordt tot wien Hij wil en wanneer Hij wil. Ook geschikt om voor te lezen. Aanbevolen!

BARTJE EN MARTJE, door Sj. van Duinen; uitg. Den Hertog bv. Houten; ill. Jaap Kramer; 104 pag., geb.; Brus 40-50, Avi 5; leeft. v.a. ong. 6 j.; prijs f 11, 50.

Deze verhalen over Bartje en Martje verschenen eerder in TERDEGE. Elk verhaaltje beslaat ruim drie bladzijden. Soms zijn er meer verhaaltjes over een onderwerp. Bij elk verhaaltje hoort één illustratie.

In het eerste verhaaltje maken Bartje en Martje kennis met elkaar. Bartje is verhuisd vanuit de stad. Hij woont nu naast het tuincentrum van Martjes vader. De twee kinderen kunnen het best met elkaar vinden. Ze kibbelen weieens, maar het zijn toch ook echt vrienden. Vaak gaan ze een poosje naar het tuincentrum. Leen, de knecht houdt hen nogal eens voor de gek. Maar Bartje en Martje kunnen er zelf ook wat van! Ze verkopen poesjes voor een gulden en zuurkoolplantjes voor wel tien gulden. Ze maken de visite bang voor muizen. Bartje plaagt de juf met haar grote neus. Mooi is het verhaaltje over de schapen. De schrijfster gebruikt dit om heen te wijzen naar de Grote Herder. Overigens bevatten niet alle verhaaltjes een boodschap. Het geheel komt echter zeer positief over. De verteltrant is gezellig en spannend, het taalgebruik verantwoord en passend bij de doelgroep. Aanbevolen.

FLINK ZIJN, ELSJE, door Aritha Vermeulen-Kalle; uitg. Den Hertog bv, Houten; ill. Jaap Kramer; 85 pag., geb.; Brus 40-50, Avi 5; leeft. v.a. 10 j.; prijs f 10, 50.

Op een dag als Elsje en haar broertje Johan uit school naar huis lopen, wordt Johan erg naar. Hij kan niet meer. Oma en moeder zijn erg ongerust. Johan wordt zo ziek, dat hij naar het ziekenhuis moet. Na veel onderzoeken wordt duidelijk dat Johan kanker heeft. Hij krijgt verschillende kuren. Zijn ouders blijven bij hem in het ziekenhuis en Elsje gaat bij oma logeren. Johan is erg dapper. Hij luistert graag naar psalmen. Later blijkt dat hij niet bang is voor de dood. De dominee bidt met hem: "Hij zegt dat hij U kent. Kent U hem ook? " Na een tijdje mag Johan naar huis. Maar hij is niet beter! Hij wordt steeds zieker. "Nu is het gebeurd... 't erge! Johan is gestorven. Hij lag boven op zijn eigen bed." Iedereen is erg verdrietig. Maar ze mogen weten dat Johan bij de Heere is. Vader wordt bepaald bij psalm 63. Aan het einde van het boekje is er ook nog iets fijns: Elsje zal een broertje of zusje krijgen.

Een aangrijpend, ernstig boekje, met een indringende boodschap.

De verteltrant is erg emotioneel. Er worden veel uitroeptekens en stippeltjes gebruikt. De stijl is soms wat onafgewerkt. Het aanhalen van gedeelten uit een gebed, preek of de rouwdienst komt wat overdreven over. Kan ieder kind van ongeveer tien jaar het gebodene emotioneel wel aan? De illustratie op pagina 47 vind ik wat ongepast overkomen. Dat is ook zo met het zinnetje uit de kaftbeschrijving: "Hoe zal het aflopen met Johan en Elsje? " Johan zal immers sterven?

Ondanks gemaakte opmerkingen: aanbevolen. Onze kinderen mogen ook lezend wel kennis maken met de ernst en vergankelijkheid van het leven.

DE EEND OP DE STOEP, door Marian Schalk-Meijering; uitg. Den Hertog bv. Houten; ilL Jaap Kramer; 61 pag., geb.; Brus 40-50, Avi 6; leeft. v.a. 4 j.; prijs f 8, 75.

Op het water van de vijver ligt een dun laagje ijs. De eenden kunnen nu niet zwemmen. Bram en Marieke zien dat een groep jongens de eenden opjaagt. De eenden vluchten overal heen. Als vader thuis komt vindt hij een eend op de stoep van de voordeur. De eend mag blijven. Er is ruimte genoeg. Want Bram en Marieke wonen op een boerderij. Ze hebben, behalve een poes en een hond, geen dieren meer. De eend krijgt een plaatsje op de deel. Stoepie, zo noemen ze de eend, mag ook een keer mee naar school. Omdat Stoepie niet steeds kan blijven heeft moeder een leuk plannetje bedacht. Een spannend boekje. De stijl is verzorgd en afgewerkt. Het taalgebruik is verantwoord. Het verhaal bevat niet zozeer een boodschap. De manier waarop vader en moeder met de kinderen omgaan doet weldadig aan. Aanbevolen!

GIJS EEN GEESKE MAKEN PLANNEN, door A. van Velzen-Wijnen; uitg. Den Hertog bv. Houten; ill. Jaap Kramer; 59 pag., geb.; Brus 40-50, Avi 5; leeft. v.a. 4 j.; prijs f 8, 95.

Gijs en Geeske zijn kleuters. Ze verzinnen leuke spelletjes. Ze helpen moeder en zijn soms ondeugend. De gebeurtenissen spelen zich af binnen een positieve opvoedingssfeer. De volwassenen gaan op een zeer positieve manier om met de kinderen. De inhoud van de verhaaltjes is erg orgineel. Elk verhaaltje is een afgerond geheel. De verteltrant is heel spontaan en gezellig. De verhaaltjes worden ondersteund door bijzonder leuke illustraties. Een zeer geslaagd geheel. Aanbevolen!

W. Huisman.

DRIE BEVINDELIJKE BRIEVEN OVER DE RECHTVAARDIGMAKING, door Johannes van der Kemp; vertaald en van een inleiding voorzien door drs. C.R. van den Berg; Uitg. De Groot Goudriaan; Kampen, 1991; 83 pag.; Prijs: f 16, 90.

Johannes van der Kemp is één van de bekendste predikanten van de Nadere Refor-

matie. Hij leefde van 1664 tot 1718 en diende de gemeente van Dirksiand. Geen enkele catechismusverklaring is zo vaak herdrukt als de zijne!

In dit boekje schrijft Van der Kemp een drietal brieven over de rechtvaardigmaking. In de eerste brief schrijft hij over de rechtvaardigmaking, de werking van het geloof, de staat en gestalte van een christen en over het gebruik dat men van Christus in alle gevallen moet maken. Als er in deze brief over een zondaar gesproken wordt, bedoelt Van der Kemp niet een zondaar zoals we allen van nature in Adam zijn, maar een door genade ontdekte zondaar, die door heilig leven een vertoornd God wil bevredigen, welke weg de Heere door de donder der wet zal stuiten en hem als een verdoemelijk zondaar de weg van de rechtvaardigmaking door het geloof in Christus zal wijzen. Zo'n zondaar leert minder zonden doen en groter zondaar worden.

Van der Kemp onderscheidt het historisch geloof van Gods volk uitdrukkelijk van de historische kennis van de natuurlijke mens. Zeer onderscheidenlijk beschrijft Van der Kemp de oefeningen van een zwak en sterk, pas beginnende en meer gevorderde gelovige.

Aangaande de stand in het genadeleven geeft de predikant duidelijke uitleg over de drie trappen van genade: die van een kind, een jongeling, en een man en vader in Christus.

In de tweede brief verduidelijkt de Dirkslandse predikant de verzekering die en gelovige kan hebben van zijn genadestaat en hoe die kan worden verkregen en bevestigd. Duidelijk wordt uiteengezet hoe onderscheiden deze verzekering bij Gods volk kan zijn en op welke verschillende wijze de Heere die verzekering aan Zijn volk schenkt. Van der Kemp waarschuwt in deze brief voor teksten die in gedachten kunnen komen en geen bijzondere aanspraak van de Heere zijn, maar hij geeft ook duidelijk aan, dat de Heere door Zijn Woord tot Zijn volk spreekt.

In de derde brief beschrijft Van der Kemp het vertrouwen op God, ook als het zaken van ons lichaam betreft en de werking van de ziel daarmede. Hij spoort een vriendin aan om ook voor het tijdelijke leven zich geheel op de Heere te verlaten, daar de Heere Jezus Christus Zijn volk naar lichaam en ziel gekocht heeft. De predikant verklaart dat het vertrouwen op God naar het lichaam veelal naar de gesteldheid van de ziel op en neer gaat.

Dit boekje handelt over een zeer belangrijk onderwerp, waarover veel wanbegrip bestaat. Denk maar aan de zienswijze "geen leven voor de (bewuste) rechtvaardigmaking". Deze misvatting zult u in dit werkje niet vinden. Het is een zeer nuttig boekje voor degene die ernstig over zijn staat bezorgd is en oprecht met zijn ziel wil handelen.

INCEST, EEN INFORMATIEVE EN PRAKTISCHE HANDREIKING IN BIJ- BELS LICHT, door drs. J. Kok, drs. A. Koster en dr. J. van der Wal; Uitg. J.J. Groen en Zoon; Leiden, 1991; 124 pag.; prijs: f 18, 50.

Incest blijkt veel meer voor te komen dan we tot voor kort aannamen. Het aantal mensen dat met de incestproblematiek in aanraking komt, neemt dan ook sterk toe. Aan deze mensen willen de auteurs van dit boek een bijbelse en deskundige handreiking doen. De auteurs, verbonden aan de GLIAGG 'De Poort', hebben hun ervaring en kennis op het gebied van hulpverlening bij incest in dit boek geïntegreerd. Essentieel daarin zijn: oog voor de realiteit, een verstandige inzet van de beschikbare middelen en een handelen vanuit een grondhouding van bijbelse naastenliefde. Het boek is aan een breed publiek geschreven. Aan de orde komen onder andere: de bijbelse visie op relaties, de relatie godsdienst en incest, signalen die op incest kunnen wijzen, de incestdader en pastoraat in incestsituaties. Samenvattend gaat het in dit boek over seksueel gedrag tussen kinderen en hun verwanten, dat in bijbels-ethisch opzicht volstrekt verwerpelijk is, door de slachtoffers als onaangenaam of zelfs als

kwelling wordt beleefd, onvrijwillig plaatsvindt en waarin sprake is van (fysiek en psychisch) overwicht van de dader. In tegenstelling tot wat vaak wordt gesuggereerd, toont men aan dat er geen verband is tussen misbruik enerzijds en sociaal economische status, geografische spreiding en godsdienstige opvattingen in het gezin anderzijds. Machts-en seksueel misbruik blijken dus niet gereserveerd te kunnen worden voor bepaalde groeperingen. Niemand is er te goed voor. En zo komen we bij de oorzaak die ten diepste aangewezen moet worden: ns eigen zondige hart. In Markus 7 : 22 staat wat daaruit voortkomt. Een probleem bij het signaleren van incest is dat men het pijnlijke gegeven moet kunnen en willen geloven dat het voorkomt, ook in christelijke gezinnen. Signalering brengt moeilijke beslissingen, overwegingen en verantwoordelijkheden met zich mee. Deze handreiking wil ons daar bij helpen en biedt tevens richtlijnen voor en verantwoorde hulpverlening. Daarom beveel ik dit boek een ieder, die dagelijks met kinderen te maken heeft, van harte aan.

G.R. van Leeuwen.

VOOR EDELER STAAT GESCHAPEN; LEVENS- EN STERFBED- BESCHRIJVINGEN VAN GEREFORMEERDE KINDEREN EN JEUGDIGEN UIT DE 17c EN 18c EEUW; door dr. L.F. Groenendijk en drs. F.A. van Lieburg; uitg. J.J. Groen; Leiden, 1991; 199 blz. prijs: f 42, 50.

De schrijvers van dit boek beschrijven tien verhalen over kinderen die overleden zijn tussen 1600 en 1790. De authentieke verhalen zijn grotendeels in de oorspronkelijke stijl en spelling gebleven, soms hier en daar bijgewerkt om de leesbaarheid te bevorderen. De auteurs besteden in de inleiding aandacht aan de gereformeerde kinderbiografie in de zeventiende en achttiende eeuw. Vervolgens wordt er inzicht gegeven in de sociale, genealogische, medische en godsdienstige achtergronden van de tien kinderen. Het laatste hoofdstuk van de inleiding stelt de biografieën in pedagogisch licht. Dominee Willem Teellinck merkt op, als het gaat over jong-bekeerde kinderen: "daer zijn jonghelieden, welke smake ghecregen hebbende in de goddelijcke oeffeningen ende in het Woort Gods, ... dat het een mensche mach deucht doen aen het herte sulcx te sien." Door bestudering van deze achtergronden worden de verhalen nóg interessanter om te lezen.

De verhalen zelf beschrijven de gemoedsgesteldheid van de kinderen vanaf dat zij op bed kwamen tot aan hun sterven. Allen zijn in volle ruimte in Christus gestorven. De auteurs hebben veel werk verricht, wat het boek ten goede komt. Aanbevolen!

J. Kooijman.

HET CHRISTELIJK DAGBLAD IN DE SAMENLEVING, eindredactie B. van der Ros; Uitg. J.J. Groen en Zoon; Leiden; 191 pag.; paperback; prijs: f 29, 95.

Op 1 april 1991 bestond het Reformatorisch Dagblad 20 jaar, terwijl ook de toenmalige ERDEE-directeur K. Bokma afscheid nam. Ter gelegenheid hiervan werd deze bundel uitgegeven. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het Reformatorisch Dagblad als Christelijk dagblad een belangrijke plaats inneemt in dit boek. Overigens komt de rol en positie van andere (christelijke) dagbladen in de samenleving ook ruimschoots aan de orde.

In het werk leveren twaalf auteurs uit de gereformeerde gezindte ieder een bijdrage, door een bepaald aspect van het Christelijk dagblad te belichten. Zo wordt bijvoorbeeld de betekenis van de krant voor het gezin, het onderwijs, de politiek en het kerkelijk leven beschreven. Verder worden onderwerpen als krant en reclame, jour-

nalistieke ethiek, en de krant als massamedium behandeld. Door deze opzet van verschillende bijdragen ontstaat een volledig beeld van de plaats die het Christelijk dagblad in onze samenleving inneemt en ook hoort in te nemen.

Dit laatste geldt bijvoorbeeld voor de plaats van de krant in het gezin; hoe leren ouders de kinderen met de krant omgaan? In dit verband wordt in de bijdrage van drs. J. Meeuse lectuur (en dus ook de krant) beschreven als geestelijk voedsel, wat ouders de kinderen in zekere zin voorschotelen. De schrijver merkt dan op: "Laat het voedsel voor hun geest gezonde kost zijn!" (blz. 97).

Ook de invloed die de krant (hoort) te hebben op het gebied van de politiek en het kerkelijke leven komt uiteraard aan de orde. Terecht wordt verschillende malen gepleit voor een houding van (de redactie van ) een Christelijke krant, die conflictsituaties binnen de eigen zuil niet oprakelt. Anderzijds wordt ook opgemerkt, dat problemen niet angstvallig verzwegen moeten worden. Overigens wordt in sommige bijdragen wel erg sterk de nadruk gelegd op de bindende kracht die een Christelijke krant zou kunnen hebben. Dit komt ons wat idealistisch over.

Al met al doet het boek zijn titel eer aan; het levert een beschouwing, die helpt bij en aanzet tot het nadenken over de rol van het Christelijke dagblad in de samenleving. Het boek is voor mensen die bij of voor een krant werken een "must", het is voor onderwijsgevenden en ouders waardevol, en voor geïnteresseerden boeiend.

G. V. Schothorst.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1992

Criterium | 60 Pagina's

Boekbesprekingen

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1992

Criterium | 60 Pagina's