Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Guido de Brès - Leven en werk (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Guido de Brès - Leven en werk (2)

En ook komt nu meer naar voren dat de belijdenis levende werkelijkheid in het hart van De Brès is.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frankfurt
We schreven de vorige keer dat Guido de Brès zijn gemeente te Lille moest verlaten vanwege de vervolgingen. Hij vlucht via Gent naar Frankfurt am Main. Daar blijft hij van mei tot oktober 1556. Hij ontmoet daar een bekende uit de vluchtelingengemeente in Londen: Johannes à Lasco. Ook komt hij daar in aanraking met Jean Crespin, de schrijver van het Franse Martelarenboek.

Zwitserland
Guido de Brès blijft niet lang in Frankfurt, maar reist naar het Zwitserse Lausanne. In deze plaats wordt een belangrijke basis gelegd voor de theologische ontwikkeling van De Brès. Hij krijgt hier als vijfendertigjarige prediker de basisopleiding voor predikant. Zijn docent Hebreeuws heet Jean Raymond Merlin. En niemand minder dan Theodorus Beza is zijn docent Grieks. In 1558 vertrekt Beza naar Genève en De Brès volgt hem naar deze stad. Genève is de stad waar Calvijn preekt en studenten lesgeeft. De Brès komt hier Crespin opnieuw tegen. Beza wordt medewerker – en later opvolger – van Calvijn. De Brès komt nu ook in contact met Calvijn. De vorming die De Brès van Beza en Calvijn krijgt is van groot belang voor zijn verdere leven. De vruchten van dit onderwijs zijn duidelijk merkbaar in de geschriften van De Brès.

Tournai
Na een afwezigheid van drie jaar keert De Brès in 1559 terug naar de Nederlanden. Hij gaat wonen in Doornik, de stad die in het Frans Tournai wordt genoemd. Vanuit zijn woonplaats preekt hij in de hele streek, onder andere in Lille, Mons en Valenciennes, maar hij is verbonden aan de gemeente te Tournai, die de naam ’De palm’ draagt. Deze gemeente groeit als een palmboom: tegen de verdrukking in. Eind 1559 trouwt De Brès met de godvrezende Catharina Ramon. Ze krijgen vijf kinderen. De rivier de Schelde deelt Tournai in twee stukken. Omdat de Schelde de grens is tussen twee bisdommen gaat De Brès bewust aan de rechteroever wonen. De linkeroever valt namelijk onder het bisdom Tournai, waarvan het hoofd een zeer vijandige bisschop is. De Brès blijft liever bij hem uit de buurt en woont in het bisdom Cambrai. Deze bisschop woont ver weg en bemoeit zich niet met de gemeente Tournai. De Brès wordt bijgestaan door een kerkenraad, maar ook door een soort pastoraal medewerker, François Varlut, een belangrijk calvinistische voorman in Tournai.

Chanteries
Op 14 september 1561 organiseert de rooms-katholieke kerk een grote processie ter ere van ’het heilig kruis’. De calvinisten uit de omgeving zien de processie met weerzin langstrekken. Enkelen vatten het plan op om een protestantse processie te organiseren in het naburige Valenciennes. En zo trekt er in de nacht van 28 september 1561 een psalmzingende menigte door de straten van deze stad. Deze psalmoptochten, chanteries genaamd, worden vervolgens ook in andere plaatsen gehouden. Uiteraard trekken deze protestmarsen de aandacht van de overheid en de roomskatholieke kerk. Om die reden keert Guido de Brès zich tegen deze chanteries. Hij vindt dit provocerende gedrag erg onverstandig. De Brès begrijpt dat dit soort optochten niet zonder gevolgen kan blijven. Hij waarschuwt zijn hoorders en vraagt ze er niet aan deel te nemen. Volgens De Brès hebben deze chanteries doperse trekken. De wederdopers, ook wel anabaptisten genoemd, ondermijnen het gezag van de overheid en worden daarom gezien als militante oproerlingen. De Brès heeft weinig op met de wederdopers en wil zich hier nadrukkelijk van onderscheiden. Actief verzet tegen de overheid wijst hij af.

De Brès vreest dat de protestantse psalmoptochten zullen leiden tot strengere vervolgingen. Een deel van zijn gemeente vindt echter dat de reformatie in Tournai te langzaam verloopt. Door manmoedig in de openbaarheid te treden zou duidelijk moeten worden hoe groot de calvinistische aanhang is, zo meent gemeentelid Robert du Four. Deze sajetwever krijgt een deel van de gemeente achter zich en roept op tot actief verzet. De Brès krijgt echter gelijk. De overheid zendt speciale commissarissen naar Tournai. Verschillende personen worden opgepakt, waaronder François Varlut. Op last van landvoogdes Margaretha van Parma wordt deze jonge prediker terechtgesteld. Guido de Brès duikt onder. Hij preekt alleen nog voor kleine gezelschappen, onder de schuilnaam ’Jérôme’. Bijna niemand weet waar hij zich ophoudt. De Brès moet opnieuw vluchten, maar voordat hij dit doet gebeurt er iets waardoor hij grote bekendheid zal krijgen.

Confession de foy
Guido de Brès schrijft een brief aan koning Filips II, de soevereine heer, uit naam van alle gereformeerden. Hij doet zijn beklag over de wrede en mensonwaardige vervolgingen te Tournai. De psalmoptochten verdedigt hij niet. De Brès benadrukt dat de gereformeerden vreedzaam zijn en de koning erkennen als de wettige overheid. De toon van zijn brief doet denken aan de woorden uit ons volkslied: ”De koning van Hispanje, heb ik altijd geëerd.” Na deze brief volgt de bekende tekst waarin De Brès belijdenis doet van zijn geloof. Dit werk geeft hij de naam Confession de foy. Deze geloofsbelijdenis lijkt in een aantal opzichten op zijn eerdere werk, ’Het wapen van het christelijk geloof ’. Nu is echter de invloed van Calvijn duidelijk merkbaar. De overeenkomst met de belijdenis van de Franse kerken is groot. En ook komt nu meer naar voren dat de belijdenis levende werkelijkheid in het hart van De Brès is. Na deze bevindelijke geloofsbelijdenis schrijft De Brès nog een Vertoog, gericht aan de provinciale overheid. Hij klaagt in dit verweerschrift over de vervolgingen omwille van het evangelie. De overheid heeft de taak om arme gelovigen te beschermen tegen onderdrukkers. De Brès is overtuigd van de onschuld van de gereformeerden.

De aanbieding van de geloofsbelijdenis
De brief aan de koning, de geloofsbelijdenis, en de brief aan de provinciale overheid worden tot één pakje gevouwen. Dit verzegelde pakje wordt in de nacht van 1 op 2 november 1561 over de voorpoort van het kasteel te Doornik gegooid. De bevelhebber kan het dan aan landvoogdes Margaretha doorzenden, die het op haar beurt weer aan de Filips II kan geven. De Confession de foy is immers bedoeld voor de koning! Omdat het zenden van een delegatie naar de koning niet mogelijk is – de delegatie zou het er niet levend van af brengen – hoopt De Brès dat de plaatselijke overheid er wel voor zal zorgen dat de post op de juiste plaats wordt bezorgd. De geloofsbelijdenis en de begeleidende brieven van De Brès hebben echter niet het gewenste effect. En dat ondanks de woorden waarmee hij het Vertoog aan de provinciale overheid eindigt: ”Begint dan, o onze heren, begint onze zaak ter hand te nemen en onze onschuld te onderzoeken, die door de bedriegerijen, lasteringen en gewelddadigheden van onze tegenstanders is onderdrukt, opdat de Heere, Die het leven van Zijn dienaars lief en dierbaar acht, Zijn gramschap over u niet uitstrekt. Veracht het wenen en zuchten van zovele onschuldigen niet, opdat de Heere uw gebeden verhoort, u zegene in uw taken en heerschappijen, en u in alles wat gij doen zult, voorspoedig maakt. Amen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 2011

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Guido de Brès - Leven en werk (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 2011

De Wachter Sions | 8 Pagina's