Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Om het behoud van een kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om het behoud van een kerk

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

Algemene genade

In hoofdstuk 4 gaan we de jaren veertig binnen en lezen we van de schaduwen van de Tweede Wereldoorlog over het kerkelijk leven. Zo wordt De Saambinder in 1942 getroffen door een verschijningsverbod. Maar ook lezen we over de komst van dr. C. Steenblok vanuit de Gereformeerde Kerken. Een geleerde man, die gepromoveerd was op Gisbertius Voetius. Ds. G.H. Kersten waardeerde hem duidelijk als fundamenteel rechtzinnig in de leer. De wat aparte persoonlijkheid van ds. Steenblok heeft Kersten echter niet direct doorgrond. Door uitspraken van Steenblok op de jaarvergadering van de GOV (de Gereformeerde Onderwijzersvereniging) op 6 april 1944 over de algemene genade ontstond er veel onrust. Steenblok had nu juist door een referaat op deze vergadering kunnen zorgdragen voor een goede ingang in de gemeenten. In plaats daarvan hield hij een veel reactie oproepend referaat over de algemene genade. Geachte predikanten als J. Fraanje, M. Hofman en A. Makkenze hadden altijd geleerd in hun preken dat de algemene genade zich om Christus' verdiensten uitstrekt over alle mensen tot aan hun dood. Overigens is er van een uitgewerkte theologische visie betreffende de algemene genade tot dan toe in de gemeenten geen sprake. Maar nu kwam plotseling ds. Steenblok voorhouden dat de visie, waarbij de tijdelijke zegeningen worden gezien als vruchten van de kruisverdiensten van Christus, gerekend moet worden tot de 'opkomende dwalingen na 1931 in de Gereformeerde Gemeenten'. De kern van het referaat was, dat de algemene genade, die de scheppings­ verhouding ten grondslag heeft, gestalte krijgt door de beschikking van Gods algemene voorzienigheid en geheel los staat van het Middelaarswerk van Christus.

Deze nieuwe visie op het onderwerp, het gebruik van een gedeeltelijk nieuwe terminologie, de wijze van presentatie, het verloop van de vergadering en de ruime verspreiding van de lezing in gestencilde vorm hebben tot gevolg gehad, dat deze lezing het begin vormde van een periode van grote onrust binnen de gemeenten. Op de vergadering moet nogal wat 'gemurmel onder de schare' geweest zijn. Golverdingen heeft een en ander weten te achterhalen door (in 1991) een zestal leden van de GOV met een vragenlijst schriftelijk herinneringen te laten ophalen. De informatie berust dus op een reconstructie van de vergadering op grond van wat de bezoekers zich herinnerden, alsmede de tekst van de lezing van Steenblok. Belangrijk was natuurlijk hoe ds. Kersten zou reageren. Welnu, Kersten heeft nadrukkelijk gepoogd tot een synthese te komen. Hij wijst er steeds op dat er wel sprake is van enige relatie tussen Christus en de algemene genade. De verworpenen ontvangen alles immers omwille van de uitverkorenen, die God in Christus heeft aangezien.

De leeruitspraak van 1945

De beschouwing van dr. Steenblok over de algemene genade op de GOV in 1944 is dus een component van onrust geworden. Een tweede component bleek te zijn de vraag naar de definitieve opvolger van ds. Kersten, die inmiddels twee hartinfarcten had gehad. Diverse predikanten (met als kern J. van den Berg, R. Kok en A. Verhagen) wensten als zodanig dr.

Steenblok niet te accepteren. Met dit gegeven zijn we beland in hoofdstuk 5, getiteld: De correctie van een algemeen gevoelen. Met name ds. R. Kok gaf aan de bezwaren uiting door in een uitvoerig schrijven een scherpe aanval te doen op dr. Steenblok en het referaat dat hij gehouden had op de onderwijzersvereniging. Ds. Kersten heeft toen weer stappen ondernomen, die gericht waren op het behoud van de eenheid in de gemeenten. In een schrijven van vier bladzijden tot de predikanten tracht Kersten aan te tonen, dat ds. Kok in zijn rondschrijven een verkeerde voorstelling van zaken ten aanzien van ds. Steenblok heeft gegeven. Kersten weet een scherpe en heldere analyse te geven van het schrijven en hij toont ook aan dat ds. Kok zichzelf herhaaldelijk tegenspreekt. De conclusie van ds. Kersten is dat het schrijven van ds. Kok 'verwarrende voorstellingen' bevat; Kok heeft te weinig bij de leer van de algemene genade de soevereiniteit van God op het oog. En dan eindigt ds. Kersten zijn betoog met een aanbeveling aan zijn collega's om vooral het werk van Boston over het genadeverbond te lezen. Ook herinnert hij eraan, dat niet één onzer vaderen het stuk over de algemene genade tot de fundamentele leerstukken heeft gerekend, iets wat wel door ds. Kok gedaan werd. Op de predikantenconferentie (kennelijk een beproefd middel) van augustus 1944 kwam de algemene genade als onderwerp ter sprake. Op die vergadering moet ds. Kersten het terrein volledig hebben beheerst.

Synode bijeen, waar men sprak over een nogal beknopte formulering over de algemene genade, die samenbindend zou kunnen werken. Als het op stemming aan komt, blijkt alleen ds. Kok tegen de door ds. Kersten geformuleerde leeruitspraak te zijn. Na die uitspraak volgde nog de benoeming van ds. Steenblok als docent aan de Theologische School. Met name van de zijde van ds. Kok komen de bezwaren los. Maar ds. Kok redt het niet. Integendeel; men keert zich tegen hem. Op een gegeven moment leest ds. Kersten iets voor uit een meditatie, geplaatst in het blad Gelderse Vallei. Tijdens het voorlezen springt ds. Fraanje op: 'Dit is puur remonstrants'. Daarna geeft ds. Kersten als commentaar: 'Dat is door ds. Kok geschreven'. Met algemene stemmen werd vervolgens ds. Steenblok als docent gekozen. Ook werd hij hoofdredacteur van De Saambinder.

Kort na deze Synodevergadering heeft ds. Kersten nog een brochure uitgegeven, waarin hij een interpretatie geeft van de gecomprimeerde leeruitspraak van 1945 onder de titel De genade Gods. Daarin beklemtoont hij dat de (algemene) genade Gods niet geheel los staat van Christus. Ze is niet door Christus verdiend, maar een noodzakelijk gevolg van Christus' tussenstelling. Zo handhaaft ds. Kersten zijn zelfstandige positie tegenover ds. Steenblok, die elke samenhang tussen Christus en de algemene genade ontkent. Overigens merkt ds. Golverdingen terecht op dat de leeruitspraak van 1945 (bedoeld voor intern gebruik) een vrijwel vergeten bestaan leidt. (slot volgt)

N.a.v. Golverdingen, M. Om het behoud van een kerk. Uitg. Den Hertog, Houten. Prijs: € 22, 50. 302 pagina's.

's Gravenpolder,

ds. J. Schipper

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 januari 2005

De Saambinder | 12 Pagina's

Om het behoud van een kerk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 januari 2005

De Saambinder | 12 Pagina's