Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gaza

In de laatste weken hebben we tengevolge van de strijd tussen Israël en zijn Arabische belagers in de kranten weer verschillende bijbelse namen kunnen lezen. Onder deze was ook de naam van de stad Gaza, die zovele malen in de bijbel wordt genoemd.

In „Hervormd Nederland" vond ik een artikel over Gaza, waar ik een en ander uit overneem. Nadat de schrijver gezegd heeft dat het niet in de bedoeling van Israël kan liggen om de veroverde gebieden in bezit te houden, daar dan immers nog meer Arabieren binnen de grenzen van Israël zouden komen wonen, waardoor de Joden wel eens een minderheid zouden kunnen gaan vormen, vervolgt hij:

„In de verleden week veroverde gebieden wonen omstreeks twee miljoen Arabieren, van wie het grootste deel tot de zgn. Arabische vluchtelingen gerekend moet worden. Zij zijn twintig jaar met haat tegen Israël vergiftigd.

Op twee punten zal Israël van geen wijken willen weten. Het zijn de plaatsen waar het Israëlische leger het hardst om heeft gevochten en het de meeste verliezen heeft geleden: Jeruzalem, vanwege het religieuze karakter en Gaza met het gebied eromheen vanwege zijn strategische positie. Als een vuist steekt de Gaza-strook in het Israëlische lichaam.

Het is niet de eerste maal, dat het joodse volk om het bezit van de stad Gaza fel heeft gestreden. In de gehele lange geschiedenis is deze stad het symbool van de tegen Israël gekeerde volken geweest Enige malen werd haar vernietiging geprofeteerd. In het oudste profetische geschrift, dat van de profeet Amos, die steeds weer de nadruk legde op de gerechtigheid en op Gods almacht wordt van Gaza in de 8ste eeuw voor Christus tijdens Israëls bloeitijd onder koning Jerobeam II gezegd (Amos 1 vs. 6 en 7): „Zo zegt God: Om drie overtredingen van Gaza en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij mijn volk gevankelijk hebben weggevoerd met een volkomen wegvoering, om het aan

Edom over te leveren; daarom zal Ik een vuur zenden in de muur van Gaza, dat zal zijn paleizen vernietigen." Twee eeuwen later zou de profeet Zefanja, die de dag des Heeren aankondigde, opnieuw het onheil over Gaza uitroepen (Zefanja 2 vs. 4): „Want Gaza zal verlaten wezen."

En een eeuw later zal Zacharja, die de herbouw van de tempel heeft gestimuleerd en de terugkeer van het joodse volk naar Jeruzalem ziet als het begin van het Messiaanse tijdperk zeggen: en de koning van Gaza zal vergaan... en Ik zal de hoogmoed der Filistijnen uitroeien." De macht van de moderne koning van Gaza, Nasser en Shoekeiry, is vergaan en de hoogmoed zoals die in talrijke uitspraken naar voren kwam voor de strijd verleden week ontbrandde is uitgeroeid. Meer dan enige andere stad is Gaza het bolwerk van het Palestijnse Bevrijdingsfront. De omstreeks 300.000 Arabische vluchtelingen in Gaza die door hun Arabische broeders in kommervolle omstandigheden werden gehouden, waren geprepareerd op een strijd en daarvoor tot het uiterste klaargestoomd in een soort hersenspoeling.

Gaza is van oudsher een strategisch punt. Haar Hebreeuwse naam Azza (de sterke plaats) zegt het reeds. Het is een plaats die van het prille begin af door gevechten bekend is geworden. In omstreeks 3500 voor Christus wordt zij het eerst genoemd. Het is in Deuteronomium 2 vs. 23 „Ook hebben de Kaftorieten, die uit Kaftor kwamen, de Awaieten die in Hazerim tot Gaza toe woonden verdelgd." Maar het meest bekende feit is ontleend aan Simson. Door Simsons kracht werden de stadspoorten van Gaza verwoest bij zijn ontvluchting aan de stad toen de inwoners hem wilden vermoorden. Maar na zijn ontmoeting met Delila werd hij blind uitgeleverd aan de Filistijnen, die hem naar Gaza voerden en die zich met hem vermaakten in de tempel van Dagon. Daar was het dat hij de pilaren van de tempèl omvatte en haar vernietigde. Er is weinig goeds dat de geschiedenis over Gaza verhaalt. Het weinige is de theorie, dat het Gaas in Gaza is uitgevonden en daaraan zijn naam ontleent Maar ook dit kan negatief worden uitgelegd. Wordt gaas niet bij grote hoeveelheden gebruikt in oorlogen, om de gewonden te verbinden? Een andere theorie is dat gas voor het eerst in Gaza is benut. Zes miljoen joden hebben er de dood door gevonden in onze dagen. En het is nog maar enkele weken geleden, dat Egypte in Jemen dorpen uitmoordde met gasbommen.

Ondanks alle verwoestingen is Gaza steeds weer herbouwd. Het is niet te verwonderen. De stad ligt op uiterst vruchtbare grond en was reeds in de oudheid een knooppunt voor de karavanen. Daarom werd om de stad niet alleen in bijbelse tijden gevochten, ook daarna, de gehele geschiedenis door. En in onze tijd? In 1948 moesten de Israëlische troepen de stad prijsgeven. In 1956 kwamen zij terug om haar onder garanties van de Verenigde Naties te verlaten. Verleden week nam Israël opnieuw bezit van de Gaza-strook, dat door Israël als een speerpunt in het vlees wordt gevoeld. Gaza is nog net zo dor en woest als eeuwen geleden.

„Met wat water en werkkrachten kan dit gebied bloeiend worden", zei de Israëlische commandant van de stad. Het is voor de Arabieren, Israël en de wereldvrede te hopen dat na eeuwen en eeuwen de tijd thans is aangebroken dat Gaza een langdurige bloeiperiode tegemoet gaat." —

Ik zou er aan toe willen voegen dat het te hopen is dat Israël op deze wijze ook de vrede zal winnen.

Wederzijdse erkenning van de Doop

Mijn lezers kunnen zich nog herinneren de discussies rondom het overdopen van prinses Irene door de roomse kardinaal Alfrink toen zij overging naar de rooms-katholieke kerk vanwege haar huwelijk met een roomse prins. Groot was de verontwaardiging die in allerlei artikelen tot uiting kwam. Prinses Irene was immers gedoopt in een reformatorische kerk en waarom moest ze nu overgedoopt worden? Kardinaal Alfrink heeft destijds een brief geschreven aan het moderamen van de generale synode. In die brief wees hij er op dat de r.k. kerk de geldigheid erkent van een doopsel, dat bediend is in een andere kerk. De kardinaal schreef daarbij:

„Maar zij (de r.k. kerk) stelt met het Concilie

van Nicea en met dat van Constantinopel als voorwaarde, dat het doopsel bediend moet zijn in de Naam van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest. Het geloof in de Drie-ene God houdt de r.k. kerk voor de kern van het christelijk geloof. Wat het sacramentele teken betreft, acht zij niet zozeer de hoeveelheid van het gebruikte water beslissend als wel een zodanig gebruik van het water, dat een „reiniging door het waterbad" (Eph. 5 vs. 26) daarin zichtbaar wordt."

De kardinaal voegde daar in zijn brief aan toe, dat deze principiële erkenning in de praktijk nog een aantal vragen open liet en dat een gemeenschappelijke bezinning daarover zeer zinvol zou kunnen zijn.

Dat onderling beraad is er geweest. Ongeveer tweeëneenhalf jaar geleden werd een rooms-katholiek/hervormde commissie ingesteld die zich over de dooperkenning heeft beraden. Het moet gezegd worden dat de commissie zeer snel heeft kunnen werken en tot een bepaalde regeling is kunnen komen.

De volgende gedragslijnen bij overgang naar een andere kerk zijn aanvaard:1. Desverlangd zal een schriftelijk doopbewijs worden gevraagd en door de betrokken hervormde gemeente of r.k. parochie worden afgegeven; 2. bij twijfel omtrent de geldigheid van de eerder

ontvangen Doop zal bij de bevoegde kerkelijke organen een ernstig onderzoek worden ingesteld naar de wijze waarop deze Doop heeft plaatsgehad; 3. de betrokken kerk of gemeente, dan wel parochie, waar deze Doop is ontvangen, zal bij zo'n onderzoek medewerking verlenen in de vorm van inlichtingen; 4. bij eventueel nog blijvende twijfel omtrent de

geldigheid van een eerder ontvangen Doop zullen de argumenten waarom men de eerste Doop ongeldig acht, indien gewenst, schriftelijk worden meegedeeld aan de betrokken kerk of gemeente dan wel parochie.

De Nederlandse Hervormde Kerk erkent de zogenaamde nooddoop in de r.k. kerk, wanneer voldaan is aan twee voorwaarden, namelijk dat deze

Doop is geschied op verlangen van de ouders en in een liturgische handeling door de r.k. kerk is bevestigd.

Over het algemeen was men voorheen reeds geneigd om wederzijds de Doop te erkennen voorzover die had plaatsgevonden in een r.k. kerk en in een reformatorische kerk. Alleen kan ik niet goed begrijpen hoe men ook de nooddoop, die men onder de rooms-katholieken nog wel vindt, kan erkennen.

In de roomse kerk leert men dat de doop noodzakelijk is voor de zaligheid. Is een kind nu in doodsgevaar en is er geen priester bij de hand en vreest men dat het kind zonder doopsel zal sterven, dan mag, ja dan moet iedere leek, zelfs een nietroomse of niet-christen, het kind dopen. Voor deze nooddoop gelden dan de volgende bepalingen:1. dat daarbij niet al de gewone ceremoniën worden waargenomen; 2. dat gedoopt wordt in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest; 3, dat de doper dat doet met de bedoeling om niets anders te doen dan wat de r.k. kerk met het dopen doet. Wanneer het kind blijft leven wordt de nooddoopbediening aangevuld met de gewone ceremoniën der kerk. Daarop doelt dus het slotzinnetje in de overeenstemming: en in een liturgische handeling door de r.k. kerk is bevestigd".

Onze vaderen verwierpen de nooddoop

Onze vaderen verwierpen de nooddoop en dat op gronden die ons zeker nog aanspreken. Daarom zal de erkenning van de nooddoop zoals die dan aanvaard zou zijn blijkens de berichten die men daarover kan lezen, zeker niet met onverdeelde instemming worden aanvaard.

Onze gereformeerde vaderen hebben geleerd dat niet het gemis van de doop, maar de geringschatting ervan en het gemis van het geloof verloren doet gaan. Daarom leerden zij dat de kerk aan niemand anders dan aan de predikant, die geroepen is tot de bediening van Woord en Sacramenten, de doop mag opdragen. Onze Nederlandse Geloofsbelijdenis spreekt dan ook in artikel 30 duidelijk uit: „Wij geloven dat deze ware kerk geregeerd moet worden naar de geestelijke politie, die onze Heere heeft geleerd in Zijn Woord, namelijk dat er dienaars of herders moeten zijn, om Gods Woord te prediken en de Sacramenten te bedienen."

Tot nu toe was het derhalve duidelijk dat in onze hervormde kerk en in de gereformeerde en christelijk gereformeerde kerken en andere kerkgemeenschappen met een gereformeerde belijdenis alleen de wettig aangestelde predikanten de sacramenten mogen bedienen. Verschillende synoden hebben dan ook in de eerste tijd van de reformatie duidelijk uitgesproken dat de nooddoop, die meestal door vroedvrouwen werd toegediend, geen werkelijke doop is en dat dergelijke kinderen wanneer ze in leven blijven derhalve moeten worden overgedoopt.

Later is er wel verschil van mening ontstaan over de vraag of de doop door een vrouw bediend, omdat er geen priester aanwezig kan zijn, erkend zou moeten worden of niet Sommigen stonden op het standpunt dat bij de nooddoop in de r.k. kerk de vroedvrouwen b.v. een kerkelijke opdracht hebben en geroepen zijn om daar in een buitengewoon geval te dopen en dat men daarom die doop erkennen moet.

Onze vaderen zijn bijzonder gekant geweest tegen de herdoop. Dat kwam misschien ook wel voort uit het feit dat de Wederdopers de kinderdoop niet erkenden, die door de wettig aangestelde dienaren was bediend. Zij lieten zich immers overdopen, zoals we dat thans weer zien in de Pinkstergemeenten.

Vanouds werd dan ook de doop erkend ook van andere kerkgemeenschappen, wanneer ze maar bediend was in de naam van de Dri^ënige God, ook al waren er nog zoveel dwalingen in die kerken. Wanneer echter de Drieënige God wordt geloochend door hen die de doop bedienen, kan men niet spreken van een ware doop. En dan moest men wel gedoopt worden, dan werd de ware doop gesteld in de plaats van de valse doop, die niet echt geweest is.

Wanneer men zich in deze dingen verdiept stuit men op allerlei problemen. Ik kan daar hier niet verder op ingaan in het kader van deze rubriek. Maar misschien is het mogelijk dat er in ons blad nog eens breder over kan worden geschreven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 juni 1967

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 juni 1967

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's