Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geuren van de tropen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geuren van de tropen

Andree Schnitger-Boom werd 80 jaar geleden geboren op Curaçao

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nogal wat Nederlanders hebben, door ons koloniale verleden, ooit in de tropen gewoond. Wie onder de palmen geboren is, raakt dat tropengevoel niet meer kwijt. Zo ook mevrouw Andree Schnitger-Boom. Ze denkt met heimwee terug aan haar jeugd, terwijl ze zich warmt aan haar Hollandse haard in Twente. Tachtig jaar geleden werd ze, als telg uit een koloniaal geslacht, geboren op Curaçao. Haar vader was directeur van de Koninklijke Nederlandse Stoomboot Maatschappij (KNSM). „Als ik een jongen geweest was, was ik in de scheepvaart gegaan.

Mevrouw Schnitger kreeg het koloniale leven met de paplepel ingegoten. Haar moeder groeide op in een Surinaams plantersgezin. Haar grootvader, Justus Rinia Cornelis Gonggrijp (1857), vertrok jong vanuit Oost-Indië naar Suriname. Mevrouw
Schnitger: „Ik heb grootvader gekend als een heel bijzondere man. Hij was mede-eigenaar van plantages zoals Nijd & Spijt, De Morgenstond en Zorgvlied. Na de afschaffing van de slavernij, ze zegt het haast een tikje verontwaardigd, „ging de hele suikeroogst van grootvader naar zn grootje. Tja, geen wonder, die slaven wilden natuurlijk ook graag vrij worden, hoewel mijn grootvader zijn slaven goed behandelde.
Op een goed moment kwamen de slaven weer terug uit de bossen en traden ze op de plantages in dienst als werklui. In die genormaliseerde tijd groeiden mijn moeder en haar broers en zusters op, op de cacaoplantages.

Koopmansfamilie
Grootvader Gonggrijp stierf begin deze eeuw op verlof in Holland aan longontsteking, 72 jaar oud. Grootmoeder Gonggrijp besloot daarna niet meer terug te keren naar Suriname. Andree Schnitger-Boom: „Een ver familielid zou het bezit in Suriname beheren, maar daar is weinig van terechtgekomen. Door de komst van de Tweede Wereldoorlog was er verder ook geen communicatie meer mogelijk. Alle familiebezit en persoonlijke stukken zijn daar dus gebleven en verpieterd.
Van vaders kant stamt Andree af van een echte Hollandse koopmansfamilie. „Mijn overgrootvader Boom had iets met de scheepvaart te maken. Hij voer op Indië. Mevrouw heeft grootvader Boom nooit gekend. Haar vader, Andries Augustus Boom, moet een avontuurlijk man zijn geweest, die onder omstandigheden de huik naar de wind wist te hangen. „Vader vertrok als jongeman naar Spanje. Hij ging er voor een Hollandse firma schrijfmachines aan de man te brengen en leerde zodoende vloeiend Spaans, wat hem later in de West goed van pas zou komen. De jonge Andries viel ten prooi aan long-tbc en zag zich genoodzaakt terug te keren naar Holland. Op doktersadvies ging hij een jaar kuren in een hotel boven Montreux, in Zwitserland. „Mijn vader ging dagelijks vanuit zijn kamer naar het balkon, waar meer patiënten lagen, en leerde daar vloeiend Frans.

Curaçao
„Mijn vader, geboren in Amsterdam in 1878, trad rond 1910 in dienst van de Koninklijke Stoombootmaatschappij (KNSM). Hij werd als agent, tegenwoordig zou je zeggen general manager, uitgezonden naar New York, de Antillen en Suriname. In Suriname kwam hij mijn moeder Marie Rosa Gonggrijp tegen, die in 1892 in Paramaribo geboren was. Mijn ouders trouwden in 1914. Mijn vader was 36, mijn moeder nog maar 22. Mijn vader had haar al jaren eerder gezien, maar ze was toen nog te jong. Hij voorspelde na de eerste ontmoeting aan zijn vrienden: met dat meisje ga ik nog eens trouwen.
De huwelijksreis leidde naar het Utrechtse Rhenen, aan de Grebbeberg. Kort daarop vertrok het kersverse echtpaar per schip naar de Nieuwe Wereld, zwemvesten aan vanwege het dreigende duikbootgevaar ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. Het gezin Boom woonde eerst een halfjaar in een hotel in New York. Vervolgens stuurde de KNSM vader Boom naar het Caraïbische land Haïti.
Mijn vader trok veel heen en weer. Van Haïti ging hij weer naar New York. Daar werd in 1915 mijn zusje Sijtje en in 1916 mijn broer Willem geboren. Ze woonden toen in Mont Clair, in New Jersey. Mijn vader ging dagelijks per trein naar New York. Om de twee tot drie jaar ging de hele familie naar Curaçao. Daar bleven ze dan een tijd. In 1919 gingen mijn ouders voor langer naar Curaçao, daar ben ik toen geboren.

Cabrieten vangen
Andries Boom kocht in 1919 voor de KNSM het landhuis Ararat, op Berg Ararat. Op Curaçao heeft men een aantal hoogtes genoemd naar bijbelse bergen. Zo is er ook een Berg Carmel. Mevrouw Schnitger laat fotos zien van de gevel van haar geboortehuis, met een ingelegde scheepsvoorstelling in de top. De herinneringen aan de jeugd op Berg Ararat zijn nog scherp: „We woonden er verrukkelijk. Het wemelde in die tijd natuurlijk van het personeel. Onze kokkie woonde met haar man, die tuinknecht was of chauffeur, in een huisje achter. We hoorden hoe ze kippen gingen slachten, we mochten het nooit zelf zien.
Vooral het kindermeisje staat mevrouw nog scherp voor de geest. „Dat was de Antilliaanse Johanita Vos. Daar waren we dol op, die ging altijd mee als we weer teruggingen naar New Jersey. Toen we uiteindelijk voorgoed weg gingen van Curaçao, hing ze haar hele huisje vol met fotos van ons gezin. Dat hoorden we van mijn broer, die er later nog wel kwam. Ook mijn eigen kinderen, in Zeeuwse klederdracht, hebben er nog aan de wand gehangen!
De vrije tijd bracht kleine Andree door aan de baai. Ze laat een fotootje zien van een soort zomerhuisje. „We speelden er veel en zwommen achter de netten, die aangebracht waren tegen de haaien. Verder vingen we cabrieten (papiaments voor: geiten) vangen. We sloten zon geit dan op in onze patio, waar-ie de door mijn moeder met zorg gekweekte rozen ging opeten.
Ik ging ook wel uit spelen. Ik herinner me nog Rietje, ze was het dochtertje van de gouverneur. We speelden dan in Fort Amsterdam. We hadden twee ezels, daar gingen we ook wel op rijden. Beneden ons huis waren negerdorpjes. Over onveiligheid dacht je niet eens, daar was gewoon geen sprake van. De mensen waren zeer aardig. Hooguit moest je uitkijken voor de cactussen.

KNSM
In de VS werd in 1928 nog een zusje geboren, Patricia Lucinde. „Vader was veel weg en mijn moeder hield ook van reizen. Op Curaçao lag het regionaal hoofdkantoor van de KNSM. Mijn vader ging de nevenkantoren langs in de regio. Dan controleerde hij daar de business. Hij moest dan ook naar Suriname en dan gingen wij mee op een van die KNSM-boten. Mammie was altijd zeeziek. Je moet je de positie van mijn moeder eens voorstellen, met vier van die kleine kinderen. Ze trok aan boord een la uit de commode als wieg voor mijn zusje. We voeren ook wel mee naar Haïti of naar San Christóbal. Het waren heus niet allemaal grote schepen bij de KNSM.
Thuis op Berg Ararat kwam er leven in de brouwerij als zich een KNSM-schip in de haven van Willemstad meldde. „Dat was heerlijk, dan was het feest. Mijn moeder organiseerde dan een diner voor de kapitein. Wij mochten op het balkon van ons landhuis de KNSM-vlag hijsen, ter begroeting van het schip. Dat vonden wij als kinderen heel enig! Ik mocht ook wel mee met het loodsbootje, dan ging ik met de touwladder aan boord, heel spannend. Ik herinner me nog wel de schepen Cottica, de Oranje Nassau en de Prins Hendrik. We kregen heerlijke chocola van de kapiteins.
Voor Andree Schnitger-Boom boeien schepen nog steeds: „Als ik een jongen geweest was, was ik in de scheepvaart gegaan. Als we in Amerika waren, ging ik met mijn vader mee naar het KNSM-kantoor aan de Hudson. Ik stond er uren naar schepen te kijken.

Beurskrach
Helaas kwam er een wending in het toch zorgeloze bestaan van het gezin Boom. „Door de beurskrach van eind jaren twintig en de daaropvolgende crisisjaren dertig moest de KNSM drastisch bezuinigen. Vader was in zijn privé-vermogen ook geraakt door de krach en leed aan een maagzweer. Vaders van vriendinnetjes pleegden zelfmoord. Vroegere bankdirecteuren zag je op straat in New York appeltjes verkopen. Die economische crisis heeft een diepe indruk op me gemaakt. Vader zat aan tafel, met een ongelukkig gezicht.
Vader Boom ging in op een pensioenaanbod van de KNSM en keerde omstreeks 1935 met zijn gezin terug naar Holland. „Ik was een tiener en dacht in het Engels, hoewel we thuis altijd Nederlands spraken. Ik voelde me in Holland heel ongelukkig, het was ook de tijd dat de oorlog naderde. Ik huilde me elke nacht in slaap, want ik werd op school gepest vanwege mijn kleren en mijn accent. Ik had natuurlijk een Amerikaanse uitstraling.
Haar broer en twee zusjes waren door geboorte Amerikaans staatsburger, maar Andree had alleen de Nederlandse nationaliteit. Ze kwam in 1940 haar echtgenoot Hans Schnitger tegen en bleef in Holland.

Terug
„Mijn vader was een intelligent en innemend man, die vloeiend Engels, Duits, Frans en Spaans sprak. Daarom werd hij na de oorlog gevraagd om commissaris te worden bij de Curaçao Trading Company (CTC), nu Ceteco geheten en genoteerd aan de Amsterdamse beurs. Mijn ouders woonden toen in Bussum en vader reisde veel naar Curaçao, Venezuela, Colombia en New York.
Vader genoot van het naoorlogse Curaçao, met alle eigenaardigheden. Het gehaspel van de Antillianen met de Nederlandse taal amuseerde hem. Zo las hij eens in de lokale krant dat een schip was vergaan, maar man en muis waren gered.
Pas in 1989 ging Andree Schnitger-Boom terug naar haar geboorte-eiland. „Het was een geweldige herkenning. De poort bij ons huis stond er nog. Er was nu een kantoor gevestigd in ons landhuis, dat helaas die middag gesloten bleek. De stad was natuurlijk anders, maar wel herkenbaar, met die pontjesbrug. De grote verkeersbrug was nieuw, maar de geur van het eiland was nog vertrouwd.
Nog even over de tropen: „Het heeft iets met geuren te maken. Als je in de tropen geboren bent, ruik je de geuren bij de fotos die je later ziet. De bloemen, je eerste indrukken... Ze schudt met een demonstratief gebaar haar handen af en zegt: „Ze dropen soms van de mangos.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 januari 2000

Terdege | 76 Pagina's

De geuren van de tropen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 januari 2000

Terdege | 76 Pagina's