Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN KRANTENVERSLAG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN KRANTENVERSLAG

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De voorgenomen bespreking van het reglement voor de kerkvisitatie onderbreek ik voor een actualiteit, die deze week mijn aandacht trok. Zijdelings heeft het natuurlijk wel te maken met een onderdeel van de kerkvisitatie, namelijk het toezicht op de leer.

Ik las in het RD een verslag van een “gemeenteconferentie van de Nederlandse tak van de charismatische New Winebeweging”. Heel knap van het RD dat men deze beweging op het spoor gekomen is, want het was voor mij en anderen een onbekend verschijnsel.

Ds. J.G. Brienen sprak daar over profetie. Enkele regels uit de krant van maandag j.l.: “Inde gave van de profetie haalt God geen enge dingen met ons uit. We raken de controle niet kwijt. Ook is het niet zo dat wij Hem kunnen uitknijpen” (wat een woord!). “We hebben af te wachten wat God geeft”. Daarnaast werd gezegd: “We gaan het gewoon doen. Ook al kun je het mis hebben”.

Deze zinnen brachten mij in verlegenheid. Erover nadenkend, kwam ik tot enkele afwegingen die ik hierna weergeef.

Mijn eerste gedachte betrof hetgeen gezegd werd, op zichzelf beschouwd. Er ligt een zekere tegenstelling in. Eerst hoor ik van afwachten, later gaat het over gewoon doen, zonder afwachten, want er wordt reeds mee gerekend dat het fout kan gaan. Ik ga er voorlopig vanuit dat het verslag juist is.

Over profetie wordt de laatste tijd meermalen gesproken. Het heeft te maken met een toenemende aandacht voor de gaven van de Geest. Er is een opvatting die we aantreffen bij meerdere oude theologen die stellen dat de profetie na het afsluiten van de Bijbelse canon niet meer voorkomt. In dezelfde krant heeft onlangs drs. Blenk de gedachte geopperd dat profetie in de kringen van Gods kinderen toch meermalen we! voorkwam. Hij betrok het op zaken, die kunnen worden gezien als profetische voorzeggingen betreffende bepaalde gebeurtenissen in de toekomst. Zo kwam het voor dat ouders reeds bij de wieg van hun kind mochten geloven dat het kind behouden zou worden, of de Heere zou mogen dienen in het ambt. Er zijn veel voorbeelden van zulke uitingen te geven. Het kwam ook wel voor dat mensen inzichten kregen in politieke ontwikkelingen in de toekomst, waarbij dan het lot van de Kerk betrokken was. Dit alles stond weliswaar niet los van het Woord; het had alles te maken met een bepaalde toepassing van een Bijbeltekst. Hierover heeft dan ook ds. Brienen gesproken; in woorden die bevreemding oproepen. Het lijken onbijbelse uitingen en meningen. De discipelen hebben dit zo niet gedaan, toen zij in verwachting heenleefden naar Pinksteren. Zij kenden een diepe afhankelijheid. Er was een verlangen: “totdat over ons uitgegoten wordt de Geest uit de hoogte”. De woorden van Brienen lijken op een avontuur waarop men op goed geluk begint.

Maar Abraham wist toch ook niet waar hij zou uitkomen? Ja, maar Abraham kreeg een bevel, terwijl er geen direct bevel is tot profeteren. Men zou het gebed om profetisch inzicht biddend in afhankelijkheid ter hand kunnen nemen, maar profetie zonder meer kan men niet zo maar gaan doen. Deze gedachten geven een zeker klimaat aan, namelijk een zuiver Arminiaans getinte boodschap. Alles is maakbaar, zelfs profetie. Je moet wel afwachten wat God geeft, maar je hoeft niet te wachten totdat God het geeft. David kon zelf de moerbeziënbomen niet doen ruisen; hij moest wachten op Gods moment (2 Sam.5:24).

Er mag zeker verwachting zijn, in biddend opzien, maar de Heere behoudt Zelf souverein de leiding. In de lijn van Brienen doemt het gevaar van de valse profetie op. Let wel: het gevaar. Er zouden profeten kunnen optreden, profeten die brood eten. Het is goed dat over deze onderwerpen wordt nagedacht. Maar het is te betreuren dat het Bijbelse kader wordt verlaten. In de lijn van Brienen c.s. komen er wèl enge dingen voorbij.

Nu moet ik me de vraag stellen of ik de spreker recht gedaan heb. Wat heeft hij nog meer gezegd. Ik kom nu in de tweede plaats tot de overweging dat misschien het verslag onbedoeld niet helemaal correct de bedoelingen heeft weergegeven. Misschien heeft Brienen wel willen zeggen dat we de zaak van de profetie niet langer mogen terzijde leggen, maar dat er aandacht aan geschonken moet worden. Dat zou kunnen. Misschien zijn er veel andere opmerkingen gemaakt, die de bedoeling verduidelijkt hebben.

Daarom nu ook iets over verslaglegging. Het gebeurt bijna wekelijks dat er berichten in de krant staan, die met pakkende koppen of sprekende slogans de aandacht trekken. Ik begrijp dat het voor een journalist mooi is om opzienbarende zaken te melden. Maar het komt veel voor dat een verslag niet voldoende aansluit bij de waarheid van hetgeen gezegd is.

Mijn artikel zou een ander doel kunnen dienen, namelijk dat u bij het doorbladeren van allerlei kranten er mee te rekenen hebt dat de bedoelingen er niet altijd helder en adequaat uit komen. Zelfs het RD ontkomt bij tijden niet aan het gevaar van een vertekend beeld.

Ga ik nog een stap verder dan kom ik tot de gedachte dat een journalist soms gebrand is op pikante opmerkingen en die doorgeeft als de hoofdzaak, terwijl dat vaak anders ligt. Het vage gevoel heeft mij en anderen om mij heen wel eens bekropen dat het RD bestaande meningen over onze kerken soms heeft versterkt door het verbreiden van geruchten en vertekende beelden. U merkt wel dat ik mij voorzichtig uitdruk. Maar ik hoor zulke vermoedens ook wel eens uit andere hoeken en richtingen. Er bestaat een zeker beeld over een groep of een kerk en deze beeldvorming wordt versterkt door wat de krant dan te vermelden heeft. Het lijkt me voor een christen-journalist een hele opgave om de christen te doen prevaleren boven de journalist. Het Reformatorisch gehalte moet ook blijken in de manier waarop we de feiten weer geven. Vat u dit niet op als een beschuldiging maar zie het liever als een knipperlicht om u te waarschuwen voor dreigende onjuistheden bij het lezen van een krantenverslag.

Dan nog een vierde opmerking die weer iets verder reikt dan de vorige. Ik gaf in het begin van dit artikel al aan dat ik mij erover verbaasde dat het RD de weg naar deze bijeenkomst gevonden had. Men zal zeker een uitnodiging hebben ontvangen. De afweging is er dan of men er heen moet gaan of niet. Dat brengt mij tot de gedachte dat ons gewaardeerde dagblad een steeds breder wordende belangstelling toont voor allerlei kerkelijke en evangelische zaken. Niemand zal daar iets van mogen zeggen. Het is echter wel zo dat de wijze waarop men dan aandacht heeft voor allerlei verschijnselen en uitingen, getuigt van grenzen die verlegd worden.

Ik moet vaak denken aan de ontwikkelingen die zich in de loop der jaren voorgedaan hebben bij de EO. Toen de omroep werd opgestart, waren er duidelijk principiële uitgangspunten. De mannen van het eerste uur stonden voor hen principes. Ook toen waren deze wel eens anders dan de mijne, maar in de hooflijnen was er behoorlijke overeenstemming. Maar hoe anders is alles geworden door de tand des tijds. Ik behoef dat niet aan te geven, want velen wijzen regelmatig op deze veranderingen. Nu is het zo dat er een andere omroep bestaat dan dertig jaar geleden. Ik neem aan dat de uitwerking van de beginselen in de dagelijkse praktijk niet eenvoudig is en dat men in oprechtheid van mening is dat de eerste lijnen te idealistisch waren. Het zal stellig moeilijk zijn om in omroepland evangelisch of reformatorisch te zijn. Maar wij, langs de lijn, hebben deze ontwikkeling beslist niet mee kunnen maken en we zijn met velen van mening dat de koers duidelijk afwijkt van GodsWoord.

Bij het lezen van de krant heb ik toch vaak moeten denken aan eenzelfde beweging, die zich ook manifesteert bij het RD. De grenzen worden soms zodanig verlegd dat je soms de indruk krijgt dat men bezig is op te schuiven. Panta rei, alles beweegt. De EO, het RD, de Kerken, ook ik. Wij allen. Maar we moeten elkaar wel afremmen, als het mogelijk is en de een tegen de ander vermanen om het pand te bewaren. Blijf reformatorisch en geef deze zaken niet op; ruil de dingen niet in voor allerlei schijn, die ons omgeeft. Ik kan op deze plaats geen voorbeelden geven, maar ik heb wel meermalen de redactie gebeld om op sommige zaken te wijzen. Iedere dag ben ik weer verbaasd als ik erom denk, dat er weer een krant vol berichten op de mat valt. Steeds weer wil ik bedenken dat het een bijna onmogelijke opgave is om vanuit Gods Woord over de zaken te schrijven. De achterban is verder ook heel erg breed en men moet ook in commerciëel opzicht de zaken op orde houden. Het zal heel moeilijk zijn om steeds weer de juiste mensen te vinden die het Reformatorisch erfgoed in zich hebben. Ik leef mee met ieder die zijn best doet om er iets van te maken.

Daarom klemt de vraag: Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden en dat geldt ook van de mens in het algemeen en van een krant in het bijzonder. Alleen de Heere en Zijn Woord kunnen hier uitkomst bieden. Zo heb ik enkele bij mij levende overwegingen weergegeven. Het begon met de New Winebeweging en het kwam uit bij het RD. Beide hadden iets met elkaar te maken. Het mes sneed naar twee kanten. Ook naar mijn kant. De vraag van psalm 119 geldt ieder!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 februari 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's

EEN KRANTENVERSLAG

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 februari 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's