GEWIJDE GESCHIEDENIS O.T.

Samnël als kind en jongeling.

Zijn ouders.

Zijn geboorte.

Zijn werk.

De vader van Samuël was Elkana, geboortig uit Efratha of Bethlehem uit de stam van Levi. Deze Elkana had twee vrouwen, Hanna en Peninna.

De laatste was met kinderen gezegend, de eerste niet.

Dit zal wel de reden geweest zijn, waarom Elkana naast Hanna nog een tweede vrouw nam.

Hij ging jaarlijks, misschien wel driemaal 's jaars op de grote feesten naar Silo, waar de Tabernakel stond, om te bidden en te offeren.

De liefde van Elkana tot Hanna was groter dan de liefde tot Peninna.

Dit was de reden, dat Peninna Hanna gedurig tergde met haar onvruchtbaarheid.

Het meer dan één vrouw hebben, was vaak een oorzaak van veel twist en ellende.

Hanna vlucht met haar droefheid tot de Heere en belooft als Hij haar gebed zal willen verhoren en haar smaad zal wegnemen, dat zij haar kind geheel voor de dienst des Heeren zal bestemmen.

De Hogepriester Eli had het doen dezer vrouw gadegeslagen, en hij, die zijn zonen niet eens zuur aanzag, durfde deze biddende en bedroefde vrouw van dronkenschap beschuldigen.

Wanneer Hanna hem alles heeft medegedeeld, wordt de houding van Eli anders en spreekt hij haar bemoedigend toe.

Op Gods tijd werd Hanna's gebed verhoord en het kind, dat zij ter wereld bracht noemde zij Samuël, d.w.z. van God gebeden.

Toen de kleine Samuël de moederlijke zorg kon missen, heeft Hanna hem naar de tabernakel gebracht.

De Levieten dienden gewoonlijk van hun vijf en twintigste tot hun vijftigste jaar, maar Samuël kwam op zeer jeugdige leeftijd in de dienst des Heeren.

Hanna vertelde Eli hoe God haar gebed had verhoord en welke gelofte zij had afgelegd.

Zo bleef Samuël in de tabernakel te Silo.

Hanna heeft in de bekende lofzang de Heere geprezen, dat Hij haar smaad had weggenomen.

Samuël bleef werkzaam als Leviet en zijn moeder bracht hem jaarlijks een bezoek en zorgde ook voor zijn kleding.

Samuël zocht geen gemeenschap met Hofni en Pinehas maar wandelde in de vreze des Heeren en deelde in Gods gunst.

In hoofdstuk 3 wordt ons medegedeeld hoe de Heere hem riep tot zijn profetische bediening.

Het was in alle opzichten een donkere tijd.

Het Woord des Heeren was schaars en er was geen openbaar gezicht.

De dood breidde zijn vale vlerken uit over het volk des Verbonds.

De Heere gedacht echter aan Zijn Verbond en toen de Heere Samuël riep brak er voor Israël een nieuw tijdperk aan.

Zo blijft de Heere, ondanks dorheid en donkerheid de Getrouwe voor Zijn volk door alle tijden heen.

De Heere openbaarde aan Samuël, wat Hij over het huis van Eli besloten had.

Het was voor hem een zware taak dit aan Eli mede te delen.

De Heere schakelt wel eens een oude priester uit om een jonge priester aan Zijn volk te schenken.

Zulk een jonge man wordt door de Heere bekwaam gemaakt en ontvangt in Gods kerk een naam en een plaats.

Dan zal men van Dan tot Berseba bekennen dat de Heere Samuël tot profeet gesteld had in Israël.

Zo God vóór ons is, wie zal dan tégen ons zijn?

Geve de Heere in deze droeve tijden, waarin het ware leven zo weinig wordt waargenomen, jonge mensen, die de Heere vrezen en die in Zijn kerk mogen werkzaam zijn van Dan tot Berseba toe.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen