Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ruziënde mensen moeten eens wat vaker in de spiegel kijken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ruziënde mensen moeten eens wat vaker in de spiegel kijken

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Leraar J. geeft les, althans dat probeert hij. De kinderen schreeuwen, duiken onder de banken, gooien met proppen papier. Geen leerling let op. Als de les voorbij is, veegt hij zijn voorhoofd a£ Was me dat een nare klas! Hij voelt zich miskend door de brutale leerlingen. Hij doet zo zijn best om de les leuk te laten verlopen. De leerlingen werken echter niet mee.

Mevrouw B. heeft ruzie met haar zus. Die is volgens haar gierig en eigenwijs. De pas ontvangen erfenis maakt scheiding tussen de beide vrouwen. Mevrouw B. vindt van zichzelf dat zij de soepelheid zelve is. Zij heeft bijna de complete erfenis aan haar zuster geschonken. Toch doet de zus moeilijk over één vaas.

U herkent de bovenstaande situaties, of kunt er zich in elk geval iets bij voorstellen. Stel dat u zou spreken met de leerlingen van mijnheer J., wat zouden zij zeggen? „J. kan geen les geven. Hij straft altijd de verkeerde. Het ligt niet aan ons. Bij andere vakken doen we goed mee." Wat zou de zus van mevrouw B. te vertellen hebben? „Mijn zus is inhalig. Ze gunt mij de Delftsblauwe vaas van onze moeder niet. Ik kan alle rommel krijgen." Wie van beide partijen heeft gelijk? De leraar of zijn leerlingen? Mevrouw B. of haar zus? Daar zijn wij niet één-twee-drie achter. Ze menen het allen bij het rechte eind te hebben.

Ruziënde mensen moeten eens wat vaker in de spiegel kijken. Relatiestoornissen worden nooit opgelost door de beschuldigende vinger naar anderen uit te steken. Laat ieder eerst maar eens goed naar zichzelf en daarna pas naar de ander kijken. Een prachtige spiegel voor hen is koning Saul. Als u in Sam. 22:6-16 leest, hoort u hem zijn nood klagen voor zijn knechten. Hij heeft zijn best gedaan voor zijn volk, dat toch ondankbaar is. David en Jonathan zijn twee bedriegers. Ze spannen tegen hem samen en zoeken zijn val. „Niemand is er die nog een traan om mij laat", zegt Saul. Iedereen is tegen hem. Later, bij de tovenares van Endor, vertelt hij dat God ook tegen hem is. Saul meent wat hij zegt. Hij doet het goed. Anderen zijn hard voor hem. Toch weten wij beter Saul keert zijn problemen om. David en Jonathan zijn zeer betrouwbaar. Hij is het zelf niet. Saul is een wrede moordenaar en een harde (schoon)vader. Wat zijn relatie met God aangaat, liggen de zaken ook andersom. Niet God heeft hem, maar hij heeft God verlaten. Saul projecteert zijn eigen fouten op andere mensen. Waarom doet hij dat? Hij wil zichzelf rechtvaardigen en zijn positieve zelfbeeld redden. Saul vindt zichzelf een geweldige vent. Hij kan het daarom niet zetten dat er van zijn koningschap niets terecht komt. De Filistijnen veroveren zijn grondgebied. David krijgt meer eer dan hij. Zijn troon wankelt. Omdat hij zo tevreden is met zichzelf, moet hij wel de oorzaak van zijn ondergang bij anderen zoeken, bij God en mensen. Zo kijkt hij om zich heen. Hij vervormt de werkelijkheid. Telkens komt hij tot de conclusie dat zijn goedheid door anderen kapot gemaakt wordt. Saul krijgt medelijden met zichzelf Hij kan er niets aan doen dat de dingen misgaan. Hij is niet schuldig. Hij vraagt God dan ook nooit om genade, vergeving en bekering. Andere mensen moeten zich bekeren van hun boze wegen, niet hij. Zo is Saul voortdurend bezig zijn eigen straatje schoon te praten. Het heeft hem niet geholpen. Saul werd steeds wrokkiger en wanhopiger en is vastgelopen. Tot op de dag van zijn dood blijft hij echter zijn onschuld volhouden. Hij gaat niet door de knieën. Ruziënde mensen moeten eens in deze spiegel kijken. Ze zijn ongetwijfeld, net als Saul, teleurgesteld in de ander(en). Zijn ze ook zo bitter gestemd omdat de eigen troon wankelt? Willen ze zichzelf rechtvaardigen en oordelen ze daarom zo hard over anderen? Keren ze soms hun problemen om, door altijd de schuld door te schuiven naar anderen? Spelen ze de rol van slachtoffer, terwijl ze dader zijn? Waar is hun zelfonderzoek? Hebben ze medelijden met zichzelf terwijl ze zich zouden moeten bekeren? Sommige mensen hebben te veel zelfkritiek - dat zijn vooral de echte slachtoffers. Vele anderen zou je toewensen dat ze er maar iets van zouden hebben. Dan waren er geen spiegels meer nodig.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 april 1993

Terdege | 80 Pagina's

Ruziënde mensen moeten eens wat vaker in de spiegel kijken

Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 april 1993

Terdege | 80 Pagina's