Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Guido de Brès – De Nederlandse Geloofsbelijdenis - 7 (artikel 12-1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Guido de Brès – De Nederlandse Geloofsbelijdenis - 7 (artikel 12-1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De schepping
In artikel 12 schrijft Guido de Brès dat de Vader door Zijn Woord, dat is door Zijn Zoon, de hemel, de aarde en alle schepselen uit niet heeft geschapen. ’Uit niet’ staat niet letterlijk zo in de Bijbel, maar staat in het apocriefe boek 2 Maccabeeën 7:28. Toch is het wel Schriftuurlijk: God roept de dingen die niet zijn, alsof zij waren (Rom. 4:17). Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er (Ps. 33:9). Het heeft God goedgedacht om de aarde en alles wat daarin is op Zijn tijd te scheppen. Uit de schepping blijkt dus niet alleen Zijn almacht, maar ook Zijn vrijmacht. De gehele schepping is bedoeld om Gods raad uit te dienen (Spreuken 16:4). Guido de Brès schrijft dat God de schepping onderhoudt en regeert om de mens te dienen, opdat de mens zijn God diene. De schepping, onderhouding en regering van de Schepper schept dus verplichtingen! Alles wat adem heeft, love den HEERE (Ps. 150:6). De mens dient daarnaast als een goed rentmeester met de schepping om te gaan. De actuele discussie over ’duurzaamheid’ mogen we dus niet links laten liggen en overlaten aan wat milieuactivisten. Elk mens behoort de aarde goed te bewaren en te beheren. We mogen de aarde niet vervuilen.

Gewillig en getrouw
God heeft ieder schepsel zijn wezen, gestalte, gedaante en onderscheiden ambten gegeven om zijn Schepper te dienen (Neh. 9:6). Elk schepsel heeft dus zijn bestaanswijze, plaats en functie gekregen om God te loven en te dienen. Een mens behoort zijn ambt en beroep net zo gewillig en getrouw uit te voeren als de engelen in de hemel doen (HC zondag 49). Guido de Brès gaat in dit artikel in op de schepping en de functie van de engelen. Hij gaat vervolgens ook in op de boze werken van de gevallen engelen.

Troongeesten
God schiep ook het onzienlijke. Hij schiep de engelen: onstoffelijke en onzienlijke wezens. God heeft ze waarschijnlijk op de eerste dag geschapen (Job 38: 4-7). Engelen zijn onsterfelijke geesten. Het zijn persoonlijke wezens, begiftigd met verstand, wil, begeerte, emoties en grote kracht. Maar hoewel hun gaven en deugden uitnemend zijn, zijn ze niet te vergelijken met de volmaaktheid van hun Schepper, omdat zij zonder de gedurige genade en kracht van hun Schepper veranderlijk zijn (Job 4:18 met kanttekeningen). God heeft deze troongeesten geschapen tot Zijn dienst en eer. Hun hoofdwerk is het loven van God (Openb. 7:11-12). Het is hun lust om op Zijn wenk te staren. De engelen zijn aangesteld om Zijn besluiten uit te voeren en Zijn weldaden onder de mensen uit te delen. Zij brengen de ziel van de gelovigen naar de hemel bij hun sterven (Luk. 16:22). God gebruikt hun diensten om Zijn volk te dienen en te beschermen (Ps. 91:11- 12). Ook de Heere Jezus is gediend en versterkt door engelen. We lezen daarvan na de verzoeking in de woestijn en tijdens Zijn lijden in Gethsémané. De Bijbel spreekt echter niet van een persoonlijke beschermengel, zoals de Roomse kerk leert. Gods volk heeft niet één beschermengel, maar vele (Gen. 32:2, 2 Kon. 6:17)! Ook het gegeven dat engelen zich niet apart verblijden over de bekering van een zondaar, maar gezamenlijk (Luk. 15:7), wijst erop dat schutsengelen niet bestaan.

Gabriël en Michaël
Van twee engelen wordt in de Bijbel de naam genoemd. De engel Gabriël wordt diverse keren genoemd als boodschapper. Hij maakt aan Daniël de openbaring Gods bekend. Als hij verschijnt aan Zacharias, zegt hij: Ik ben Gabriël, die voor God sta. Van de aartsengel Michaël wordt op een andere wijze gesproken. In Judas (vers 9) lezen we van Michaël, de archangel, die met den duivel twistte, en handelde van het lichaam van Mozes. Michaël is de vorst, de aanvoerder van de engelen.

Cherubijnen en serafijnen
Er wordt onderscheid gemaakt tussen cherubs en serafs. De cherub waakt over de handhaving van Gods recht en wet en heeft macht ontvangen om te wreken (Gen.3:24). De cherubijnen zijn ook boven de ark afgebeeld en beschaduwden het verzoendeksel (Hebr. 9:5). Dat er voor hen ook verborgen zaken zijn, blijkt uit het feit dat ze niet in de ark mochten blikken, hoewel zij dat wel begeerden (1 Petrus 1:12 met kanttekening). Van de serafijnen lezen we alleen in Jesaja 6. De naam seraf betekent ’brandende’. Ze branden van ijver om de bevelen van hun Schepper uit te voeren. Een seraf neemt een kool van het altaar en brandt van Jesaja’s onreine lippen de zonde uit. Het werk van de serafijnen is heiligend.

Vleugelen
Van beide soorten engelen wordt beschreven dat ze vleugels hebben. De cherubs worden omschreven met twee vleugels, de serafs met zes vleugels: twee om het aangezicht te bedekken, twee om de voeten te bedekken en twee om te vliegen. Engelen zijn echter geesten en hebben geen lichaam. Als engelen zich in een menselijk gedaante openbaren aan bijvoorbeeld Abraham, hebben de engelen tijdelijk een stoffelijk lichaam aangenomen. Engelen zijn dus beslist geen lieflijke mensenfiguren met vleugeltjes, zoals ze vaak afgebeeld worden op schilderijen, kerkorgels of in beeldhouwwerken. Er wordt van vleugels gesproken om de mens een voorstelling te geven van de snelheid waarmee engelen te hulp kunnen schieten; zo snel alsof een bliksemflits uit de hemel op ons af zou komen. Calvijn geeft hierbij de volgende waarschuwing: ”Alles wat men met betrekking tot deze aangelegenheden verder nog aan de orde kan stellen, behoort naar onze overtuiging tot de categorie van geheimen die pas op de jongste dag geheel en al onthuld zullen worden. Laten we er daarom maar aan denken dat we ons moeten hoeden voor een al te grote nieuwsgierigheid in het onderzoeken, maar ook voor een al te grote vermetelheid in het spreken (Institutie 1,14,8).”

De val van de satan en zijn volgelingen
De waarschuwing van Calvijn geldt uiteraard ook voor de gebeurtenis in de hemel, waarbij vele engelen niet in de waarheid staande zijn gebleven. Hoewel aan Gods schepping geen enkel gebrek kleeft, openbaart zich in de hemel de zonde. Het is een geheimenis hoe het mogelijk is dat in de tegenwoordigheid van de vlekkeloos Heilige, voor Zijn troon, de zonde van de hoogmoed kon ontstaan, en dat in volmaakte troongeesten! In Judas (vers 6) kunnen we lezen dat deze engelen hun beginsel niet hebben bewaard. De satan, de vader der leugenen, is opgestaan tegen zijn Schepper en heeft vele engelen met hem doen vallen. Vele andere engelen zijn echter staande gebleven en bleven hun Schepper trouw. Dit deden ze door Gods genade, zo merkt Guido de Brès op. Het gaat hier om bewarende genade, niet om schuldvergevende genade. Die genade heeft God echter niet aan alle engelen bewezen. Het staande blijven was mogelijk door het Goddelijk welbehagen. God had deze engelen uitverkoren (1 Tim. 5:21) tot de dienst van Hem en van de Zijnen. God krijgt de eer, ook in de bewaring van deze engelen. Beëlzebul, de overste van de duivelen (Matth. 12:24), is goed geschapen, maar heeft zichzelf verdorven door zijn eigen moedwillige afval en is daarom met zijn volgelingen tot de eeuwige verdoemenis veroordeeld. Over de werken van de duivel – moge God ze verstoren – hopen we een volgende keer te schrijven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 2011

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Guido de Brès – De Nederlandse Geloofsbelijdenis - 7 (artikel 12-1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 2011

De Wachter Sions | 8 Pagina's