Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lezen in de Christenreis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lezen in de Christenreis

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(8)

Het Dal van de Schaduw des Doods

'En dat wij door vele verdrukkingen moeten ingaan in het Koninkrijk Gods'. Aanvechtingen van satan zijn smartelijk, maar als het een combinatie wordt van verzoekingen tot zonde en aanvallen van de machten der duisternis, gaat een kind van God evenals Christen door het Dal van de Schaduw des Doods. Terecht schrijft Bunyan van dat Dal dat het er zeer eenzaam is. Wie daar door gaat, voelt zich niet alleen eenzaam, maar vaak ook onbegrepen. Men denkt dan vaak dat men een eenling is in de doorleving van deze verzoekingen. Bunyan wijst ons in dit verband op de tekst in Jeremia 2:6. De HEERE leidde Zijn volk juist in de woestijn, in een land van wildernissen en kuilen, in een land van dorheid en schaduw des doods, waar niemand doorging en geen mens woonde. Maar de weg van Zijn volk loopt er wel door! Het is Gods weg met Zijn kinderen. Ware dat niet het geval, zij zouden omkomen.

Wat ervaart Christen in het Dal van de Schaduw des Doods? Het is er pikdonker. Het pad is bijzonder nauw; aan de ene kant is een gracht, aan de andere kant een moeras. In de aantekeningen van de uitgever staat daarbij vermeld: Christen moest bewaard worden voor dwaling (de gracht waarin de blinde de blinde leidt) en aan de andere zijde voor de zonde (het moeras, waar zelfs David in gevallen is). Verder hoorde Christen in dit Dal allerlei verschrikkelijke geluiden en benauwende helse aantijgingen, vooral als hij midden in het Dal is gekomen. Aan zijn zwaard heeft hij nu niets. Het enige wat hij doet, is zuchtend en biddend zijn weg gaan. Er staat in het Engels: 'He was All-Prayer' (hij was een en al gebed). Als de helse vijanden op hem aandrongen, riep hij met een luide stem tot God. Soms was hij zo verward, dat hij zijn eigen stem niet onderscheidde van de influisteringen van de satan. Hij dacht dat deze dingen uit zijn eigen gemoed oprezen. Vreselijk was het voor Christen om Hem Die hij zo lief had te moeten vloeken! Gelukkig hoorde hij in het duister vóór hem een stem die riep: 'Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij'. O, wat was Christen nu blij dat er nog iemand was die God vreesde en ook door dit dal moest gaan. Hij verlangde die persoon in te halen om met hem te spreken. Gelukkig brak weldra de morgen aan. Het licht ging op. Toen pas zag hij door welke gevaren hij was heengegaan. Wat een nauw pad vol strikken en kuilen! Maar de Zon was nu opgegaan en het dal was achter hem.

Weer een gedeelte in beeldspraak van Bunyans eigen ondervinding. Hij vermeldt daarvan, dat er een tijd was, dat al zijn troost werd weggenomen en dat de duisternis hem bezette. Hele vloeden van godslasteringen tegen God en Christus en tegen de Schriften werden in zijn geest uitgegoten. Alleen het feit dat er iets in hem was dat van deze dingen walgde, gaf hem wat verlichting. Tevens daagde de verzoeker hem uit om de onvergeeflijke zonde te doen. Soms hield hij zijn vuist onder de kin, om te voorkomen, dat hij niet uit zou spreken wat van binnen werd ingeworpen. Deze vreselijke verzoekingen duurden ongeveer eenjaar.

Wat is het voor diegenen van Gods kinderen die hier ook enige ondervinding van hebben een bemoediging dat zij niet alleen zijn en dat de Heere deze zware aanvechtingen heeft laten beschrijven door verschillende van Zijn kinderen en knechten die daarin bijzonder geoefend zijn geworden. Men kan met dergelijke ondervindingen niet bij iedereen terecht. Veelal gaat men in eenzaamheid zijn weg. Toch zorgt de Heere menigmaal dat iemand op onze weg komt die ons met een paar woorden reeds verstaat. Watson geeft zelfs de raad met dergelijke verzoekingen naar een geoefend kind van God te gaan, opdat men middellijk bewaard wordt voor diepe moedeloosheid.

(wordt vervolgd)

Scherpenzeel,

J. de Jager.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2003

De Saambinder | 12 Pagina's

Lezen in de Christenreis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2003

De Saambinder | 12 Pagina's