ONDERWIJS

OOSTERLAND (Z.)

Voor de Chr. Schoolvereniging te Oosterland was het Dinsdagavond 29 Augustus een blijde ure toen de schoolopening plaats vond. 26 Februari 1949 is er een Schoolvereniging op Reformatorische grondslag opgericht, bestaande uit leden der Geref. Gemeente en leden der Oud Geref. Gemeente. Onder grote belangstelling vond de opening plaats, welke onder leiding stond van de heer Kuyt uit Krabbendijke, adviseur der schoolvereniging. Het gemeentebestuur was vertegenwoordigd door de Burgemeester A. C. van der Have, wethouder Brouwer en de gemeentesecretaris. Verder waren aanwezig Ds. Mallan, Ds. de Wit en Ds. van Leeuwen uit Sint Philipsland, schoolbestuur en personeel der school van Sint Philipsland, schoolbestuur en Hoofd der school uit Nieuwerkerk. Na het zingen van Psalm 78 vers 8 en lezen Psalm 78 van vers 1 tot 11 en gebed koos Ds. Mallan zijn tekst uit Psalm 78 vers 5. Spreker wees er op dat wij er Gods hand in mochten zien in het oprichten dezer school, dat daar de zuivere leer geleerd mocht worden. De ouders wees hij op hun dure plicht hun kinderen naar deze school te zenden. En dat het onderwijzend personeel zich aan Gods Woord mocht houden.

Na het zingen van Ps. 119 : 69 installeerde de heer Kuyt het personeel, hoofdonderwijzer P. van Dijk, onderwijzer J. W. Quist en onderwijzeres Mej. M. Schot. Spr. noemde dit een gewichtvolle avond. Drie jonge mensen staan gereed om een gewichtvol ambt te aanvaarden, dat zij elkander daarin mogen bijstaan. De ouders der kinderen mogen dankbaar zijn dat deze school gesticht is. Van het gehele personeel waren hun ouders hierbij tegenwoordig, hopende dat zij voor hun kinderen mogen bidden die hier dit werk opnemen. Spr. dankte het schoolbestuur voor de goede samenwerking, B. en W. en de gemeentesecretaris voor hun medewerking om deze school te stichten. Na het zingen van Psalm 17 vers 4 sprak Ds. de Wit namens de scholenbond. Hij feliciteerde de Oud Geref. Gemeente en de Geref. Gemeente met het oprichten van deze school. Dat het bestuur en personeel der school gedragen mocht worden door het gebed der gemeenten. Hij feliciteerde hoofd en personeel der school, hen toewensende dat zij veel verborgen werk mochten verrichten. Het personeel werd toegezongen Psalm 134 vers 3. Burgemeester van der Have sprak de hoop uit dat deze nieuwe onderwijsinrichting zal mogen geven wat er thans van verwacht wordt. Spr. noemde de goede samenwerking tussen gemeente en schoolbestuur tijdens de oprichting der school. De heer Kuyt zegt de Burgemeester en Ds. de Wit dank voor het gesprokene. De heer Molenaar, hoofd van de G. J. van Nassauschool te Rotterdam, waar de heer van Dijk werkzaam is geweest, feliciteerde de vereniging met het nieuw benoemde hoofd. Verder voerde nog het woord de heer Slingerland, hoofd van de Chr. School te Nieuwerkerk.  Spr. hoopt dat er een goede samenwerking mag zijn tussen hem en het nieuw  benoemde hoofd en wenst het onderwijzend personeel des Heeren zegen toe. Daarna sprak het nieuw benoemde .hoofd, de heer van Dijk, dewelke zijn dank uitsprak aan allen die medegewerkt hebben om deze school te stichten, inzonderheid aan de heer Kuyt, die de school aan personeel geholpen heeft. Hij vraagt het bestuur en de ouders om hun medewerking. Als blijk van erkentelijkheid voor het vele werk dat de heer Kuyt gedaan heeft om deze school op te richten, bood Ds. Mallan hem namens de Schoolvereniging een bureaulamp aan. In zijn slotwoord sprak Ds. van Leeuwen: de Heere heeft grote dingen bij ons gedaan, hij heeft twee verschillende kerkformaties te zamen gebracht om deze school te stichten. Hij feliciteerde het bestuur met de opening dezer school, dat het bestuur en personeel al hun bekommernissen aangaande de school op de Heere mochten werpen. Dat het onderwijzend personeel een moeilijke taak heeft, dat zij daarvoor een goddelijke bediening nodig heeft.

Ds. van Leeuwen bedankte nogmaals de heer Kuyt voor alles wat hij bij de totstandkoming van deze school gedaan heeft.

Na het zingen van Psalm 122 vers 3 eindigde Ds. van Leeuwen met dankgebed.

K. v. D.

HET BEGIN

Naarmate de Septembermaand in 't verschiet komt, stijgt de spanning in onze schoollokalen. De overgang komt dan immers in het zicht en dat is voor alle kinderen een gewichtig moment: zullen we overgaan of blijven zitten. Dat „blijven zitten" is eigenlijk een nare uitdrukking! In klas I begrijpen ze nog niet precies, wat dit feitelijk betekent. Ze praten de grotere kinderen maar zo'n beetje na. Net zomin als ze begrijpen, wat een rapport eigenlijk is. Het zegt hun nog niets, of er nu voor lezen een vijf staat of een zeven. En dit is aan de ene kant nog maar gelukkig, dat ze hun hoofdjes daar nog niet mee kunnen plagen. Want rapporten en „over gaan" zijn altijd van die moeilijke dingen. De kinderen hechten er op latere leeftijd zoveel waarde aan en de ouders, niet minder. Want zulke cijfers hebben zo'n betrekkelijke waarde. De een zal voor 't lezen van een bepaald kind een zeven neerschrijven, terwijl de ander er een zes voor geeft en de derde zal hetzelfde lezen met een acht waarderen. Zodat het erg moeilijk is om in cijfers de juiste „waarde" van het werk van de kinderen uit te drukken. Het eerlijkste is nog, dat je zó doet, maar dat kan in de eerste klas nog maar moeilijk toegepast worden, dat je bijv. in de dictee- of sommenschriften ieder cijfer bij het vorige optelt en er een breuk van maakt. De teller geeft het aantal punten aan en de noemer het aantal dictee's of het aantal keren, dat er sommen gemaakt zijn: Bijv. 140/20 betekent, dat het gemiddelde cijfer voor een bepaald vak 7 is. Dan neem je het repetitiecijfer(s) en deelt deze samen weer door 2. En geeft deze uitkomst als rapportcijfer. Dit heeft ook het voordeel, dat de kinderen hun eigen cijfer steeds kunnen controleren. Ze leren het deelkunstje zelf gauw genoeg. En anders vragen ze wel: „Juf, wat heb ik nu gemiddeld? " 't Is tevens een stimulans, want staan ze bijv. op 71/2, dan zeg je er bij: „nu maar hard aan 't sparen voor een 8. Je bent er al haast." En ze zullen best nakijken of het precies klopt, want ieder puntje is er een, zei Johan onlangs nog, toen de juffrouw een „rekenfout" gemaakt had. Zo heb je, geloof ik, een eerlijk gemiddelde van 't hele kwartaal. Want zo nu en dan eens een cijfer is niet strikt eerlijk en op repetities alléén kun je ook niet aan.

't Is prettig als je merkt, dat er zoveel ouders zijn, die nog werkelijk belangstelling hebben voor 't werk van de kinderen op school. En zo nu en dan hun kinderen eens aansporen toch goed hun best te doen, ijverig en gehoorzaam te zijn. Dat kun je o, zo goed merken in de klas.

Het is dan ook onze plicht zulk onderwijs te geven, dat alle kinderen daar profijt van trekken. Dus niet alleen voor de goede leerlingen. Die hebben ons betrekkelijk weinig nodig. Ze leren toch wel, zonder dat wij er iedere dag aan te pas moeten komen. Die redden zichzelf, hebben op tijd hun werk af en meestal goed. Maar dan zit er in iedere klas een gedeelte kinderen, dat maar net aan mee kan, zonder dat ze nu bepaald „dom" genoemd kunnen worden. En juist aan deze kinderen moeten wij een groot gedeelte van onze krachten geven. O, ja, we kunnen dat heel gemakkelijk doen, - en zeggen: deze kinderen kunnen niet meekomen. We zetten ze allemaal in één rij. De „domme rij" zo genaamd. En we laten ze maar zo'n beetje voor spek en bonen meedoen. En aan 't eind van 't jaar blijven ze maar zitten. Maar dit is zeker niet in orde.

(Wordt vervolgd)

R. V. F.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen