Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dordtse Leerregels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dordtse Leerregels

Hoofdstuk 5. Artikel 3 (deel 1)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ter oorzake van deze overblijfselen der inwonende zonde, en ook vanwege de aanvechtingen der wereld en des satans, zouden de bekeerden in die genade niet kunnen volstandig blijven, zo zij aan hun eigen krachten overgelaten werden. Maar God is getrouw, Die hen in de genade, hun eenmaal gegeven, barmhartiglijk bevestigt en ten einde toe krachtiglijk bewaart.

In artikel 1 is vastgesteld dat God de gelovigen in dit leven niet ganselijk verlost van het vlees en het lichaam der zonde. De Dordtse vaderen stellen zich hiermee op tegenover de optimistische mening dat een mens uiteindelijk de zonde te boven kan komen. Deze opvatting zien wij vandaag onder andere terug in de HeartCry beweging, die een zogenaamd overwinningsleven voorstaan. In het kort komt het hierop neer: er wordt gezegd dat de rechtvaardiging van de goddeloze wel noodzakelijk is, maar voor het geestelijk leven niet genoeg blijkt te zijn. Er is meer. Met dat ‘meer’ wordt het werk van de Heilige Geest bedoeld. De Geest geeft meer en wil meer. Dankzij de inwoning van de Heilige Geest is de gelovige in staat het ‘vallen en opstaan’ achter zich te laten.

Het leven door de Geest is te typeren als een overwinningsleven door de opstandingskracht van Christus. Een gelovige zondigt nog wel, maar dat is incidenteel, dat wil zeggen: hij zondigt nog maar af en toe. Het zondigen wordt steeds minder. De praktijk van het overwinningsleven is, dat het steeds beter gaat, van de ene naar de andere overwinning. Zo is het mogelijk en bereikbaar dat men de zonde hier op aarde overwint. Een christen is in staat in dit leven het perfectionisme te bereiken. Het beangstigende is, dat dit gedachtegoed niet alleen te vinden is bij charismatisch ingestelde pinkstergroepen en evangelische gemeenten. Door activiteiten van de stichting HeartCry, zoals door geschriften en bijeenkomsten, komen die ideeën ook gemeenten van reformatorische signatuur binnen; vooral onder de jongeren.

Dit onderstreept weer eens de actualiteit van de belijdenisgeschriften. Het toont aan dat het in prediking en pastoraat belangrijk is dat de gemeente hierin wordt onderwezen. In een interview wordt door een van de bestuursleden van de HeartCry beweging gezegd dat men van harte op reformatorische grondslag wil staan. Zij erkennen dat zij zeker de waarde zien van de belijdenisgeschriften, maar tegelijkertijd wordt gezegd: ‘We beschouwen ze wel als iets dynamisch, niet als iets statisch.’

Wij mogen de Heere dankbaar zijn dat Hij de kerk in Nederland de Drie formulieren van Enigheid geschonken heeft. Bij het bestuderen van deze geschriften blijkt telkens dat de schrijvers twee doelen voor ogen hadden: de eer van God en de zaligheid van zondaren. De Dordtse Leerregels zijn daarvan een duidelijk voorbeeld. In hoofdstuk 1 van de Leerregels is gesproken over de uitverkiezing. In de hoofdstukken 3 en 4 werd gehandeld over de wedergeboorte. Hoofdstuk 5 gaat het over de volharding der heiligen. Hoewel dit verschillende onderwerpen zijn, hebben zij toch iets gemeenschappelijks. Steeds wordt in de Leerregels benadrukt dat zowel de uitverkiezing, de wedergeboorte en de volharding geen werk van de mens is, maar een werk van God. Wat betreft het laatste, de remonstranten stelden, net als de gereformeerde theologen, dat er een volharding der heiligen is. Maar zij ontkenden dat de volharding een vrucht is van de verkiezing of een gave van God. Zij stelden dat volharding een voorwaarde is van het nieuwe verbond, en dat het afhankelijk is van de vrije wil van de mens. Volharding in het geloof heeft de mens in zijn eigen hand. Hij kan zichzelf bewaren. De Schrift, en ook de Leerregels, zeggen dat de volharding niet is gefundeerd in de trouw van de mens, maar in de trouw van God.
Er is dus geen afval der heiligen. Maar het is voor de ‘belevingswereld’ van de gelovige wel degelijk mogelijk dat hij alsnog zal afvallen. Ware het aan hem gelegen, hij zou niet volharden tot het einde! Volharding in het geloof is nooit een exclusieve daad van de gelovige. Dat hier gesproken wordt over de ‘overblijfselen der inwonende zonde’ betekent niet dat het maar kleinigheden zijn. Integendeel, het zijn geduchte tegenstanders, die zich heftig en aanhoudend kunnen roeren.

Gods kinderen worden niet zonder slag of stoot zalig. Niet voor niets wordt het geloofsleven vergeleken met strijd. De Heere Jezus zegt: ‘Strijdt om in te gaan door de enge poort’ (Luk. 13:24). En Paulus schrijft: ‘Strijd den goeden strijd des geloofs’ (1 Tim. 6:12). Het is een ongelijke strijd, want de strijd moet op verschillende fronten gestreden worden. Drie vijanden worden hier genoemd: de inwonende zonde, de aanvechtingen van de wereld en van de satan. In veel gevallen werken deze sinistere vijanden als bondgenoten samen.

Dat het geduchte tegenstanders zijn, blijkt uit de vele voorbeelden in de Bijbel, en uit de geschiedenis van de mensheid. Vanwege deze overmacht staat Gods kind in een zwakke positie. In de verklaring van de zesde bede, welke luidt: ‘Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze’, zegt de Catechismus: ‘Dat is: Dewijl wij van onszelven zo zwak zijn, dat wij niet een ogenblik zouden kunnen bestaan, en daartoe onze doodsvijanden, de duivel, de wereld en ons eigen vlees, niet ophouden ons aan te vechten’ (HC Zondag 52, vr. 127). Deze vijanden kennen verschillende gevechtsmethoden. Soms vertoont satan zich als een briesende leeuw, dan weer komt hij als een engel des lichts.

Dat gezegd wordt dat wij ‘van onszelven zo zwak zijn’ is niet een verontschuldiging, want onze zwakheid is onze schuld. En let op dat de Catechismus stelt dat wat onszelf betreft ‘wij niet een ogenblik zouden kunnen bestaan’. Dus geen seconde kunnen wij in eigen kracht staande blijven tegenover de vijanden. De strijd gaat alsmaar voort. Er is geen moment dat de zonden, satan en wereld de strijd staken. Het is een uitputtingsslag, die in het voordeel van de vijanden moet uitvallen. Althans, als God het niet verhoedt. En Hij zál het verhoeden! Het ontbreekt de soldaten vaak aan waakzaamheid, maar: ‘Ziet, de Bewaarder Israëls zal niet sluimeren, noch slapen’ (Ps. 121:4).

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 2011

Kerkblad | 12 Pagina's

Dordtse Leerregels

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 2011

Kerkblad | 12 Pagina's