Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vernieuwing en verwarring (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vernieuwing en verwarring (3)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In zijn dissertatie maakt ds. M. Golverdingen duidelijk dat er eind jaren veertig een toenemende verwarring ontstond in het kerkelijk leven. Zo was er begin 1947, zoals we in het vorige artikel zagen, een aanval van dr. C. Steenblok in De Saambinder op ouderling-voorganger B. Roest uit Scherpenzeel naar aanleiding van een meditatie die Roest geschreven had in het jeugdblad Daniël. In mei 1948 plaatste Steenblok een ingezonden stuk van ouderling A. Jansen uit Haarlem, die ernstige bezwaren had tegen ds. R. Kok, in zijn rubriek in Daniël over de Heidelbergse Catechismus.

Golverdingen wijst erop dat het opmerkelijk is dat onder de medewerkers van de prekenserie Uit den Schat des Woords de namen ontbreken van de predikanten J. van den Berg, M. Blok, A. de Blois, R. Kok, A. Verhagen en A. Vergunst, die ook nauw betrokken waren bij het blad Daniël. In dit alles zien we een weerspiegeling van de toenemende verwarring in de kring der gemeenten, die uiteindelijk leidde tot de Generale Synode van 1950, waar Kok geschorst werd als predikant.

Het voorspel van 1950
In twee hoofdstukken beschrijft Golverdingen de ontwikkelingen, die geleid hebben tot de besluiten van de Generale Synode van 1950. Allereerst beschrijft hij de ontwikkelingen in de gemeente van Veenendaal, de gemeente die Kok diende. Meer dan de helft van de kerkenraadsleden en een kwart van de gemeente kregen in toenemende mate ernstige bezwaren tegen de prediking en het optreden van Kok.
Hoezeer iemand als ds. J. Fraanje ook pleitte voor verzoening, het kwam uiteindelijk tot een breuk. De bezwaarden belegden sinds 13 maart aparte kerkdiensten in de Kegelbaan. Het voert te ver om alle ontwikkelingen, zoals Golverdingen die weergeeft, hier te noemen. De verwarring rond de gemeente van Veenendaal heeft ertoe geleid dat ds. M. van de Ketterij op grond van een Schriftwoord uit Spreuken 24:10-12, dat hem was voorgekomen, het besluit nam om op 24 oktober 1949 een tweede gemeente in Veenendaal te institueren.
Dit besluit ging in tegen de tussen de predikanten gemaakte afspraak om niet voor te gaan bij de bezwaarden in de Kegelbaan. Daarbij was er ook geen toestemming van de classis en was het in strijd met de besluiten van de Generale Synode.
Vervolgens beschrijft Golverdingen hoe het Curatorium van de Theologische School de drijvende kracht was achter het vervroegd bijeenroepen van de Generale Synode van 1950. De curatoren wilden zo spoedig mogelijk zowel de zaak Kok als de zaak Van de Ketterij-Veenendaal op synodaal niveau behandeld zien. ‘De curatoren waren binnen de grenzen van het verleende mandaat gebleven als zij hadden afgesproken om ieder persoonlijk bij de eigen kerkenraad een verzoek in te dienen dat beoogde te komen tot het houden van een vervroegde classis. Daar begint immers het door de kerkorde voorgeschreven traject’, aldus Golverdingen.
Toch wijst hij erop dat de Generale Synode van 1950 niet onwettig kan worden genoemd omdat de Particuliere Synode West van december 1949 besloot om de formele regel te hanteren en te handelen volgens artikel 50 van de Dordtse Kerkorde; daardoor werden de gemaakte vormfouten gecorrigeerd.
De Synode verzocht de gemeente Den Haag als roepende kerk volgens de regel van de DKO de Generale Synode bijeen te roepen. De wettigheid van de Synode van 1950 is dan ook nooit door een meerdere vergadering ter discussie gesteld. Golverdingen wijst erop dat er zich in de laatste maanden van 1949 landelijk een meerderheid begon af te tekenen voor opname van de tweede gemeente in Veenendaal in het kerkverband. Een ouderlingenconferentie in het kerkgebouw te Utrecht op 14 september 1949, die de hele dag duurde, heeft die ontwikkeling duidelijk bevorderd.

De Generale Synode van 1950
Op 11 en 12 januari 1950 werd de Generale Synode gehouden. Preses was ds. D.L. Aangeenbrug en scriba ds. L. Rijksen. Een hoofdstuk van meer dan vijftig bladzijden wordt aan de synode besteed. Aan de hand van de bronnen waarover Golverdingen beschikte, beschrijft hij het verloop van de synode van stap tot stap. Hij maakt duidelijk dat Steenblok op deze synode aan gezag verloren heeft. Vooral viel het neerleggen van het hoofdredacteurschap van De Saambinder om een geldkwestie bij veel afgevaardigden en belangstellenden verkeerd. Daar kwam bij dat Steenblok Rijksen als de nieuwe hoofdredacteur in het openbaar indeelde bij ‘de andere kant’.
Voor veel aanwezigen maakte dat duidelijk dat hij zijn verlies in deze kwestie niet kon verwerken.
Daar komt ook nog bij dat Vergunst, de predikant van Zeist, op de voortgezette Generale Synode van 13 april 1950 een aanklacht indiende tegen Steenblok. Volgens Vergunst week Steenblok af van bekende Schotse schrijvers als de Erskines en Thomas Boston, omdat hij alleen wilde weten van een aanbod van genade aan bewuste zondaren. Vergunst meende dat hij de welmenende aanbieding van genade aan alle hoorders afwees.
Hoewel er later een verzoening plaatsvond tussen Vergunst en Steenblok, bleef de indruk toch hangen, dat Steenblok afweek van de geliefde Schotse schrijvers. Overigens is het tekenend voor het onkerkrechtelijk handelen in die tijd dat, hoewel zijn punt door de synode behandeld werd, Vergunst geen afgevaardigde was maar alleen als belangstellende aanwezig was!
Het belangrijkste op de synodevergadering was ongetwijfeld het punt van de bezwaren, die men had tegen Kok. Deze had opnieuw een publicatie doen verschijnen, nu met de titel “Het aanbod van Gods genade”. Daarin had hij vele citaten van oudvaders opgenomen. De Particuliere Synode West had een aanklacht tegen deze publicatie ingediend. Verschillende afgevaardigden keerden zich tegen Kok. Deze kreeg de gelegenheid zich te verdedigen.
De discussies verliepen soms met grote felheid. De sfeer was gespannen. Men verweet Kok dat hij in het spoor kwam van de leer van de drie verbonden, dat hij het stuk der ellende verwaarloosde en de afsnijding onder het recht Gods. Men stelde dat bij Kok heel de gemeente verbondsgemeente is en dat de zaligheid bij hem afhangt van ons aannemen.

De tweede vergaderdag
De volgende dag, dus 12 januari 1950, werd de vergadering voortgezet. De avond tevoren was Kok nog gewaarschuwd door een zoon van Aangeenbrug, die hem telefonisch meedeelde dat hij de volgende dag geschorst zou worden. Golverdingen wijst op bronnen, die spreken van vooroverleg in de pastorie te Dordrecht.
Voor ouderling Roest uit Scherpenzeel was het ’s avonds al duidelijk dat Kok de volgende dag geschorst zou worden. Daarom ging hij in de vroege morgen naar Veenendaal om Kok te waarschuwen. Maar Kok toonde zich onverzettelijk en zei tegen Roest: ‘Het zal er nu om gaan wie achter mij staat en achter de waarheid’.

De onverzettelijkheid van Kok bleek al direct aan het begin van de tweede vergaderdag, toen hij met alle klem herhaalde, dat aanbod en belofte hetzelfde zijn. Vanuit de synode werd van verschillende kanten een beroep op Kok gedaan om zich niet zo op te stellen. Verhagen riep hem toe: ‘Broer, ik bid u van Godswege, ga de laagte in, laat de zaak los. Broer Kok, dit is uit het diepst van mijn hart’. Uiteindelijk viel het besluit met algemene stemmen.
Men negeerde daarbij de regel dat een stemming over personen schriftelijk moet geschieden en geheim moet zijn, omdat de kerkelijke vergadering de vrijheid van ieders geweten moet eerbiedigen. Het stemgedrag was dus controleerbaar.
Hij werd geschorst vanwege vereenzelviging van aanbod en belofte. In de officiële Acta van de synode wordt geen verdere toelichting gegeven. Ten aanzien van de zaak Van de Ketterij-Veenendaal keurde de synode de handelingen van Van de Ketterij achteraf goed.
Gedetailleerd en met gebruikmaking van alle bronnen, die hem ter beschikking stonden, heeft Golverdingen het verloop van de synode beschreven.
Hoe men ook over deze zaak denken mag, wie zou hier niet moeten wenen?
De vraag kan gesteld worden of het nu nodig was heel deze droeve geschiedenis weer aan de orde te stellen. In een laatste artikel willen we er verder op ingaan.

(wordt vervolgd)

Zeist, ds. J.J. van Eckeveld


Onze lezers houden ons helder. Theologisch gepromoveerde predikant(en) van de Gereformeerde Gemeenten was/zijn tot nog toe: dr. C. Steenblok, dr. J. IJsselstein, dr. M. Golverdingen, dr. ... Want er komen er D.V. nog meer.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 2014

De Saambinder | 20 Pagina's

Vernieuwing en verwarring (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 2014

De Saambinder | 20 Pagina's