Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BEdE om VERLOSSING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BEdE om VERLOSSING

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„O God, verlos Israël uit al zijn benauwd heden.' (Psalm 25 : 22.)

liet opschrift van deze psalm luidt: Een psalm van David. Het is geen onbekende psalm en wordt menigmaal door des ' Heeren volk gezongen. Hierin komende verzuchtingen, de zwakheden des vleses en de afhankelijkheid van God naar voren. David zingt hier van zijn heilig vertrouwen op de Heere, maar ook van zijn grote overtreding, bitter berouw en grote benauwdheid. Hij denkt terug aan de zonde zijner jeugd, maar nu benauwd zijnde voor zijn vervolgers, neemt hij zijn toevlucht tot God.

Hij bekent zijn zonde, bidt om genade en vergeving en dat de Heere hem Zijn wegen wil leren en daarin leiden. Ifii roept uit in het laatste vers: „O God, verlos Israël uit al zijn benauwdheden.' Hoewel zelf in angst en kommer, ge-O ' O denkt hij ook aan Israël. Hij drukt hier de voetstappen van zijn grote Koning, die in al Zijn benauwdheid Zijn kerk niet vergat. Hoemeer het volk de noden leert inleven en daarmee tot God hun toevlucht mag nemen, zoveel te meer liggen ook de noden van het Sion Gods op hun ziel gebonden. Hij zucht voor het ganse Israël, ziende de vijanden die des Heeren volk omringen. Het is dus een veel omvattend gebed, waarin al de gelovigen met al hun beproevingen, zijn opgenomen. Hier is een gemeenschap

met de beproefde kinderen Gods. In onze tijd zijn wij er in het algemeen ver vandaan. Zouden er meer oefeningen ingeleefd worden, dan geloof ik dat de breuk in onze dagen niet zo groot zou zijn.

Doch laat ons Davids bede eens inzien. Hij wendt zich tot de Heere, zijn vertrouwen is op Hem, die alleen redding en uitkomst geven kan. Hij spreekt van Israël, het Israël waar God Zijn goedertierenheden en barmhartigheden aan bewezen had. Het volk dat Hij uit Egypte geleid had door de woestijn, hetwelk zoveel overwinningen had behaald op zijn vijanden en de verlossing had ingeleefd. Israël is een tvpe van het volk des Heeren, de uitverkorenen des Vaders, de gekochten door het bloed en die geleid worden door de Heilige Geest.

Het is niet alles Israël, dat Israël genaamd wordt. Onze natuurlijke geboorte staat niet in verband met de geestelijke geboorte, maar aan het ware Israël heeft God Zijn goedertierenheid, genade en verlossing geopenbaard, aan hen heeft Ilij Zijn weldaden geschonken.

Denkt des Heeren volk hun weg terug, dan zijn ze er toch geen vreemdelingen van, voor zover God hen geleid heeft en zij die verlossing hebben mogen inleven, hetzij in een gezicht of in de omhelzende daad. Doch nu weer in benauwdheden. Hoe menigmaal wordt nu weer ingeleefd dat de tegenspoeden der rechtvaardigen vele zijn.

In het natuurlijke leven kan veel strijd gestreden worden en de moedeloosheid doet hen soms uitroepen: „Noem mij niet Naomi, maar Mara, want de Almachtige heeft mij bitterheid aangedaan, " doch des te meer wanneer zij te worstelen hebben met geestelijke tegenheden en benauwdheden, wanneer donkerheid en verschrikkingen hun ziel omvangen. Hoe menigmaal schrikken zij van zichzelf. Zolang zij het licht des Geestes ervaren en de liefde Gods inleven, hebben ze meer blijdschap in hun hart dan wanneer het koren en de most vermenigvuldigen. Wanneer er een wolk tussenbeide komt, komt er een dodigheid in hun ziel. Zij worden besprongen dooide listen des Satans en vurige pijlen der bozen gaan door hun ziel. Dan is de benauwdheid groot en kunnen ze moedeloos neerzitten en uitroepen: „Zou God Zijn gena' vergeten? " God verbergt Zijn aangezicht voor hen, zij moeten de zalige vertroosting missen, het nabije leven met de Heere is zo ver weg en toch kunnen ze de gemeenschap nog zo gemakkelijk missen. Er is geen aanbinding. Het wordt bewaarheid: „Och of dat gij noeli koud, noch heet waart, maar omdat gij lauw zijt, zo zal Ik u uit Mijn mond spuwen." O volk des Heeren, dat is anders dan toen gij getuigen mocht: „Bij deze dingen leef ik en in al deze is het leven van mijn geest."

Doch wij merken hoe zo'n ziel er onder geslingerd kan worden, ze zijn dan genegen om alles in twijfel te trekken wat ze hebben ingeleefd, doch de zaak des Heeren blijft in hen — niettegenstaande ze hun dorheid leren inleven en soms denken: zou alles nog geen bedrog zijn — en zuchten ze: „O, ik ben afgedwaald en verfoei mijzelf, maar Heere kom toch weder." De keuze ligt toch op hun ziel gebonden en hoe ze ook zijn, het is het leven van hun leven niet.

Nu roept David uit: „O God, verlos Israël uit al zijn benauwdheden." Hij ziet dat er bij de Heere uitkomst is, ja bij God is verlossing. Die God die zelf de verlossing heeft uitgedacht, maar ook in Christus Jezus de verlossing schenkt aan dat Israël.

Dat heeft David mogen ervaren, hoe 1 donker de weg mocht zijn, God ziet op Israël neer. En wanneer die verlossing weer eens ingeleefd mag worden, zingt des Heeren volk: „Hij zal de armen en

nooddruftigen verschonen en de zielen der nooddruftigen verlossen." Dan grijgt het volk weer moed en leven ze in dat ze met een God te doen hebben die menigvuldig vergeeft en niet verwijt. }a, om in te leven die genade en verlossing in Christus Jezus die machtig is te verlossen.

Kom, grijp dan moed. De Heere is met U. Uw Middelaar heeft onder de verlating des Vaders moeten verkeren; onder de benauwdheden der helle-angsten, om u uit alle benauwdheden te verlossen. Zolang gij hier op aarde zijt, zijt gij in gevaar, in strijd en moeite. Doch die vóór U zijn, zijn meer dan die tegen U zijn. Christus als de Voorbidder aan de rechterhand des Vaders. Door Hem die U heeft liefgehad, zijt gij meer dan overwinnaar. En eenmaal zult gij volkomen verlost worden uit al deze benauwdheden. Dan zal eeuwige blijdschap Uw deel zijn.

Rotterdam-W. Ds II. LIGTENRERG.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juli 1954

Daniel | 8 Pagina's

BEdE om VERLOSSING

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juli 1954

Daniel | 8 Pagina's