Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

COLUMN: TOT OPBOUW VAN DE GEMEENTE…

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

COLUMN: TOT OPBOUW VAN DE GEMEENTE…

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de inleiding op het gebed voorafgaande aan de doop wordt gezegd, dat we als gemeente willen bidden, dat deze doopsbediening tot Gods eer, tot onze troost en tot opbouw van de gemeente zal plaatsvinden. In dat — uit de Oude Kerk afkomstige — gebed wordt eerst vanuit het Oude Testament aangegeven wat de achtergrond van de doop is. Het gaat niet maar om een aardig familiegebeuren ter opluistering van de blijde intrede van nieuw leven, waarin de gemeente ook even mag delen. Nee, er is niets idyllisch aan. We worden mee teruggenomen naar het bijbelboek Genesis, de morgen van de mensheid, waarin de zondvloed over de aarde spoelde, en als contrast met dat oordeel horen we van Noach die met de zijnen in een drijvende doodskist werd behouden. Vervolgens zijn we ineens in Exodus, bij het volk Israël, dat zelf droogvoets door de Rode Zee was gegaan, maar vanaf de overzijde het oordeel aan Farao en zijn leger zich zag voltrekken, en de HERE vreesde en vertrouwde. Het gaat dus in de doop — als we het tenminste nog hóren — om geweldige en huiveringwekkende werkelijkheden.…

Tegen die achtergrond met het contrast van oordeel en genade klinkt uit de mond van de gemeente het gebed op, dat God ‘dit uw kind’ genadig wil aanzien, en door de Heilige Geest wil inlijven in Christus, opdat het met Christus door de doop begraven worde in de dood, en met Hem moge opstaan in een nieuw leven, zijn kruis vrolijk dragen, de HERE aanhangen met waarachtig geloof, vaste hoop en vurige liefde, en dit leven, dat toch niet anders is dan een gestadige dood, omwille van God en zijn genade getroost verlaten, en op de jongste dag zonder vrees voor de rechterstoel van Christus mag verschijnen. Er wordt dus tegen die donkere achtergrond gebeden om léven, dat echt leven is: opstanding, om vreugde, troost en bevrijding van angst voor Gods oordeel. Als we daarom bidden is dat opdat de doopsbediening tot Gods eer, tot onze troost en … tot opbouw van de gemeente zal plaatsvinden.

Bij dat laatste wil ik even stilstaan. Als wij vandaag hel woord ‘gemeenteopbouw’ horen, denken we meestal aan andere zaken. Er is een veelheid aan literatuur, waarin allerlei gegevens uit de Schrift over de kerk naar boven worden gehaald, die vervolgens praktisch vertaald worden naar de situatie van de gemeente vandaag. Dan gaat het om allerlei modellen en werkvormen, waarmee we in en met de gemeente aan de slag kunnen.

Juist tegen die achtergrond viel mij op, dat die uitdrukking ‘… tot opbouw van de gemeente …’ al in ons doopformulier voorkomt, en vooral wat de opstellers er kennelijk onder verslaan hebben. Zij dachten niet aan zozeer aan menselijke activiteit, maar aan wat God doet. En — belangrijker nog — over wat God doet kun je volgens hen kennelijk alleen op een bijbelse manier spreken, als je het hebt over een sterven en opstaan met Christus, over een alleen in Hèm door het volstrekte oordeel over je leven heen gedragen worden.

Nu moeten we niet van elkaar losmaken en al helemaal niet tegen elkaar uitspelen wat God heeft samengevoegd. Dat gebeurt, als we met een beroep op het gebed voor de doop ons van onze verantwoordelijkheid voor de opbouw van de gemeente afmaken. Het gebeurt óók, als we de opbouw van de gemeente, zoals die in het doopgebed tot uitdrukking komt, als iets dat we ‘achter ons hebben’ beschouwen. ledere vorm van opbouw in de kerk heeft zijn diepste oorsprong en zijn blijvende geheim in het ‘met Christus sterven en opstaan’. Gemeenteopbouw heeft een andere achtergrond dan de idee van de maakbare samenleving, die trouwens vandaag al weer in brede kring wordt afgezworen. Het gaat in de opbouw van de gemeente om een geheim, dat we slechts in het geloof kunnen zien en beleven. Het is dit, dat de Heilige Geest de opbouw van de gemeente vanuit Christus, vanuit zijn dood en opstanding, voltrekt. Zo gaat dat in ons persoonlijk leven, dat de hoogste activiteit is: de Geest in ons láten werken. Het is de oorsprong van alle echte gemeenteopbouw.

Smoor ik hiermee het enthousiasme in de kiem? Het omgekeerde is mijn bedoeling. Immers, als we oog hebben gekregen voor dit geheim, beseffen we ook, dat de échte opbouw van de gemeente zich op een wonderlijke manier door ons heen en toch ook ook buiten ons om voltrekt. ‘Alzo is het Koninkrijk Gods, als een mens, die zaad werpt in de aarde, en slaapt en opstaat, nacht en dag, en het zaad opkomt en groeit, zonder dat hij zelf weet hoe.’ (Marcus 4,26vv) Er wordt gewerkt, maar werken is hier zaaien: uit handen geven, Góds zegen inwachten. Dat mag geen pro memoriepost worden. Van wezenlijke en blijvende gemeenteopbouw is immers alleen daar sprake, waar ‘het Woord wast’, dat wil zeggen: waar mensen aan het Woord van Christus sterven én opnieuw geboren worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 2001

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

COLUMN: TOT OPBOUW VAN DE GEMEENTE…

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 2001

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's