Een psalm en een lied
Een psalm én een lied
Ja, dat lezen we goed: 'Een psalm én een lied'; en niet: 'Een psalm, een lied', want het voegwoordje 'en' is hier van belang. Is een psalm dan geen lied? Zeker wel, maar een lied is nog geen psalm! We danken het woord 'psalm' via de Septuagint (de Griekse vertaling van het Oude Testament) aan de Vulgata (de Latijnse vertaling van de hele Bijbel). Het woord psalmos is ook bij ons ingeburgerd. Het oorspronkelijke Hebreeuwse woord is tehilla en dit woord betekent 'roem, lofprijzing, lofgezang' Het wijst erop dat het er in de Psalmen om gaat aan God alle lof en eer te brengen. Dat is het doel waartoe God ze gegeven heeft. Reeds daarin ligt het verschil met een lied, dat gemaakt is om uiting te geven aan een persoonlijke stemming of persoonlijke gevoelens, ook in religieus opzicht.
Het zingen van liederen
Met een variatie op het gezegde 'Wat jong is, speelt graag' zou ik kunnen zeggen: Wat jong is, zingt graag. Dat geldt ook van christelijke jongeren. Vooral het samen zingen geeft een geweldige band. Met een zekere weemoed kunnen we terugdenken aan de huisgezinnen in vroeger tijd, op zondagavond: allemaal zaten ze om het huisorgel geschaard en ieder gaf, om de beurt, een lied op, zijn of haar lievelingslied. Nu zien we groepjes scholieren samen zingen, met gitaarbegeleiding. Er blijkt toch behoefte aan samen te zingen. Maar waimeer zingen we welke liederen?
Veel keus
Wie zou vragen hoe we aan de liederen komen, zou verwezen kurmen worden naar verschillende bundels. Heel bekend is nog altijd de bundel van Johan de Heer. Verder zijn te noemen Kun je zingen, zing dan mee, de bundel Glorieklokken en bundels opwekkingsliederen. Veel minder wordt in onze tijd geput uit de Gezangenbundel 1938, het Liedboek van de kerken of de bundel Liederen uit de schat der eeuwen. Blijkbaar vraagt de jeugd naar eigentijdse liederen. Op de vraag waarom ze graag eigentijdse liederen zingen, wordt nogal eens geantwoord: 'Ze zingen zo lekker; op de melodie en het ritme kun je zo fijn meedeinen.' Daar leggen de statig gezongen psalmen het vaak tegen af. De belangstelling voor het vrije geestelijke lied is zeker ook te verklaren uit invloeden van de Evangelische Beweging. Denk aan de jongeren-landdagen van de Evangelische Omroep, waarop heel veel gezongen wordt.
De waarde van de Psalmen
Het zou niet best zijn als we vanuit defensieve bedoelingen de Psalmen onder de jongeren moesten aanbevelen. Wel mogen we wijzen op de grote waarde van de Psalmen. Een Duits theoloog. Claus Westermann, heeft er nadrukkelijk op gewezen dat de mens die tot de Heere God komt, dit doorgaans doet met twee bedoelingen: hij nadert tot God in het gebed om iets van Hem te vragen én hij nadert tot Hem omdat hij Hem zo graag wil loven en prijzen. We horen in de Psalmen de uitnemendsten van de gelovigen onder het Oude Verbond. Luther zei: 'Wie het Psalmboek ter hand neemt, ziet al de heiligen Gods in het hart.' De Psalmen zijn eigenlijk de door God Zelf geleerde en gegeven antwoorden op Zijn Openbaring. En ze zijn een deel van die Openbaring! Vanaf Mozes, die het eerst een Psalm zong en componeerde, tot de liederen Hammaaloth uit de tijd van de ballingschap hebben Gods kinderen en knechten gezongen. En nog altijd worden ze nagezongen. Met het van harte en gelovig zingen van de Psalmen staan we in de rij der gelovigen van de oudste tijden af tot nu toe.
Maar de waarde van de Psalmen neemt voor ons nog toe, wanneer we bedenken dat de Heere Jezus de Psalmen zong. Met Zijn jongeren zong Hij, voordat Hij naar de Olijfberg ging, in de Paaszaal het Hallel, de Psalmen 113 tot en met 118. Twee Psalmen waren in Zijn hoofd en in Zijn hart, toen Hij hing aan het kruis: de Psalmen 22 en 31. En na Zijn opstanding wees Hij Zijn discipelen erop dat van Hem, van Zijn lijden, dood en verheerlijking, is geschreven in de Wet van Mozes, en bij de profeten, en Psalmen (Luk.24:44). We vinden Christus in deze liederen. Wie zou niet van Hem willen zingen? Wie zou niet mét Hem willen meezingen?
De Psalmen in Israël en in de Kerk
De Psalmen hebben tenslotte alle een plaats gekregen in de limrgie van de tempel en later in de tijdens de ballingschap ontstane synagoge. Daar werden bewaard de Thora (de Wet, de vijf boeken van Mozes), de profeten en de andere geschriften van het Oude Testament, waaronder de Psalmen! Sommige psalmen werden van meet af aan geliefd: de nationale psalmen, die Israels nood en bevrijding door God bezongen. Andere kregen een plaats omdat een vonk van herkenning oversprong: wat de dichter zong, beleefde men ook zelf voor Gods aangezicht. Niet alle psalmen zijn immers direct voor de eredienst gemaakt. De meeste zijn heel persoonlijke bid- klaag-, lof- en dankliederen. Maar ze werden geliefd bij de gemeente. Hoe de psalmen functioneerden in de oudtestamentische eredienst, is moeilijk meer na te gaan. Maar zeker werden ze niet gezongen zoals bij ons: één of meer verzen van één psalm, gezongen door de gehele gemeente. Er bestond sterke voorkeur voor solozang. Beroepszangers, zoals de Levieten, voerden deze in het publiek uit. Nog heden vindt men in de synagogale eredienst een voorganger, de chazzan, die ook voorzanger is. De solozang werd in later tijd onderbroken door refreinen, die iedereen meezong. Een heel duidelijk voorbeeld is psalm 136. Ook in de bundel van Johan de Heer zijn sommige liederen voorzien van een koor of refrein.
Een geestdriftige beschrijving van de Joodse eredienst in de tweede eeuw voor Christus vindt men in Sir 50:5-24. In de Kerk zijn de Psalmen overgenomen. Daarbij herinnert de eenstemmige gregoriaanse zang in de Rooms-Katholieke Kerk aan de synagogale wijze van reciteren en zingen.
Het geestelijk lied in het Nieuwe Testament
Ook in de nieuwtestamentische gemeente zong men veel en vaak. Twee Schriftplaatsen herinneren ons daar direct aan: Efeze 5:19: sprekende onder elkander met psalmen en lojzangen en geestelijke liederen, zingende enpsalmende de Heere in uw hart; en Kolossenzen 3:16: leert en vermaant elkander met psalmen en lojzangen en geestelijke liederen, zingende de Heere met aangenaamheid in uw hart. Er is in beide teksten sprake van psalmoi, humnoi en ooidai. Waren er toen ook al bundels in omloop? Want duidelijk is dat het om samenkomsten van de gemeente gaat. Wel staand dt psalmoi voorop. En daarmee zijn stellig de oudtestamentische Psalmen aangeduid. In zijn brieven spreekt Plinius al van de 'antifonische lofzang van de gemeente in Bythinië, gewijd aan Christus en aan God'. Men kan naast de Psalmen denken aan berijmde Schriftgedeelten. Men veronderstelt wel dat Filippenzen 2:5-11 ook een oudchristelijke hymne is geweest. Ook Efeze 5:14: Ontwaakt gij die slaapt..., en 1 Timotheüs 3:16: De verborgenheid der godzaligheid is groot. God is geopenbaard in het vlees, worden genoemd. Wel kan er van een zekere overlapping van psalmen, lofzangen en geestelijke liederen sprake zijn. De grenzen zijn vloeiend. Sommigen denken zelfs dat de tweede en derde categorie, lofzangen en geestelijke liederen, een nadere bepaling bij en uitwerking van de eerste, de psalmen, zijn. Dat lijkt me wat ver gezocht. Augustinus heeft meer dan eens betoogd dat een hymne drie karakteristieke kenmerken vertoont: de hymne moet gezongen worden, ze moet lofprijzing zijn en ze moet tot God zijn gericht. Een psalm die God prijst, is dus een hymne. Het zingen moet tot Gods eer en tot opbouw van de gemeente zijn. En de inhoud is vrucht van de werking van de Heilige Geest.
Het lied van de gemeente in de loop der eeuwen
In de loop der eeuwen kwamen steeds meer koren de kerk birmen. De zang van de gemeente ging terug. In de Roomse Kerk zat de gemeente 'stommetje te spelen'. Daarom hebben de Reformatoren de gemeente de zang weer teruggegeven. Zowel Luther als Calvijn bemoeiden zich daarmee. In ons land werd in de tijd van de hagepreken de berijming van Petrus Datheen bekend: een vertaling van de Franse berijming van Marot en Beza met de Geneefse melodieën. Aanvankelijk werd ritmisch gezongen. Later hield de gemeente voor alle gemak alle noten maar even lang aan en de voorzanger wachtte voor elke regel tot iedereen klaar was met de vorige regel, 't Was vaak meer geschreeuw dan gezang! In 1773 werd wat wij nu 'de oude berijming' noemen mgevoerd, met een nieuwe zangwijze, waarbij de eerste en de laatste lettergreep lang werden aangehouden en alle andere korter. Wat moet dat vreselijk hebben geklonken!
De Psalmen en het geestelijk leven
Hoe vaak heeft het eenvoudige christelijke lied en hebben meer nog de Psalmen invloed uitgeoefend op het geestelijk leven. Men kan zeggen dat in de Psalmen een deel van de oudtestamentische Godsopenbarmg - en daarmee een geestelijke apotheek - wordt geboden. Geen wonder toch, want het is de Heilige Geest Die ertoe bracht de Psalmen te dichten en deze ook deed optekenen. En diezelfde Geest past het Woord Gods toe aan de ziel en verlicht het verstand en verheerlijkt Christus in het door schuld verslagen hart. Ieder die patiënt van en bij de hemelse Geneesmeester werd, kan er terecht en vindt er medicijn. Het is al zo'n ontdekking gewaar te worden dat wat men zelf ervaart ook vroeger al door anderen gekend, doorleefd en doorworsteld is. Want de bange vraag kan zijn: Ben ik nu alleen zo? In diepe ontdekking aan de zonde en de verdorvenheid van ons hart voor God kunnen de boetepsalmen gaan leven! Hoe vindt, wanneer men bestreden en aangevochten wordt, bijvoorbeeld Psalm 73 weerklank in het hart!
Hoe heerlijk belijdt Gods kind het Godsvertrouwen mee met de dichters van de Psalmen 56, 62 en 121. Hoe klinkt het verlangen door naar de heiliging in de Psalmen 25, 86 en niet te vergeten Psalm 119. Hoe blij kunnen Gods kinderen met de Psalmen 100, 118 en 146 zingen van hun God om Hem ervoor te loven dat Hij er is en voor wat Hij voor hen is. En hoe vreugdevol kunnen ze Hem met de Psalmen 66, 108 en 124 danken voor wat Hij gaf en deed. En wat zal ik nog verder verhalen van de ontmoeting met Christus in de Psalmen? Van jongeren en ouderen die zo verheugd in God mogen zingen op de rustdag in Gods huis: Eén dag is in Uw huis mij meer dan duizend waar ik U ontbeer. Psalm 84? Van aanzittende Avondmaalsgangers, die belijden: De God des heils wil mij ten Herder wezen. Psalm 23? Men kan met de Psalmen overal terecht, bij alle gelegenheden. Met Psalm 103 kan men trouwen en rouwen, naar het gemeentehuis en naar het kerkhof. Alle facetten van het leven, ook van het geloofsleven, vertonen zich in de Psalmen.
De psalm en het geestelijk lied
Wie de Psalmen vergelijkt met de vrije geestelijke liederen zal spoedig op verschillen stuiten. Zijn de Psalmen aangelegd op de verheffing van God en Zijn eer (ook in de smeekgebeden en klaagliederen!), de liederen zijn uitingen van het gemoed(sleven). In de Psalmen is er het evenwicht tussen het objectieve en subjectieve, de vermelding van de grote daden Gods, in het geloof verstaan, én de uitwerking ervan op het persoonlijk leven. De Psalmen klinken stoer en krachtig, het geestelijk lied vaak wat zoet en lief. Hebben de Psalmen betrekking op de Openbaring Gods en zijn ze er deel van, het vrije lied is vaak uiting van een sterke verinnerlijking van het geestelijk leven, zoals dit door het invidu ervaren wordt. De diepe geestelijke nood, de bijna radicale vertwijfeling laten in de Psalmen de donkere tonen horen, Gods machtig ingrijpen daartegenover de lichtere en blijdere. Dit missen we vaak in het geestelijk lied. Ook ligt in het lied een sterke nadruk op het 'ik': er treedt een verindividualisering op. Het lied draagt ook altijd het stempel van de tijd van ontstaan. Zeker, ook in de Psalmen klinkt het 'ik', maar dat is lang niet altijd hetzelfde 'ik'. Daar is het 'IK' van God: de Psalmen zijn ook Zijn openbaring. Dat is het geestelijk lied niet. Daar is het 'ik' van de goddeloze, die zijn plannen smeedt, maar ook het 'ik' van de rechtvaardige, die lijdt en gered wordt. En daar is het 'IK' van Chrisms Zelf in alle veelkleurigheid.
Welke berijming en welk lied?
Welke Psalmberijming moeten we gebruiken en welk geestelijk lied kunnen we zingen? Zijn daarvoor criteria aan te wijzen? Het mooist zou zijn de de onberijmde Psalmen te zingen. Dat gebeurt: op zendingsterreinen in Latijns-Amerika en, dichterbij, in de Engelse Kerk. De onberijmde Psalmen zijn Heilige Schrift en behoeven dus niet getoetst te worden. Op rijm gezet moeten de verzen zo dicht mogelijk bij de Schrift aansluiten. Jammer dat de 16e-eeuwse berijming van Marnix van Sint-Aldegonde geen ingang heeft gevonden. In plaats daarvan is, vanwege politieke overwegingen, voor die van Petrus Datheen gekozen. En die wordt nogal gekeimierkt door kreupelrijm. Ook de berijming van 1773 is bepaald niet vlekkeloos. De zogenaamde 'nieuwe berijming' is in onze ogen op inhoudelijke gronden nog minder aanvaardbaar, hoe mooi het dichtwerk soms ook is. Voor het geestelijk lied gelden ten minste twee criteria, willen we belijdend gelovig kunnen zingen. Het eerste is dat het lied Schriftgetrouw moet zijn. Het tweede is dat het lied in overeenstemming met de belijdenis van de Kerk moet zijn. Want helaas moet gezegd worden dat met 'lekker zingen' heel wat dwalingen de kerk kurmen worden birmengezongen.
We dienen in de keuze van het lied Bijbels kritisch bezig te zijn. Het criterium mag niet zijn: wat lekker in de mond en in het oor ligt. Ons zanggenot dient Godverheerlijkend te zijn. In Gouda stond van 1969 tot 1974 ds. L. Kievit. Hij reisde af op 20 april 1990. Een broeder zat aan zijn bed en zei psalm 42:1 uit de berijming van Datheen op:
Als een hert gejaagd, o Heere, / dat verse water begeert,
alzo dorst mijn ziel ook zere / naar U, mijn God, hoog geëerd.
En spreekt bij haar met geklag: / O Heer, wanneer komt die dag
dat ik toch bij U zal wezen / en zien Uw aanschijn geprezen?
Als laatste hoorde hij uit zijn mond luid: 'Amen!'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 november 1997
Driestar bundels | 172 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 november 1997
Driestar bundels | 172 Pagina's