Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERS SCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS SCHOUW

12 minuten leestijd

Het geval Sneek.

Sneek heeft heel wat pennen In beweging gebracht. We hebben in deze rubriek er mededeeling van gedaan wat daar geschied is. Vroeger was de kerk van Sneek in vrijzinnige handen. Maar men gaf de rechtzinnigen toch één van de drie predikanten. Later werd Sneek in meerderheid rechtzinnig. Toen hadden de vrijzinnigen één van de drie predikanten. De laatste vrijzinnige predikant Dr. de Vos werd echter onlangs benoemd tot professor aan de universiteit van Amsterdam. En in zijn plaats werd een derde rechtzinnige predikant te Sneek beroepen. En het gevolg: heel de vrijzinnige wereld in rep en roer, evenals vele „rechtzinnigen" die met Gemeenteopbouw sympathiseeren.

Ds. L. H. Ruitenberg, een van de redacteuren van „De Hervormde Kerk", heeft in Tij d en Taak een fel artikel geschreven over deze zaak. Hij vindt het verschrikkelijk wat daar gebeurd is. En het verschrikkelijkste in dit alles vindt hij, dat men zich in Sneek beroept op Gemeenteopbouw. Luister maar:

„In de derde plaats — en dat is misschien het ergste — blijkt dat de Sneker broeders, hoog te paard met het schild van onaantastbare principieelheid, zich verdedigen op grond van gemeenteopbouw. Het is van de kerk, van de Generale Synode uit, eenvoudig niet te dulden, dat haar grondslag gebruikt wordt om eigen richting te laten zegevieren. De heer Nauta immers schrijft ter verdediging van de Sneker meerderheid in de G e-reformeerde Kerk, dat de hoorcommissie zich enkel had afgevraagd, of de te beroepen predikant stond op den bodem der belijdenisgeschriften, gehoorzamend aan de Heilige Schrift. Dat kan zeker van den thans beroepen predikant niet ontkend worden. Maar zijn wij al zoo ver in de kerk, dat wie geen lid der Confessioneele Vereeniging is, deze visie wordt geacht te verwerpen? Verschrikkelijk is het, dat deze formule gebruikt wordt om hier machtsstreven te bemantelen tegen de uitdrukkelijke strekking van het geheele werk der kerk in."

De Persschouwer heeft in deze rubriek al meer dan eens gewezen op het vage van de bekende formule. Ook nu blijkt weer de noodzakelijkheid, dat spoedig uitgesproken wordt wat er eigenlijk met deze formule bedoeld wordt. Want in de eene gemeente meent men op grond hiervan een vrijzinnig predikant te moeten beroepen en in de andere gemeente meent men, dat dit op grond van de bekende formule beslist uitgesloten moet worden geacht. Veel verwarring zou achterwege gebleven zijn wanneer men de dingen niet met opzet vaag gehouden had. En een vage grondslag is immers geen grondslag.

Confessioneel-gereformeerd.

In hetzelfde artikel van Ds. Ruitenberg over Sneek wordt de verhouding tusschen de confessioneelen en de gereformeerden even aangeroerd, een punt dat zeer zeker aan de orde zal moeten komen. Ds. Ruitenberg schrijft dan: „Als de Sneker mensen naar Harderwijk zouden verhuizen, waar een aparte confessionele evangelisatie werd opgericht, want daar heeft de Gereformeerde Bond de macht in handen, zouden zij er dan genoegen mee nemen als hun in Harderwijk gezegd werd: de kerkdeuren staan toch voor u open, gij wordt waarlijk niet uitgedreven. Dat is n.1. het antwoord, dat ze zelf thans aan de verbolgen vrijzinnigheid in Sneek geven. Zoo'n antwoord ontlokt slechts een ironische lach en verraadt het volstrekte gebrek aan begrip voor wat er bij den ander leeft..."

In het blad der confessioneelen wordt hetzelfde onderwerp aangeroerd. Ds. Groenewoud schrijft in De Gereformeerde Kerk, dat dergelijke dingen zooals Sneek besproken moeten worden op de classicale vergaderingen. „Dit geldt overigens ook voor de verschillen tusschen de orthodoxen onderling. Te Sneek gaat het tusschen orthodox en vrijzinnig; elders (Ede, Hoogeveen, Veenendaal, Harderwijk o.a.) staat een rechtzinnige kerkeraad afwijzend tegenover andere rechtzinnigen. Ook dit is een uiterst moeilijke zaak, die met de vernieuwing der kerk aan de orde moet komen. Welnu, de classicale vergaderingen zijn de aan-

gewezen organen om deze verschillen te bespreken." En ook in De Waarheidsvriend wordt door Prof. Severijn deze zaak even aangeroerd mar aanleiding van een vraag over het verschil tusschen de confessioneelen en de gereformeerden: „Gereformeerde Bond en Confessioneele Vereeniging staan beide volgens hun statuut op den grondslag der Ned. Geloofsbelijdenis. Beide wenschen zij de handhaving van de leer der kerk. welke zij in haar confessie heeft neergelegd. In beginsel is er dus geen verschil in leer. Kerkelijk zouden we elkaar niet alleen moeten dragen, maar als broeders bejegenen en b.v. niet tegen elkander evangeliseeren. Er zijn er. wien het niet welgevallig is. dat wij dit zoo maar ronduit zeggen. Maar het is niet anders.

Of wat zou men meenen? Dat een ouderling, die op de leer zit, een preek naar de confessie van een confessioneel predikant, die zeg een voorwerpelljke waarheid brengt, zou kunnen afkeuren? De vraag is niet of die ouderling persoonlijk een meer bevindelijke prediking begeert en voor de gemeente verkiest. Maar daar gaat het niet om als hij als ouderling op de leer zit... Wat het verschil tusschen Gereformeerde Bond en Confessioneelen aangaat, kan dat zooals gezegd geen leerverschil heeten. Men lette er wel op. Wij spreken van Confessioneelen en niet van Barthianen. Wel is er verschil "van accent tusschen Gereformeerden en Confessioneelen. Een accentverschil dat in de gemeente wordt aangeduid door onderwerpelijk en voorwerpelijk. Ook het kerkbegrip verschijnt onder verschillend aspect. Wij leggen meer nadruk op de zelfstandigheid der plaatselijke kerk, terwijl de confessioneelen meer neiging tot hoogkerkelijkheid. hebben. Over het gebruik der gezangen behoeven we niet afzonderlijk te schrijven. Wij hebben daarover onlangs nog geschreven."

De Persschouwer geeft dit alles hier zonder commentaar door. Het is goed, dat over deze dingen eens gesproken en geschreven wordt. Wel heeft de Persschouwer al menigmaal gehoord, dat er zoo weinig „echte" confessioneele predikanten meer zijn. En trouwens ook onder de Gereformeerde Bonders zijn velen door Barth „geïnfecteerd".

De Paaschcollecte.

Ds. J. J. Timmer schrijft in de Waarheidsvriend over dit onderwerp het volgende: „Als we vroeger het woord Paaschcollecte gebruikten, dacht iedereen in de kringen van den Gereformeerden Bond aan de collecte, die op den Paaschdag voor het Studiefonds werd gehouden.

Dat is anders geworden toen de Synode onzer kerk ook een Paaschcollecte heeft ingesteld. Die synodale Paaschcollecte vond nogal ingang. Dat zal wel mede hierdoor het geval zijn geweest, dat er ook menschen uit die collecte werden gesteund, die het slachtoffer waren geworden van die Duitsche onderdrukkers.

De collecte voor het studiefonds is eigenlijk door die synodale collecte in een hoek gedrongen. Daar werd bijna niets meer geofferd voor het studiefonds. In Augustus van het vorige jaar hebben we echter weer de noodklok geluid. Men is er toch werkelijk van geschrokken, dat er zoo weinig candidaten loskwamen. Men is het gelukkig gaan inzien, dat het zoo niet langer mogelijk was. De kleinere gemeenten worden herderloos en hoe lang zal het duren eer ze weer een eigen herder hebben?

De eerste jaren blijven we staan voor een groot tekort. Ook dit jaar moet er weer worden gecollecteerd.

Daarom stel ik voor, dat we, zoo de Heere wil en wij leven, in alle gemeenten van onzen Bond weer onze eigen Paaschcollecte zullen houden.

We doen dit met des te meer vrijmoedigheid, omdat de synodale Paaschcollecte van karakter veranderd is. Oudejaarsavondcollecte voor de emeriti en hun weduwen en weezen zooals het vroeger heette, en de synodale Paaschcollecte, zijn eigenlijk verkapte middelen om de gemeenten aan den door de Synode opgelegden aanslag te laten voldoen. Deze collecten kunnen althans in mindering van den aanslag worden gebracht.

Wij laten voor ditmaal de opgelegde aanslagen rusten, maar we roepen onze gemeenten op om bij leven en welzijn met Paschen weer voor het Studiefonds te collecteeren, zooals we dat tientallen jaren achtereen gedaan hebben. Onze eerste rechten kan niemand ons betwisten."

We verheugen ons in deze duidelijke uitspraak. En we spreken den wensch uit, dat de desbetreffende commissie alleen aan die studenten steun verkenen zal, die werkelijk gereformeerd zijn. Dat dit een moeilijke en verantwoordelijke zaak is, stemmen we terstond toe. Maar verschillende teleurstellende gevallen uit het verleden nopen ons toch om aan te dringen tot een nog nauwgezetter onderzoek dan voorheen placht te geschieden. Onze gemeenten hebben niet in de eerste plaats behoefte aan een dotniné. maar aan een gereformeerde dominé.

Bevoegdheden van den godsdienstonderwijzer.

In het Weekblad van de Nederlandsche Hervormde Kerk komt een uitspraak van de Algetneene Synodale Commissie voor over de bevoegdheden van den godsdienstonderwijzer. Omdat vele lezers van ons blad hier belang in zullen stellen, geven wij de voornaamste punten hier door:

1. Het opleggen van den zegen aan de gemeente, evenals de inzegening van huwelijken, is uitdrukkelijk voorbehouden aan de predikanten.

2. Het vervullen van vacaturebeurten door godsdienstonderwijzers is mogelijk in dier voege, dat een godsdienstonderwijzer in gevallen, waarin de normale vervulling (nl. door een ringpredikant) onmogelijk is, onder goedkeuring van den ringpraetor en den kerkeraad een bijbellezing kan houden. De strekking der artt. 61—68 Regl. Pred.Pl. is echter deze. dat een zoodanige vervulling tot de hooge uitzonderingen zal blijven behooren. Het is de taak van de classicale besturen op de praktijk in dezen toe te zien.

3. Wanneer de predikanten er de voorkeur aan geven, ook in eigen gemeente de beurten niet aan godsdienstonderwijzers af te staan, dan verdient deze voorkeur slechts waardeering als trouw aan de op henzelven rustende verplichting. Immers niet aan godsdienstonderwijzers maar aan predikanten is in de eerste plaats de bediening des Woords toebetrouwd. Daarom verlange niemand van hen, dat zij in dezen hun houding zullen wijzigen.

4. Het bijwonen van kerkeraadsvergaderingen door godsdienstonderwijzers vindt geen enkelen wettelijken grond en is in het algemeen stellig niet aan te raden. Ook in die vacante gemeenten, waarin aan een godsdienstonderwijzer een deel van het herderlijk werk is opgedragen, wordt hiervan geen regel gemaakt. Acht een kerkeraad termen aanwezig zijn godsdienstonderwijzer in een vergadering uit te noodigen voor advies of overleg, dan bestaat daartegen uiteraard geen enkel bezwaar.

Ten overvloede zij er op gewezen, dat het bovenstaande slechts betrekking kan hebben op godsdienstonderwijzers, die door den kerkeraad als zoodanig zijn aangesteld. Waar een dergelijke aanstelling ontbreekt, ontbreken ook alle rechten.

Wat is de kerk?

La Ons Kerkblad vertelt Ds. J. van der Haar van een vergadering te Zwolle, waar Dr. Gravemeijer gesproken heeft. Deze heeft daar de kerk genoemd: de ruimte van Gods Woord. Ds. v. d. H. zegt hier o.a. het volgende over:

„Op die wijze is gansch het heelal Kerk. Want zelfs de hemelen vertellen Gods eer en het uitspansel Zijner handen werk... Daaruit blijke reeds dat het woord „ruimte" heel ongelukkig gekozen is. Deze uitdrukking is bovendien erfelijk belast; ze stamt n.1. uit de theologie van Karl Barth. Onbewust en misschien ongewild, gaf Dr. Gravemeijer, hoezeer hij zichzelf ook als „leerling van Kohlbrugge" voordeed, blijk, tamelijk door barthiaansche dwaalleer besmet te zijn.

De kerk dus = ruimte van Gods Woord? Ja, op die manier kan een ieder in die kerk op z'n plaats blijven. Dan is daar in zulk een ruimte plaats voor elkeen; mits men maar tezamen onder het Woord komt.

Op die manier kunnen vele vrijzinnigen en zgn. orthodoxen elkaar vandaag-den-dag vinden, in die ééne „ruimte van Gods Woord". De uiterstlinkschen — de zg. Zwingligroep — en de principieel-gereformeerden in de Hervormde Kerk mogen verdwijnen, wanneer zij zich met deze kerk, als ruimte van Gods Woord niet kunnen vereenigen. Meer en meer klinken zulke stemmen op uit het midden der N.H. Kerk.

Neen, de kerk is niet het steenen gebouw en ook niet een ruimte voor Gods Woord. We kunnen het zoo zeqqen: Gods Kerk is daar waar zijn Woord zuiver verkondigd wordt. Maar dat zei Dr. Gr. niet"

Van den Persschoawer.

De Persschouwer dankt de velen, die hem in brieven en door het toesturen van kranten en kerkbodeartikelen op de hoogte brengen en houden van het kerkelijk leven in hun omgeving. Alles kan hij

onmogelijk in deze rubriek verwerken. Maar hij neemt er goede nota van en ter zijner tijd kan hij van verschillende opmerkingen en artikelen gebruik maken. Hij houdt zich dan ook in het vervolg voor toezending daarvan hartelijk aanbevolen. Men zende het maar op aan den uitgever van ons blad met de vermelding: voor den Persschouwer. 4. dat de Algemeene Synodale Commissie bevoegd is. niet-vacante gemeenten, waar zich een met vacature gelijk te stellen geval voordoet of een groot tekort aan predikantsplaatsen bestaat, in de lijst bedoeld sub 2 op te nemen; 5. dat met een hulppredikerschap in den zin van dit artikel gelijk is gesteld een diensttijd van tenminste 12 maanden, doorgebracht bij de Protestantsche Kerk in Indonesië of ten behoeve van de geestelijke verzorging in of buiten Nederland van Nederlandsche militairen; 6. dat de Algemeene Synodale Commissie bevoegd is, aan een Candidaat tot den Heiligen Dienst van een of meer bepalingen van dit artikel vrijstelling te verleenen. indien bijzondere omstandigheden in het belang van de Kerk of van den Candidaat tot den Heiligen Dienst dit gewenscht doen zijn, in het bijzonder ook een meer gevorderde leeftijd van den Candidaat of diens overkomst uit een andere kerkformatie; 7. dat de Candidaat tijdens zijn hulppredikerschap werkzaam is onder leiding van een door de Algemeene Synodale Commissie aangewezen predikant; 8. dat de Algemeene Synodale Commissie, alvorens het testimonium als bedoeld in het eerste lid van dit artikel af te geven, daarover het inzicht vraagt van het Classicaal Bestuur of de Classicale Besturen, in welker ressort de Candidaat als hulpprediker werkzaam is geweest en bij met redenen omkleed besluit den termijn van 12 maanden met nog 6 maanden kan verlengen, indien de Candidaat in de vervulling van zijn hulppredikerschap (pen) is tekort geschoten; 9. dat de Algemeene Synodale Commissie bevoegd is voor de vergoeding van den arbeid van den Candidaat-hulpprediker een minimum-en een maximumgrens vast te stellen; 10. dat de gemeente ten genoege van het Classicaal Bestuur op verzoek van den hulpprediker en te zijnen laste kost en inwoning verschaft.

Het komt ons voor, dat het toch dezen weg niet op moet, zelfs niet tijdelijk. Maar, zooals ik reeds opmerkte, wij verwachten dat een gemeenschappelijk advies aan onze kerkeraden tijdig gereed zal zijn. Daarom kunnen wij er hier nog niet nader op ingaan. K

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 maart 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

PERS SCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 maart 1947

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's