op de bres voor een beproefd concept
LM.P. Scholten: Ik bewaar graag de die we in reformatorisch Nederland nog hebben rond die ene Statenvertaling .
Voordat de hertalers aan de slag gingen, uitte directeur LM.P. Scholten van de Gereformeerde Bijbelstichting al zijn grote zorg. De eerste proeven van het werk van de Stichting Herziening Statenvertaling hebben zijn vrees bevestigd. „Dit is gewoon een nieuwe vertaling, op een aantal punten zelfs ingrijpender dan die van 1951."
Al zo'n veertig jaar houdt L.M.P. Scholten zich vrijwel dagelijks bezig met de Statenvertaling en de kanttekeningen. Zijn waardering voor het kerkelijke en taalkundige monument nam alleen maar toe en maakte hem beducht voor initiatieven ter modernisering. De activiteiten van de Stichting Herziening Statenvertaling worden door de directeur van de Gereformeerde Bijbelstichting dan ook met kritische blik gevolgd. Toen de plannen tot revisie nog in voorbereiding waren, waarschuwde hij al dat een gerenoveerde Statenvertaling een nieuwe splijtzwam zou worden. Nog belangrijker is voor Scholten dat het probleem van de verstaanbaarheid van de Statenvertaling niet in de eerste plaats wordt veroorzaakt door verouderd taalgebruik, maar door het principe van de statenvertalers om zo letterlijk mogelijk te vertalen. Wie een Bijbel in eigentijds Nederlands wil brengen, ontkomt er volgens hem niet aan om dat principe los te laten.
Nieuwe uertaling
Met het wijzigen van wat verouderde woorden zou de directeur van de GBS nog kunnen leven. „Het is een feit dat de Statenvertaling zoals die op het ogenblik gebruikt wordt, niet exact dezelfde is als die uit 1637. In de 19e eeuw heeft men de noodzaak ingezien van een aanpassing van de spelling, hier en daar is grammaticaal wat veranderd, een aantal verouderde woorden is vervangen. Denk aan een woord als 'wijf. Dat had een zodanige klank gekregen, dat aanpassing wenselijk werd geacht. Wat de commissie-IUkker destijds heeft gedaan, lag voor een groot deel op datzelfde vlak. De aanpak van de Stichting Herziening Statenvertaling is mijns inziens een totaal andere. Als 21e-eeuwers gaat men de 17e-eeuwse Statenvertaling herzien, terwijl men tegelijk met een scheef oog naar de grondtekst kijkt. Kun je dan nog van een herziening spreken, of is sprake van een nieuwe vertaling? In mijn optiek is het laatste het geval. In Duitsland kent men het begrip Nieuwe Vertaling niet. Daar wordt door alle protestanten nog steeds de Lutherbijbel gebruikt. Wie die echter met de oorspronkelijke Luthervertaling vergelijkt, ziet een zee van verschillen. Veel groter dan het verschil tussen de Statenvertaling en de NBG-vertaling van 1951, die als een nieuwe vertaling is gepresenteerd. Dat laatste is naar mijn idee beduidend correcter."
Tukker
U beoordeling van de commissie- Tukker klinkt nu erg mild. Was de oppositie van destijds onterecht? „De oppositie was terecht. Achteraf denk ik wel: Hadden we maar langer met elkaar gepraat, dan had het mogelijk moeten zijn om tot overeenstemming te komen. Daar is het in alle emotionaliteit niet van gekomen. Het had zo niet gehoeven. Formeel breekpunt was dat ds. Tukker per se onder de vlag van het NBG wilde werken. Dat was voor de GBS onaanvaardbaar Duidelijk is dat de Stichting Herziening Statenvertaling veel verder gaat dan de commissie-Tukker, al is ook die incidenteel opnieuw gaan vertalen in plaats van hertalen. Een typerend voorbeeld is Psalm 89 vers 20. Daar staat in de Statenvertaling: 'Toen hebt Gij in een gezicht gesproken van Uw Heilige.' 'Tukker' heeft daarvan gemaakt: 'tot Uw heiligen'. De statenvertalers hebben die mogelijkheid in een kanttekening aangegeven, maar zelf de keuze anders gemaakt. Voer je dan hun tweede keus in, dan ben je niet bezig met hertalen maar met vertalen. De GBS heeft dat wat door vorige generaties al veranderd was geaccepteerd, maar we hebben zelf geen nieuwe aanpassingen doorgevoerd. Afgezien van de spelling, daar zal geen mens bezwaar tegen maken."
Hoe wezenlijk is voor u dat een volk de Bijbel in zijn eigen taal kan lezen? De taal uan de Statenuertaüng kan toch moeilijk als de taal uan de hedendaagse Nederlander worden beschouiud.'' „Dat is de vraag. Het is een plechtige, verheven taal, maar geen onbegrijpelijke taal."
U hebt het idee dat een tekst als 'Wee dien, die met feiuade gierigheid giert uoor zijn huis' door ieder luordt begrepen? „'Gieren' is een moeilijk woord, dat geef ik toe, maar daar moet je niet de hele Bijbel aan ophangen. Daar ligt ook niet het werkelijke probleem. Ik erger me aan de simpele opvatting dat de statenvertalers destijds de Bijbel hebben vertaald in het gewone Nederlands van de 17e eeuw, en dat wij dus nu een Bijbel moeten hebben in de gewone taal van de 21e eeuw. De remonstrantse dichter Jacob Westerbaen schreef in 1655 over de Statenvertaling: 'Al sijn de woorden aldaer duytsch, so valt even-wel de sin der selver op veele plaetsen duyster, omdat het Hebreeuwschduytsch of verduytscht Hebreeusch is. (...) Ende so valt het veeltijts swaer te kunnen uytvinden hoe hier en daer den text aen een hanght: in voegen datmen hier niet alleen een tolck maer oock somtijds noch een uytlegger om het vertolckte te verstaan van nooden heeft.' Dan hebben we het over een erudiete man uit de 17e eeuw. Die geeft aan dat hij bij de Statenvertaling niet alleen een tolk, maar soms ook nog een uitlegger nodig heeft. Dan kun je nagaan hoe het lag voor de gewone bevolking, die hooguit lagere school had. De problemen in de verstaanbaarheid van de Statenvertaling zijn maar voor een heel klein deel het gevolg van de taalveroudering. Ze komen voort uit het vertaalprincipe. Ik zeg wel: De statenvertalers hebben de Bijbel in Nederhebreeuws vertaald en met de door hen geschapen woorden de Nederlandse taal beslissend beïnvloed. Nu zie je het omgekeerde gebeuren. De Bijbel wordt aangepast aan het geseculariseerde taalgebruik van onze ontkerstende samenleving. Laten we zuinig zijn op het sublieme voorbeeld van gekerstend Nederlands, zoals de statenvertalers dat voor een deel zelf geschapen hebben."
Is er iets op tegen om een luoord als 'onnozel' in 'onschuldig' te veranderen.'' „Principieel valt weinig in te brengen tegen het vervangen van verouderde woorden waarvoor een goed equivalent bestaat. Toch is de GBS daar uiterst terughoudend in. Waar is de grens? Wanneer noem je een woord verouderd? In Van Dale lees ik onder 'onnozel' dat de eerste betekenis 'zonder boosheid, onschuldig' is. Zij het met de toevoeging: 'In de algemene taal alleen in beperkt gebruik'."
Hee! beperkt! „Inderdaad, maar Van Dale zet er niet bij: 'verouderd'. Principieel ben ik er niet op tegen om zo'n woord te vervangen door onschuldig, maar ik bewaar graag de eenheid die we in reformatorisch Nederland nog hebben rond die ene Statenvertaling. Die moeten we tot elke prijs zien te handhaven. Anders worden de versnippering en de versplintering steeds groter."
Is het niet juist een taak van de GBS om voor de gehele gereformeerde gezindte een uerantwoorde herziening te leveren? „Laten we even nuchter vaststellen dat wij al ruim dertig jaar met die Statenvertaling, inclusief de kanttekeningen, bezig zijn, en op dit gebied de nodige kennis hebben opgedaan. Als het om verouderde begrippen en verandering van inhoudelijke betekenis gaat, praten we niet over zo heel veel woorden. Je kunt dan inderdaad denken aan woorden als 'onnozel' en 'bagge'. Die staan in de GBS-editie in een verklarende woordenlijst."
Waarom niet in de tekst zelf aangepast? „We hebben ons goed gerealiseerd dat we met die lijst om de oren zouden worden geslagen. De een zegt: 'Waarom vervang je die woorden niet meteen in de tekst?' De ander: 'Ik ken nog wel vijfhonderd woorden die erbij hadden gemoeten.' We hebben voor deze oplossing gekozen, omdat we niet voorbij willen gaan aan het feit dat bepaalde woorden onbekend zijn geworden of een andere lading hebben gekregen, zonder dat we de vertaling zelf hebben willen aanpassen. Dat heeft niet alleen te maken met onze eerbied voor het werk van de statenvertalers, maar ook met de fundamentele vraag hoe lang je aan een vertaling kunt sleutelen zonder van een nieuwe vertaling te spreken. Al is het geen beslissing geweest voor altijd. Je kunt je afvragen of bepaalde woorden uit deze lijst niet zonder bezwaar in de tekst vervangen kunnen worden. Ik kom overigens mensen met weinig opleiding tegen die heel goed begrijpen wat ze lezen, ook al weten ze misschien niet de exacte betekenis van elk woord. Omdat ze van jongsaf met de Statenvertaling zijn opgegroeid en geen innerlijke afkeer van die taal hebben. Terwijl anderen zich stoten aan een woord als 'krank', niet omdat ze het niet begrijpen, maar omdat het voor hen iets uit een oude tijd is, en daarom wordt afgewezen."
Er zijn ook mensen die niet met de Bijbel zijn opgegroeid. „Heel veel Bijbels van de GBS gaan naar gevangenissen. Dat levert verrassende reacties op. Van gevangenispredikanten horen we dat delinquenten zeggen: 'Nou hebben we een echte Bijbel.' Blijkbaar beseffen ze dat het plechtige, het gedragene bij een echte Bijbel hoort. Ze voelen dat intuïtief aan. Beter dan menigeen die bij de Statenvertaling is opgegroeid."
Inmiddels heeft de Stichting Herziening Statenuertaling de eerste proeuen van hertaling in de openbaarheid gebracht. Wat is uw reactie? „Er is vooraf aangegeven dat zogeheten fouten in de Statenvertaling verbeterd zouden worden, maar het heeft mij geschokt dat dat zo drastisch is gebeurd. Een paar voorbeelden, waarbij ik me beperk tot de eerste elf verzen van Markus 1. In vers 10 is in de herziening 'Hij' met een hoofdletter geschreven, terwijl het volgens de kanttekening van de statenvertalers om Johannes de Doper gaat. Het kiezen voor een hoofdletter is geen zaak van hertaling, maar van exegese. In de Statenvertaling staat: 'Johannes was gekleed met kemelshaar.' Daar is van gemaakt: 'Johannes was gekleed in een kamelenharen mantel.' Nou ga ik even op het standpunt van de herzieners staan. Wat verstaat een moderne Nederlander onder een mantel? Dat is een vrouwenjas. Een erudiete Nederlander denkt waarschijnlijk aan een soort toga. Het klopt volstrekt niet, ook niet vanuit het standpunt van de herzieners. De vertaling van de statenvertalers was even sober als duidelijk. Johannes had misschien alleen maar een soort haren zak om. De herzieners zijn met een 'kamelenharen mantel' niet alleen met hun eigen doelstelling in strijd, maar daarbij de statenvertalers nodeloos aan het corrigeren.
Een lederen gordel om zijn lendenen' is 'een leren gordel om zijn middel' geworden. Weten we in Nederland niet meer wat lendenbiefstuk is? Markus schrijft niet voor niets 'lendenen'. In de Bijbel wordt daarmee het centrum van de mannelijke kracht aangeduid. Als je het woord al zou willen veranderen, moet je er 'heupen' van maken. Dan heb je tenminste iets. 'Om z'n middel' lijkt nergens naar. Het klopt ook niet. Zo'n gordel hing onder je middel, kan iedere oudheidkundige vertellen. 'Al het joodse land' is 'heel het land van Judea' geworden. Waarschijnlijk vanwege het purisme van een vertaler die de tekst zo correct mogelijk wil aanpassen aan de hedendaagse exegetische inzichten. In de eerste elf verzen van Markus heb ik niet minder dan negen nieuwe vertalingen gevonden, terug te voeren op een andere keuze vanuit de grondtekst. Dat vind ik rijkelijk veel. Ik heb er de NBG-vertaling van 1951 naast gelegd, waarin slechts in vier gevallen hetzelfde is gedaan. Dus is mijn simpele conclusie; Deze herziening staat verder van de Statenvertaling af dan de zogenaamde Nieuwe Vertaling van '51. Noem het dan ook geen Statenvertaling meer. Nog zoiets: waarom moet 'gij' door 'u' worden veranderd? Het is te vrezen dat over twintig jaar ook 'u' in onbruik is geraakt en dat we alleen nog maar 'jij' en 'jou' over hebben. Ik vind 'gij' wezenlijk voor de sfeer van de Statenvertaling. Niemand zal beweren dat het onbegrijpelijk Nederlands is. Wonderlijk vind ik ook dat van de korte zinnen in Markus 1 vers 2 tot 4 een hele lange kettingzin is gemaakt, die het lezen juist bemoeilijkt. Het geheel komt me weinig consistent over."
Wat is de kern van uw kritiek op de herziening? „Men wil het werk van de Statenvertalers verbeteren. Dat vind ik principieel onaanvaardbaar."
U acht dat onmogelijk? „Ik zeg niet dat het onmogelijk is. Ik denk wel dat je je dan moet legitimeren. De statenvertalers stonden in een rijke traditie en hadden een geweldige belezenheid. Daar is een prachtig concept uit voortgekomen. Dat zou ons heel terughoudend moeten maken voor veranderingen onder het mom van herziening. Ik wil de stelling poneren dat grote delen van de Statenvertaling zonder meer begrijpelijk zijn. Dat geldt voor alle historische boeken, afgezien van een enkel woord. De moeilijkheden liggen daar waar de statenvertalers al de meeste kanttekeningen hebben geplaatst. Omdat er moeilijke dingen aan de orde komen. Herziening en vereenvoudiging is in werkelijkheid vaak het vermengen van vertaling en uitleg."
Wat doet u met de kennis die na de 17e eeuw is verkregen? „Van die vondsten ben ik niet zo onder de indruk. Natuurlijk zijn ze er. In het laatste nummer van ons blad 'Standvastig' heb ik een voorbeeld uit Job 28 gegeven. Daar zouden de statenvertalers met de huidige kennis een andere keuze hebben gemaakt, maar die paar bijbelplaatsen vormen voor mij beslist geen reden om hun hele werk maar eens over te doen."
Wat verwacht u van de ontuangst uan de herziene Statenvertaling? „De eerste drie hoofdstukken die zijn rondgestuurd, hebben me niet optimistisch gestemd. Ik hoop vurig dat men terugkomt van de koers die men is ingeslagen. Anders verwacht ik een grote polarisatie."
Vanuit de Stichting Herziening Statenuertaling is aangegeven dat de herziene uertaling primair is bedoeld uoor huiselijk gebruik. „Dat is een dwaas standpunt. Als je jezelf en je huisgenoten door het bijbellezen aan tafel went aan een ander taalgebruik, wordt de taal van de Bijbel in de kerk nog onwenniger dan die al was. Je kunt huiselijk en kerkelijk gebruik niet scheiden. Men zal bovendien niet tevreden zijn met deze herziening. Een volgende generatie zal weer een stap verder willen gaan. Je werkt met zo'n project mee aan de afbraak van de eenheid die er nog was rond de Statenvertaling. Dat vind ik een kwalijke zaak."
Volgende keer: Reacties uit de gereformeerde gezindte.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 22 oktober 2003
Terdege | 116 Pagina's