Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

I. De doop van Johannes.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

I. De doop van Johannes.

Tot Verklaring van Ev. Matth. III.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Evangelist Mattheüs heeft de geboorte van onzen Heere Jesus Christus, — het intreden van het groote jubeljaar, vermeld ; hij heeft geleerd hoe de vervulling der Belofte in weerwil van alle tegenspraak en vijandschap der menschen, door miskenning, nood, vervolging en smaad henen, zich koninklijk handhaaft. Uu (Hoofdst. 3) laat hij de stem hooren van den heraut, die de komst van den beloofden Koning aan Zijn volk verkondigt.
Johannes de Dooper: „deze is het, van denwelken gesproken is door Jesaia den Profeet, zeggende: de stem des Roependen in de woestijn, maakt Zijne paden recht" (Vs. 3).
Als zoodanig trad hij naar goddelijken last onder Israël op met de prediking: „bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen" (Vs. 2).
Johannes de Dooper wordt veelal genoemd: de boetprediker; maar, ofschoon met onverbiddelijke gestrengheid de zonde en ongerechtigheid in Israël ontdekkende en bestraffende (Vs. 7—12), was hij toch in waarheid, zooals de beteekenis van zijnen naam „de Heere is genadig" te kennen geeft, een genadeheraut, een Evangelie-bode, van wien de Heilige Schrift zegt: „hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die vrede doet hooren; desgenen, die goede boodschap brengt van het goede, die heil doet hooren; desgenen, die tot Zion zegt: „uw God is Koning" (Jes. 52 : 7).
Boetgezant was hij, voor zoover hij als voorlooper van onzen Heere Jesus Christus „voor IIem, den Heere, den God der kinderen Israëls, in den geest en de kracht van Elias (op welken man Gods hij ook uiterlijk geleek, Matth. 3: 4 vergel 2 Kon. 1 : 8) zou heengaan om den Heere te bereiden een toegerust volk" (Luk. 1 : 17). Door bestraffing en ontdekking der zonde moest het hart des volks toegankelijk gemaakt worden voor de genade des Konings Jesus Christus; waarom dan ook de prediking Tan zonde en genade, bekeering en geloof, Wet en Evangelie hand aan hand gaan. Zonder erkentenis toch van zonde en vloekwaardigheid is er geene plaats voor waarachtige aanneming van den Christus; daarom: te brengen tot erkentenis van de noodzakelijkheid der bekeering en behoefte te wekken aan vergeving van zonde en schuld, is het doel van de prediking van Johannes den Dooper, „van moederslijf aan vervuld met den Heiligen Geest."
Zóó kwam hij tot het volk met één zelfde getuigenis als te voren de Profeet Jesaia, die aan Israël des Ileeren woord toeriep: „Wascht u, reinigt u, doet de boosheid uwer handelingen van Mijne oogen weg, laat af van kwaad doen . . . . komt dan en laat ons te zamen richten, spreekt de Heere: al waren uwe zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol" (Jesaia 1 : 16 —18). Zóó moest door zijne prediking het volk worden overtuigd, dat het op geheel verkeerden weg was, dat hart en leven, zondig en boos zijnde, eene gansch verkeerde richting had; dat het in al den waan van vroomheid en heiligheid in de ongerechtigheid en in onreinheid verzonken was. En door zijnen doop moest hetzelve worden geleerd en hem voor oogen worden gesteld, dat het als een totaal bedorven en onrein volk inwendig moest worden gereinigd, evenals het water uitwendig reinigt. In dien zin heet de doop van Johannes een doop tot bekeering en tot vergeving der zonden. Sprak nu Johannes: „ik doop u wel met water tot bekeering, maar Die na mij komt, is sterker dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig ben IIem na te dragen, Die zal u met den Heiligen Geest en met vuur doopen," (Vs. 11), — zoo getuigt deze uitspraak, dat Johannes naar zijn ambt wel tot bekeering vermanen kon en moest, maar dat hij niet kon bekeeren; het hart vernieuwen, van dood tot leven brengen is het werk dos Heeren alléén, van den almachtigen Heiland en Redder van het verlorene.
Tot recht verstand van de beteekenis van den doop van Johannes, vergelijke men den Proselytendoop, dien de Joden van de Heidenen hadden. Wanneer een Heiden zich tot het Jodendom bekeerde, moest hij zich aan dezen doop, die door geheele indompeling geschiedde, onderwerpen. Dit beduidde, dat de Heiden als Heiden onderging en stierf; uit het water opgeklommen was hij als een nieuwgeborene, die van nu aan in de voorrechten van het Jodendom deelde; hij had nu zijn heidensch wezen afgelegd, zijnen afgodendienst vaarwel gezegd om voortaan, onder Israël gerekend, den waren God, den God Israëls, Jehovah te dienen.
Maar nu Johannes zijnen doop aan het Joodsche volk bediende, zoo beteekende deze indompeling in het water dit: dat de Jood als zoodanig met zjjne aanmatiging, als zou hij iets voor God beteekenen, met al zijne vermeende voorrechten ten onderging, in den dood ging, en — uit het water opgeklommen nu voor Gods aangezicht stond als een, die geene gerechtigheid meer had, maar eene vreemde gerechtigheid deelachtig moest worden. Hij werd in dezen doop gelijkgesteld met den Heiden, als een genadelooze, die ontferming noodig had, die van Boven, van God leven moest ontvangen. De Jood, die zich tot het volk Gods rekende, werd hier tot niet-volk verklaard (Lo-Ammi, Lo-Ruchama Hosea 2 : 20), een volk, dat uit Gods genade alléén leven en behoud moet hebben, dat zich dus niet verlaten kon op éenig goeds hunnerzijds, maar al wat tot de zaligheid behoort moest verwachten van den Christus, den beloofden Messias, Wiens Rijk was nabij gekomen: het Rijk van vergeving en verlossing van zonde en schuld voor in zonde en dood verlorene menschen.
Zoo werden de hoogten der eigengerechtigheid ter nedergeworpen, en — „ geeft men acht op de Jordaan als het beeld des doods, zoo luidde de stem des Roependen in de woestijn: komt hier gij volk! aan de wateren des doods, — gij die u rechtvaardig en heilig acht, wordt zondaren voor God, legt uwen waan van heiligheid af, bekent dat gij niet waardig zijt Gods volk genaamd te worden, geeft uzelven met al het uwe, met uwe vroomheid en uwe goddeloosheid in den dood, — zóó, in dien weg ontvangt gij vergeving van uwe zonden, vindt gerechtigheid en eeuwig leven bij God, zult uit genade tot kinderen Gods aangenomen zijn in den beloofden Christus."
„Zoo stond dan Johannes gelijk een Ezechiël als in het midden van een veld vol dooden, en verbeidde den Geest, Die uit de hoogte afdalen zou en, broedend als eene duif, over den chaos zweven, — zooals eenmaal bij de schepping (Gen. 1) de Geest Gods zweefde over de wateren." — Nu, deze prediking heeft gewerkt, heeft vruchten gedragen tot bekeering ; velen, zeer velen lieten zich doopen, belijdende hunne zonden (Ys. 5 , 6), d. w. z. niet dat zij een soort biecht ondergingen, — geenszins, maar door zich te laten doopen, rechtvaardigden zij de prediking van Johannes, gaven zijne Gods-getuigenis gelijk, erkenden en beleden, dat zjj zondaren, onreinen waren, legden de aanmatiging „kinderen Gods te zijn" af en stelden zich met de Heidenen op ééne lijn voor God: als een volk, dood door de zonden en misdaden. Zóó daalden zij af in het water en kwamen daaruit op als dezulken, die alle heil ééniglijk van Gods genade en van Zijnen beloofden Verlosser verwachtten. Ziet, zoo is naar de vrije en almachtige, nooit ijdele (Jes. 55: 11, 12) werking van het Woord Gods, aan den Koning der gerechtigheid en genade, Christus Jesus onzen Heere, een volk toebereid, de weg Hem gebaand tot het hart van menigen zondaar. En deze prediking, die tot zondaren voor God maakt, is de voortdurende wegbereiding voor den Christus in het hart van verlorene Adamskinderen. Is toch „Zijn Naam JESUS , want Hij zal Zijn volk zalig maken van hunne zonden", zoo wordt die Naam alléén verheerlijkt bij den zoodanige, die voor Hem slechts zonden heeft. (Wordt vervolgd).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 februari 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

I. De doop van Johannes.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 februari 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's