Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ter verklaring van Handelingen der Apostelen, hoofdstuk VI : 8 vv., VII. (Vervolg).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ter verklaring van Handelingen der Apostelen, hoofdstuk VI : 8 vv., VII. (Vervolg).

(Stefanus.) (Slot.)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar nu noemt Stefanus de s t a m v a d e r s , deze twaali heiligen Israëls! Ja, wie zoover kwam als dezen, of deelge nootschap aan hen had!? Hoe waren deze heiligen in werkelijkheid? „De patriarchen, nijdig lijnde, verkochten Jozef, om naar Egypte gebracht te worden; — maar God was met hem en verloste hem . . . ." (Vs. 9, 10 vv.). Dit is toch duidelijk genoeg; maar ééne zaak moet hierbij in het oog vallen: de toepassing van de geschiedenis van Jozef en van de stamvaders, zijne broeders, op den Heere Jesus en Zijn volk, Zijne broederen naar het vleesch, voornamelijk de oversten en leidslieden des volks, juist diegenen, voor en tot wie Stefanus sprak. Wat moesten zij in dien spiegel zien? Zooals de aartsvaders tegen Jozef met nijdigheid vervuld waren, evenzoo waren de vaderen des volks nijdig op Jesus, den lieveling des Vaders, die hun en den Vader hunne booze daden aanzeide, omdat Hij hen liefhad en het booze haatte. In plaats van Zijn woord aan te nemen in ootmoedige onderwerping, v e r k o c h t e n zij Hem en leverden Hem in de handen der onrechtvaardigen. „Maar — God was met Hem" — met Jesus, den Nazarener, zooals Hij met Jozef was, en v e r l o s te H e m uit al Zijne verdrukkingen, en gaf' Hem genade en wijsheid en eere, ja stelde Hem tot eenen Vorst over het land en over Zijn geheele huis; Hij heeft Hein verhoogd en Hem tot eenen Heere en Christus gemaakt (Hand. 2 : 32—36).
Dit is de hoofdsom van de prediking der Apostelen: „Gij hebt Hem gekruisigd, God heeft Hem opgewekt en gezet tot Zijne Rechterhand!" Ontzettend snijdend woord! In bijzonderheden ware hier nog veel op te merken, het zij ons genoeg, alleen het hoofdpunt te hebben aangeduid. — Maaibij wien is raad en verstand?! Gij zijt het Heere alleen!
3. En is het anders met M o z e s ? (Vs. 20 vv.) Ook bij hem gaat het uitsluitend in den weg des geloofs (vergel. Hebr. 11: 23 vv.). Hij was door God verkoren, gezonden, met wonderen en teekenen bekrachtigd, machtig in werken en woorden — als Jesus! — (Ys. 22.); „hem kwam in zijn hart, zijne broeders, de kinderen Israëls te bezoeken" (Vs. 23) — als Jesus! Zooals Mozes, zoo heeft ook Jesus de ellendigen door recht verlost. (Vs. 24, vergel. Ps. 7 2 : 1 2 — 1 4 ; Jes. 11:3—5.)
Ook Hij, Jesus, meende, dat Zijne broeders zouden verstaan, dat God door Zijne hand hun verlossing geven zou, maar zij hebben het niet verslaan (Vs. 25). Zij miskenden Hem, stieten Hem van zich, en wilden niet, dat Hij over hen overste en rechter zou zijn (Vs. 26—28; vergel. Ps. 2 : 2 vv.). Hoewel Hij door God tot hen gezonden was als hun Verlosser, verl o o c h e n d e n zij H e m (Vs. 35).
Hoe Stefanus zelf bepaaldelijk op Jesus heenwijst, blijkt duidelijk hieruit, dat hij in de toepassing, — als hij de belofte van Mozes aangaande den grooten Profeet aanhaalt (Vs. 37) — en nu de ongehoorzaamheid der vaderen tegen Mozes, den gezant Gods, ja den middelaar tusschen God en zijn volk (Vs. 38), scherp laat uitkomen (Vs. 39). Hij herinnert aan des volks afval en ontrouw, aan de bedreiging der straf, aan Gods geduld en lankmoedigheid in den loop der tijden (Vs. 40—45) en komt zoo tot David.
4. Hij komt op David en Salomo, d. w. z. op den tempel te spreken (Vs. 45, 47 vv.). Wat hij, Stefanus, van den tempel geleerd en gesproken heeft, datzelfde heeft reeds de bouwheer des tempels Salomo zelf gezegd, en Jesaja heeft het herhaald (Vs. 48—50, vergel. met Jes. 66 : 1; 1 Kon. 8 : 27). Doch nu niet verder! Hij houdt op! hij ziet, dat de maat hunner woede vol is! Tot toepassing van het gezegde schiet hij huu nog drie pijlen in het hart:
1. Gij hardnekkigen en onbesnedenen van hart en ooren! gij wederstaat altijd den Heiligen Geest; gelijk uwe vaders, alzoo ook gij. (Vs. 51.) 2. Wien van de Profeten hebben uwe vaders niet vervolgd? en zij hebben gedood degenen, die te voren verkondigd hebben de komst des Rechtvaardigen, van Welken gijlieden nu verraders en moorders geworden zijt. (Vs. 52.)
3. Gij, die de wel ontvangen hebt door bestellingen der engelen, en hebt ze niet gehouden! (Vs. 53.) Nu ontbranden zij in grimmigheid eu woede (Vs. 54—56.) Een onschuldig, weerloos lam — midden onder grimmige wolven! Daar was liet wel noodig, dat de Koning der heerlijkheid opstond van Zijnen troon (Vs. 55: „ s t a a n d e ter Rechterhand Gods"), om Zijnen dienaar bij te staan en de hand te reiken, hem uit te helpen en Zijnen getuige de kroon der gerechtigheid, des levens, der overwinning op te zetten (Openb. 3 : 21).
Hij gaf het hem door den in hem wonenden Heiligen Geest, om op te zien naar den hemel (en af te zien van deze hel vol duivelen!); Hij verkwikte en sterkte hem met eenen straal Zijner heerlijkheid.
Stefanus aanschouwt zijnen Koning en gaat in Zijne woning!
Welk eene majesteit van den getuige, welk een triumf van zijn getuigenis: „Ziet, ik zie de hemelen geopend, en den Zoon des menschen, staande ter Rechterhand Gods." Vreeselijk oordeel over de vijanden! Dit gevoelen zij, en daarom roepen zij met eene groote stem, enz. (Vs. 56). Hij echter hield stand — in het geloof (Vs. 58) en in de liefde (Vs. 59). Ook hierin is inwendig en uitwendig het lid gelijkvormig gemaakt aan het Hoofd!
Derhalve nog eens: „GelijK het Hoofd, zoo de leden!" —
En deze rede, zij is geene verdedigingsrede in den gewonen zin, maar zij rechtvaardigt God en ontwapent de vijanden, zij rukt hun het mes uit de hand, en zij storten zichzelven er in. Van alle beschuldigingen is de waarheid en hare getuigenis vrij; de beschuldigingen keeren zich tegen hen, die ze uitgesproken hebben!
Stefanus heeft dus Mozes en de Wet, God en Zijn Woord v o o r zich, de anderen hebben deze tegen zich. — Wie, die het zoo kan? „Stefanus was een man, vol des geloofs en des Heiligen Geestes."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 september 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

Ter verklaring van Handelingen der Apostelen, hoofdstuk VI : 8 vv., VII. (Vervolg).

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 september 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's