Het Woord Gods blijft in der eeuwigheid.
Of 't jaar weer is verdwenen
Met al zijn lief en leed,
Het kon ons niet ontnemen
Wat God ons hooren deed;
Het Woord, door Hem gesproken
Tot onze zaligheid,
Wordt door geen tijd verbroken,
Maar duurt in eeuwigheid.
Dat Woord, 't welk heeft geschapen
En hemel, zee en aard',
Is 't onverbreekbaar wapen,
Dat ons in strijd bewaart;
Geen wereld zal 't ooit breken,
Geen zonde, dood noch hel,
"t Doen in de scheede steken,
Al woên ze nog zoo fel.
Dat Woord heeft ons gedragen,
In allen nood en druk,
Dat deed der zonde slagen
Meêwerken tot geluk;
Ja, 't zal ons immer schragen
In moeite en verdriet,
Ons, die bij 's vijands plagen
Zoo zwak zijn als een riet.
Dat Woord zal zegepralen
Waar wij ten ondergaan,
't Zal ons in 's hemels zalen
Verlost doen binnengaan.
Eeuwig wij! — Wij zingen blij
Aanschouwend' onzen Heer:
't Woord der eeuwr'ge heerschappij,
God Zelf zij éénig d' eer.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 30 december 1888
Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 30 december 1888
Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's