Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aanteekeningen op Ev. Matth. 2.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aanteekeningen op Ev. Matth. 2.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vs. 1. Te Belhlehem, — een arm en verborgen leven koos de Heere al dadelijk en wilde in het kleine wezen. Herodes, — die groote koning, die zooveel voor den godsdienst gedaan had! Jesus heet hier niet Koning. Herodes te Jerusalem , die groote Koningsstad, — Jesus in het kleine Bethlehem. Hier moest een andere Saul verworpen worden. Jesus komt, om het gebergte Ezau's te richten — nu zal het Koninkrijk des Heeren zijn, Obadja Vs. 21. Wijzen, — bij de Joden aangezien als verworpene menschen. Het waren wellicht gesnedenen, dorre boomen. De gesnedene zegge niet: ik ben een dorre boom! De Heere heeft zoo Zijne moormannen, wier huid des harten Hij wel weet te veranderen. Deze wijzen, groote natuurkundigen en wereldberoemde priesters, komen om hunne wijsheid aan de voeten van den Heere Jesus af te leggen.
Ziet, — merkt er op! Hoe eenzaam en verlaten en van die van Jerusalem ongekend en onopgezocht ligt daar dat heilige Kind Gods, Jesus! Hoe eenzaam, verlaten en behoeftig zitten daar Maria en Jozef met het Kind in den stal! — Ziet! iets onverwachts, daar niemand aan denkt „Wees vroolijk, gij onvruchtbare!" Uit het Oosten, — zij komen van verre. „Ik ben gevonden van degenen, die naar Mij niet vraagden." Jes. 65.
Die nabij zijn, zijn het verst van Hem af, en die het verst van Hem af zijn, komen nabij. Naar Jerusalem, — die vrome stad, waar de tempel stond; maar daar wist men van Jesus niets. (Zoo enkelen, die van Hem wisten, waren niet in tel.) De wijzen dachten: daar moet Hij wezen.
Vs. 2. Zeggende, — zij gedroegen zich dan wel als dwazen in de wereld; dat was dan toch niet diplomatisch. Zoo eenvoudig maakt ons de Geest van God. De geborene Koning, — dat is Jesus. Zij bevestigen het, dat Hij geboren is, en dat Hij recht op het Koninkrijk heeft. Zij zagen er voor Herodes geen gevaar in, en dachten voor zichzelven aan geen gevaar.
Zoo doen diegenen, die van Gods Geest gedreven worden en met den eenvoud hunner belijdenis komen als schapen onder de wolven, — maar God waakt voor hen. Der Joden, — en zij, die Heidenen zijn, zeggen, dat zij komen, om Hem te aanbidden.
Waar is Hij? — Van de gebeurtenis zelve zijn zij geheel zeker, zoo ook van den tijd. Het gaat hun om het „ w a a r ?" Zij moeten Hem vinden, Hem aanbidden. De Schriftgeleerden hebben aan hun inkomen genoeg en vragen daarom slechts: wanneer is dat gebeurd? of: hoe staat het op het papier?
Wij hebben Zijne ster gezien. — Als wij in Gods Woord gaan met waarachtige behoefte, zoo gaat ons daaruit de Morgenster op in onze harten. Deze wijzen en sterrekundigen wordendoor eene ster, visscliers door visschen getrokken. In het Oosten, — hoe ver scheen die ster! En waarom zien wij doorgaans naar het Noorden of het Zuiden, noode naar het Oosten of het Westen? Om Hem te aanbidden. — Zij kwamen nietr om Herodes aan *te bidden, maar om den Koning der genadete aanbidden. Herodes werd in zijn geweten bestraft door hunnen eenvoud (en dat waren nu eens geene ongeleerdemenschen, maar wijze staatslieden die aan het hof leefden!} dat hij dien Koning ook moest gaan aanbidden.
Vs. 3. Herodes, — een man van zeventig jaar. De Farizeën hadden hem een weinig te voren voorspeld, dat zijne familie van den troon zou gestooten worden. Destemeer hadden dan de Joden hunnen rechten Koning moeten zoeken en in Hem gelooven.
Ontroerd, — Jesus Christus is der rechtvaardigen vrede, der onrechtvaardigen schrik. Wee, welk een storm en beroering, als gij in de wereld met dezen Koning komt! Dat gaat door alle huizen, familien en harten heen, en de eenvoudige vrager naar zijn eigen heil wordt aller rustverstoorder. Zekerlijk: de grondvesten der aarde worden geschud, — wat heeft de rechtvaardige, de ellendige in zichzelven, bedreven? Ook zoo steekt een klein vuur eenen grooten hoop hout aan. O, als Hij nu eens komt, om te richten!
Vs. 4. Dijeenvergaderd hebbende, — groote Synode, waar men alles wist (behalve het feit zelve) en niets deed; genoeg tot hare verdoemenis. Het opslaan der Heilige Schrift verhardt en verstokt, als men bloote waarheid of letterkennis zoektr maar Jesus niet zoekt tot vergeving zijner zonden. Vraagde, — dat had hij dus nog nooit gevraagd. Bij hem de liefde deiwereld en ook bij de Synode; daarom vonden zij, wat zij weten wilden, maar zochten niet, wat zij hebben moesten. Waar de Christus zoude geboren worden. — Dus wist liij liet dan wél, dat die geboorte ophanden was. Maar de wetenschap der Schriftgeleerden was ten nutte der vreemden in de Schrift.
Vs. 6. De minste. — Gideon, ga heen in deze uwe kracht!
Wie zal den strijd aanbinden? Er wordt niet meer gestreden.
Hij doet het alleen en deelt nu den buit uit: rijke, vette weiden. Het kleinste bij God het grootste. Gij hebt kleine kracht, maar gij hebt Mijn Woord bewaard. Voortkomen: — als een held uit den slaap, die opwaakt, om te verlossen. Weiden, — als een herder; herders in de velden. David een herder. Een Herder in de kribbe. Mijn volk, — God m i j n t; mijnt ook gij, o Lo-Ammi (niet Mijn volk), op Gods belofte! Hos. 2. Belhlehem, — het ging niet om dat stadje op zich zelve, maar omdat het een type was van al wie zich voor God en menschen als de minste aanziet, als de niets beduidende, en bekommerd is, omdat het te klein is om van den boom het levensbrood te plukken.
Vs. 7. Geroepen.— Hij had het un vernomen, en nu was het hem de moeite niet waard er zelf heen te gaan met of zonder zwaard. God vangt de wijzen in hunne arglistigheid en verijdelt hunnen toeleg. Zij denken door middel van de eenvoudigen en oprechten tot hun doel te komen; God zorgt er echter voor, dat die strik breekt. Herodes hield het geheel voor niet wezenlijk, •dat zij die ster zouden gezien hebben, — evenwel voor mogelijk.
Of Herodes zijne eigene huichelarij geloofd heeft? Groot is het zelfbedrog: wat anders zeggen, wat anders in het hart hebben. Zoek geene kennis der verborgenheden, dan om te aanbidden, geene kennis der Heilige Schrift, dan om te meer God in Geest en in waarheid te dienen. Yraag toch niet naar Zijne wegen, dan om er in te wandelen! Ach, hoe groot is hier de verkeerdheid der verkeerden!
Ys. 9. En zij den honing gehoord hebbende, — de koning had hen moeten hooren en helpen; hij heeft hen echter niet verder geholpen , dan dat zy terecht kwamen. Intusschen, de wijzen wisten, wat zij voor zich begeerden, en begrepen van Herodes' huichelarij niets. Hadden zij dan geene menschenkennis? Ja, maar als ik nu in mijne eigene oogen den balk zie, en aan anderen mijn groot geluk gun! Ziet, de sier, — daar kwam zij weer, van engelen voortgestuwd; de nood was op het hoogste; hoe, als zij in Bethlehem aangeklopt hadden en met dezelfde vraag: „Waar is hier de geboren Koning der Joden?" gekomen waren? „Daar weten wij niets van", moet de Avereld antwoorden. En stond boven de plaats, — het was dus nacht, en niemand van deFarizeën, Schriftgeleerden en andere Jerusalemmers begeleidde hen. Hoe moesten de Joden in hunne achting dalen ! — Waarom nam God het licht voor een tijd van hen weg? Hij wil het geloof. Wie intusschen zoekt, en zich op liet Woord af op weg begeeft, vindt het licht wel weder en wordt verblijd. Eerst blijdschap, dat zij de ster wederzagen, toen blijdschap, dat zij den geborenen Koning vonden. — Wat doen wij met licht, als het ons niet om Jesus te doen is. Zalige verlegenheid, waarin de wijzen eerst kwamen. O, hoeveel zoeter en dierbaarder is ons de vertroosting, als zij ons voor eene wijle onttrokken is. O, hoe zeker vindt h i j Jesus, die Gods Woord volgt! — Zij waren blijde over het licht, niet om het licht, maar omdat zij zoo tot Jesus kwamen. De ster bleef staan boven de plaats, waarom niet: boven den s t a l ? Het is mij hetzelfde, waar ik den Koning vind, zoo ik maar weet d a a r is Hij. Waarom niet: waar de K o n i n g was? waarom: waar het K i n d e k e was? Het is mij wel hetzelfde, hoe de Koning er uitziet, als ik maar weet, dat Hij de Koning is. Dat zie ik aan de kenteekenen: Een Kind is ons geboren, ons; Die kan mij helpen en wil het ook.
Ys. 11. Zij vonden, — waar het hun om te doen was, dat zagen zij ook het eerst. Wat zij verwacht hadden te zien, zagen zij. Yleesch en bloed zoekt hier niets. Aanbaden zij Hem, — waarom aanbaden zij Maria niet? Als dat Kind niet de waarachtige God was, was dan deze aanbidding geen dwazenmans- werk geweest? Zij zagen den Hemelkoning. Zichtbare heerlijkheid was hier niet, en die zochten zij ook niet. Zij brachten, — zij ergerden zich niet aan des Konings armoede. Hanne schatten: — Hij ontvange alles, Dien alles toekomt, Die ons alles geeft. Wat gaf dat Kind hier een geloof! Goud, wierook en mirre, — beelden van geloof, gebed en lijden — kostbare voortbrengselen van hun land. Yoorzegd was dit Ps. 72 en Jes. GO : 6. — Zoo werd dan voor Jozef en Maria gezorgd, dat zij goed en onbekrompen een jaar of anderhalf jaar in Egypte leven konden en ook heen en terugreizen. „Mijns is beide zilver en goud."
Ys. 12. Vermaand zijnde, — gebedsverhooring. Zij hebben dus gevraagd, of zij eerst nog weder tot Herodes zouden trekken. Eenen anderen weg. — Die Jesus gevonden heeft, keert niet weder naar dat Jerusalem, dat hierbeneden ligt aan den berg Sinai. Zij waren nu voor hun eeuwig leven vervuld — waarmede wij ook door Gods genade vervuld zijn mogen ! — met het Kind Jesus. En nu zij Hem in hun hart hebben, zal Hij ook wezen in hun land, waar zij weder heen trekken. Hun weg ligt van nu af toch naar boven, naar het eeuwige Broodhuis.
__________
In dit Hoofdstuk hebben wij eene nieuwe bekendmaking en openbaring van des Heeren geboorte, en zien hoe Hij al dadelijk vervolgd, en Hem naar het leven gestaan wordt.
Bedenken wij de bekendmaking, die aan geheel Jerusalem dus geschiedde, — derzelver noodzakelijkheid, nuttigheid, werking en vrucht. God is rechtvaardig, als Hij de wereld oordeelt, en genadig, dien Hij genadig is.
De bekendmaking geschiedde: 1. door eene ster; —2. door de belijdenis der wijzen; — 3. het getuigenis der overpriesters. — De uitwerking was, dat Herodes zijne vrees en den schrik niet verbergen kon, en Jerusalem ontroerd werd.
Christus werd dan zoo bekend gemaakt door de stomme creatuur — door uitlanders; gepredikt werd Hij door de overpriesters, zonder dat zij wisten, dat Hij er was; door den vijand en vervolger werd Zijne geboorte werkelijk geloofd of vermoed.
Niemand kon zich dus verontschuldigen, als had hij van de geboorte van den Heere niets geweten.
Wat Micha 5 voorzegd was, is geschied; en bij Micha hebben wij —en geheel Jerusalem kon het weten door de Synode, — eene bekendmaking van Zijnen persoon: dat Hij is uit Juda — geboren in Bethlehem — waarachtig mensch — waarachtig God; en eene bekendmaking van Zijn ambt: dat Hij is de onsterfelijke Leidsman en Herder van Gods volk. Alle andere leidslieden, b.v. Mozes, stierven en konden zichzelven niet zaligmaken; — Deze is Heere der eeuwigheid, Uitvoerder van Gods eeuwigen raad tot zaligheid; weidt Hij, zoo maakt Hij zalig. Ps. 23.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 januari 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Aanteekeningen op Ev. Matth. 2.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 januari 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's