Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verklaring van Ev. Matth. 5 : 3.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verklaring van Ev. Matth. 5 : 3.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zalig zijn de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen."

Nadat de Evangelist Mattheüs in het derde Hoofdstuk van zijn Evangelie den Heere Jesus voor aller oogen heeft voorgesteld en ons medegedeeld, hoe Hij als Profeet met den Heiligen Geest is gezalfd geworden, en door den Yader als Zijn Zoon uitgeroepen, opdat wij zouden weten, dat, wat Hij spreekt, uit het harte Gods des Vaders is, en Hij alleen spreekt wat Hij van den Vader gehoord heeft; en de Evangelist vervolgens in weinige woorden heeft opengelegd, hoe deze Profeet Zijne prediking begonnen en Zich zoodanigen verkozen heeft, die Zijn woord tot aan het einde der aarde brengen zouden; en hoe Zijne zending met werken èn teekenen èn wonderen, welke God door Hem deed, bewezen werd uit God te zijn: zoo behaagt het den Heiligen Geest, op eene meer uitvoerige wijze door den Evangelist Mattheüs er op te laten volgen, wat de beloofde Profeet, als „Leeraar der gerechtigheid", zooals Hij door Joel, Hoofdst. 2 : 23 genoemd wordt, geleerd heeft; om daarna op eene uitgebreide wijze te verhalen: hoe Hij door daden, teekenen en wonderen van God is bewezen en ter overtuiging van eenen iegelijk is bevestigd te zijn de reeds in het paradijs Beloofde.
Johannes de Dooper ligt in banden; maar het Woord Gods is niet gebonden. — Het hof in Judea drijft de goddeloosheid ten top; maar Gods raad zal bestaan. — Het Galilea der Heidenen, het volk, dat in duisternis zit, zal het eerst het ondervinden, hoe helder en klaar het wordt, wanneer God spreekt: Daar zij licht! en wanneer Hij het licht van de duisternis afscheidt.
Hij, van Wien het voormaals van den berg Sinai getuigd werd: God sprak met eene groote stem, — Hij, die door de priesters van den berg Ebal den vloek, van Gerizim den zegen aan het volk hooren liet, heeft Zich hier nedergezet, niet op den tempelberg te Jerusalem , maar op eenen berg in de nabijheid van de Galileesche zee. Zijne discipelen zijn rondom Hem, en eene groote menigte volks uit alle streken des Joodschen lands, uit Jerusalem, uit Tyrus en Sidon, steden, gelegen aan de Middellandsche Zee. Luk. 6 : 1 7.
Een groot, Hem door Johannes den Dooper toebereid volk. Daar doet Hij nu Zijnen mond open, en leert hen.
O, hoe verschrikkelijk is het, wanneer God tot de zondaren spreekt in de stemme des donders en in het vuur, of wanneer God zwijgt, en volstrekt geen antwoord geeft, en de mensch , zooals hij in de Wet gebonden is, niet weet, hoe hij het te verstaan heeft; hoe hij het zich ook verklaart, hij vindt evenwrel geene ruste.
Hier op den berg hebben wTij Hem als Uitlegger der Wet, die Hij op Sinai gaf. Hij spreekt als de Heere, zooals Hij dan ook aan het einde Zijner rede zegt: zij zullen niet allen, die tot Mij zeggen : Heere, Heere, in het Koninkrijk der hemelen ingaan.
Hij legt nu, in Zijne prediking, eerst open den Farizeeschen grond, die in aller menschen harten ligt, en handhaaft de Wet Gods, zooals zij geestelijk is; Hij ontbloot den mensch met al zijnen roem tot op den grond zijns harten, houdt hem de gerechtigheid voor, die alleen voor God geldt, en hare vrucht, en zet den mensch midden in de goede werken, welke nuttig en aangenaam zijn voor God en de menschen.
Zijne rede is voornamelijk van toepassing op Zijne discipelen.
Zij moeten het weten, hoe de God des hemels en der aarde hun Vader is; maar ook allen, die om Hem henen zijn, behooren te luisteren, opdat zij in het hart wat van de prediking mede wegdragen en beginnen overeenkomstig het gehoorde te doen.
En bij die prediking vallen alle goden van menschelijken waan en roem, van eigene gerechtigheid en zelfverheffing terneder; daarentegen wordt opgericht elkeen, die op den grond ligt en voor God niets meer te zeggen weet, dan: O God, wees mij zondaar genadig !
Dat wij luisteren! Hij doet Zijnen mond open, en daar druipen de hemelen. Het eerste woord, dat van Zijne lippen stroomt, werpt het neer? luidt het: Vervloekt zijt gij!? O, onze Jesus kan Zijnen mond niet opendoen, of er stroomt van Zijne liefelijke lippen : Z a l i g zijt gij!
Ja, Hij is het, van Wien God aan Abraham gezegd heeft: In uw zaad zullen alle volken der aarde gezegend worden! Zoo brengt Hij dan dezen zegen en spreekt zalig. — Wie? De a r m e n!
Deze zaligheid is dus niet voor allen, hoofd voor hoofd; dat wij er acht op slaan: welke des Heeren discipelen zijn, en hoe het met hen gesteld is.
Terwijl onze Profeet het volk ziet, en daarbij Zijne oogen op Zijne discipelen slaat, — op welke vestigt Hij het eerst Zijn oog, welke troost Hij het eerst, wien geeft Hij Zijn gansche Koninkrijk, te weten: het onvergankelijke, het hemelscheP O, het ziin de armen! Welke armen zijn het? Doen wij Zijne woorden geen geweld aan? Hij meent in de eerste plaats de armen aan aardsche goederen, de hulpeloozen, de bezochten door allerlei uiterlijk gebrek ; want zoo wordt het gezegd bij Lukas Hoofdst. 6 : 20: „Zalig zijt gij armen! want uw is het Koninkrijk Gods."'
Zoo zoeken dan Zijne oogen de armen het eerst op, en geen wonder; want wie is Hij? „Verheug u zeer", zoo staat het bij den Profeet Zacliaria Hoofdst. 9 : 9. „Ziet, uw Koning zal u komen, rechtvaardig, en Hij is een H e i l a n d : arm en rijdende op eenen ezel, en op een veulen, een jong der ezelinnen."
Derhalve deze Koning is arm, en evenwel een R e d d e r ! Wie zal Hij dan het eerst redden, zoo niet de armen; — aan welke zal Hij hemelsche kroonen en schepters toedeelen, zoo niet voornamelijk aan degenen, die hier beneden niets hebben ?
Alzoo is het naar Gods raad, hart en voornemen. Dienovereenkomstig schrijft de Apostel Jakobus Hoofdst. 2:5. „Hoort, mijne geliefde broeders! heeft God niet uitverkoren de armen dezer wereld, om rijk te zijn in het geloof, en erfgenamen des Koninklijks, hetwelk Hij belooft dengenen, die Hem liefhebben ?" En de Apostel Paulus in den eersten brief aan de Corinthiërs, Hoofst. 1 : 26—29: „Want gij ziet uwe roeping, broeders! dat gij niet vele wijzen zijt naar het vleesch, niet vele machtigen, niet vele edelen. Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen. En het onedele der wereld, en het verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niet is, opdat Hij hetgeen iets is, te niete zou maken; opdat geen vleesch zou roemen voor Hem."
Daarom, toen de discipelen van Johannes kwamen en vraagden: „Zijt Gij degene, die komen zoude?" geeft Hij het voornaamste kenteeken op, dat Hij het is, die komen zoude, de verwachting Israëls, t.w. d e n a r m e n w o r d t h e t E v a n - g e l i e v e r k o n d i g d.
Is dat nu niet goed en boven alle dingen in Hem te prijzen, dat Hij den a r m e n het eerst helpt. O, wie zich daaraan ook moge stooten, nog is onze Profeet zoo; nog zijn de armen het eerste oogmerk van Zijne goede en getrouwe predikers, die Hij zendt. Strekt daarvan ook niet reeds ten bewijze de zorg van elk goed bestuur voor eene goede verzorging der armen ?
Maar welke armen zijn hier eigenlijk wel bedoeld? Bedoeld zijn zooals Mattheiis tot verduidelijking er bijvoegt: zulke armen, die discipelen des Hoeren zijn, die van God uitverkoren zijn, om rijk te wezen in het geloove en erfgenamen van het eeuwig Koninkrijk Gods. Deze zijn inderdaad ook meestal uitwendig arm, ellendig, van hulp ontbloot, eenzaam, verlaten, vergeten. De Heere Jesus beschrijft hen hier als geestelijk armen, als armen van geest, of als armen op het gebied van den geest, dat is i n w e n d i g arm.
(Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 januari 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Verklaring van Ev. Matth. 5 : 3.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 januari 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's